[eiseres sub 1] c.s. vordert samengevat - dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I de door [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] op 15 december 2017 gelegde conservatoire derdenbeslagen onder [gedaagde sub 1] en de Stichting opheft,
II [gedaagde sub 1] en de Stichting veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de gelden en/of de geldwaarden van [eiseres sub 1] die zij onder zich houden aan [eiseres sub 1] uit te keren, op straffe van een dwangsom,
althans, voor het geval de gelden zich onder een door [gedaagde sub 1] ingeschakelde notaris bevinden,
[gedaagde sub 1] gebiedt om binnen 24 uur na de datum van dit vonnis die notaris opdracht te geven om de gelden aan [eiseres sub 1] uit te keren, op straffe van een dwangsom,
III [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] gebiedt om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis [gedaagde sub 1] en de Stichting schriftelijk opdracht te geven om de gelden en/of de geldwaarden die zij op grond van de overeenkomst tussen [gedaagde sub 1] enerzijds en [eiseres sub 1] c.s. anderzijds onder zich hebben, althans waarover zij kunnen (laten) beschikken aan [eiseres sub 1] uit te keren, op straffe van een dwangsom,
IV [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] verbiedt ter zake van de vordering tot zekerheid waarvan de onder I genoemde beslagen zijn gelegd, opnieuw enig beslag te leggen, op straffe van een dwangsom en
[gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] gebiedt om indien zij op basis van hetzelfde feitencomplex opnieuw verlof vragen tot het leggen van beslag ten laste van [eiseres sub 1] , bij dat verzoek een kopie van dit vonnis over te leggen, op straffe van een dwangsom,
subsidiair
V een andere voorziening treft,
primair en subsidiair
VI [gedaagde sub 1] c.s. en [gedaagde sub 3] c.s. veroordeelt in de proceskosten.