Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van de curator
- de conclusie van antwoord van [gedaagde]
2.Het geschil en de beoordeling
Inleiding
€ 75.000,- te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 7 februari 2017;
- [gedaagde] staat in het handelsregister van de Kamer van Koophandel ingeschreven als bestuurder sinds 2 april 2013. Dat is ook het moment dat [gedaagde] 10% van de aandelen in de zwemschool verkreeg.
- [gedaagde] heeft het formulier waarmee zij als bestuurder werd ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel zelf ondertekend.
- [gedaagde] heeft haar handtekening als “directie” gezet bij de overdracht van aandelen van haar moeder (de andere bestuurder van de zwemschool) naar haar zelf.
- [gedaagde] verrichtte een typische bestuurstaak; zij deed namelijk de administratie van de zwemschool. Dat blijkt uit het rapport van de Belastingdienst van 5 mei 2016. Bovendien is de laptop waarop volgens de moeder van [gedaagde] de administratie van de zwemschool staat en waarop inderdaad het programma “Davilex” stond, de laptop van de echtgenoot van [gedaagde] .
- Op de salarisstrook van [gedaagde] staat vermeld bij ‘functie’: mede-eigenaar. Bovendien blijkt uit haar salarisstrook niet dat premies werknemersverzekering werden ingehouden, wat wel het geval zou zijn als zij een werkneemster was zoals zij zegt.
-althans de software die daarvoor was bedoeld- is aangetroffen op de laptop van [gedaagde] en haar echtgenoot. Verder heeft de Belastingdienst in haar rapport van 5 mei 2016 vermeld dat [gedaagde] en haar zus [A] de financiële administratie bijhouden. Deze vermelding is kennelijk gebaseerd op een mededeling van de moeder van [gedaagde] , die bestuurder was van de zwemschool. De combinatie van deze twee omstandigheden leidt de rechtbank voorlopig tot de conclusie dat [gedaagde] (mede)verantwoordelijk was voor de administratie van de zwemschool.
- de administratie van de zwemschool is maar beperkt beschikbaar en de beschikbare administratie geeft geen getrouw beeld van de rechten en verplichtingen van de zwemschool. Zo heeft de curator niet de digitaal verwerkte grootboekadministratie over 2014 tot en met 2016 (kolommenbalans, grootboekkaarten en winst- en verliesrekeningen). Er is geen verwerkte debiteuren- en crediteurenadministratie. Er is geen kasadministratie, ook niet van de op Curaçao gegeven zwemlessen. De curator heeft alleen de voorlopige winst- en verliesrekeningen over 2012 tot en met 2014 ontvangen en een grootboekoverzicht/kolommenbalans over de periode 2013 tot en met 2015. Van het door de moeder van [gedaagde] overhandigde grootboekoverzicht wordt bovendien door de moeder van [gedaagde] zelf gesteld dat dat dit overzicht onjuist is wat betreft haar RC-verhouding met de zwemschool en de fiscale schulden uit hoofde van omzet- en loonbelasting.
- De belastingdienst heeft in 2015-2016 een onderzoek ingesteld bij de zwemschool naar aanleiding van problemen met de invordering van belastingschulden. De belastingdienst heeft daarbij geconstateerd (op 4 november 2015) dat er achterstanden waren in de verwerking van de financiële administratie. Tijdens het onderzoek heeft de moeder van [gedaagde] verklaard dat de financiële administratie niet op orde was en dat er geen of nauwelijks ervaring was en is op het gebied van administreren. De belastingdienst tekent verder op: “de bestuurder heeft toegegeven de aanpak organisatorisch lichtelijk te hebben onderschat.” De belastingdienst heeft tijdens het onderzoek signalen van onbehoorlijk bestuur geconstateerd, waaronder dat de administratie niet deugdelijk wordt bijgehouden, dat er geen duidelijk inzicht is in het debiteurenbeheer en de aangiften Vennootschapsbelasting over de jaren 2013 en 2014 niet zijn ingediend. Ook constateert de belastingdienst dat er achterstanden zijn in het betalen van het gehuurde zwemwater.
- Van verbetering van de administratie vanaf januari 2016 is geen sprake want over 2016 is geen administratie in Davilex gevoerd (afgezien van een tweetal facturen).
- In de drie jaren voorafgaand aan het faillissement heeft de zwemschool niet of niet tijdig aan haar verplichting voldaan om de jaarrekeningen bij het handelsregister te deponeren. Alleen de jaarrekening over boekjaar 2012 is (niet tijdig) gedeponeerd, namelijk op 18 april 2014.
- Er is over de periode van november 2014 tot en met juli 2016 geen loonheffing aan de belastingdienst afgedragen, waardoor een vordering van de fiscus uit dien hoofde is ontstaan van ongeveer € 95.000.
- De zwemschool betaalde salarissen die aanzienlijk hoger waren dan marktconform.
- De zwemschool heeft jaarlijks een aantal maanden zwemles gegeven op Curaçao, terwijl dat niet winstgevend was en de reis- en verblijfkosten van het personeel volledig ten laste van de zwemschool kwamen. Daarbij werd geen (kas)administratie bijgehouden van deze activiteiten.
USD 3.500 gerealiseerd waarvan het merendeel is besteed aan reis- en verblijfkosten. Het was in feite een korte vakantie, gecombineerd met een verkenning van de markt, aldus [gedaagde] . Omdat de lessen niet winstgevend waren, zijn ze het jaar erop niet meer gegeven.
3.De beslissing
25 juli 2018voor uitlating door [gedaagde] of zij dit tegenbewijs wil leveren c.q. de feiten en omstandigheden aannemelijk wil maken door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op maandagen, dinsdagen, donderdagen en vrijdagen in de maanden september tot en met november 2018 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,