Uitspraak
1.De procedure
- het wrakingsverzoek van 26 juni 2018;
- het proces-verbaal van de zitting van 26 juni 2018;
- de reactie op het wrakingsverzoek van mr. J.M. van Wegen van 5 juli 2018.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 20 juli 2018 heeft de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker, die in persoon procedeerde. Het wrakingsverzoek was ingediend op 26 juni 2018 en was gericht tegen de rechter mr. J.M. van Wegen en eventuele vervangende rechters in een civiele procedure met zaaknummer 6801384 MV EXPL 18-54. De verzoeker stelde dat de zaak op schadelijke gronden werd gevoerd en dat er sprake was van partijdigheid van de rechter en de tegenpartij, Stichting Dudok Wonen. De verzoeker had geen bewijs voor zijn stellingen en was niet verschenen op eerdere zittingen, waardoor de rechter niet kon vaststellen waar de verzoeker precies op doelde met zijn beschuldigingen.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen aanwijzingen waren voor (schijn van) partijdigheid of belangenverstrengeling van de rechter. De verzoeker had zijn stellingen niet onderbouwd en de wrakingskamer oordeelde dat de vrees voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond en droeg de griffier op om deze beslissing toe te zenden aan de betrokken partijen. De procedure van de verzoeker met zaaknummer 6801384 MV EXPL 18-54 dient voortgezet te worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.