Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 juli 2018;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , genummerd PL0900-2018083320-1, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 50 e.v.;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , genummerd PL0900-2018083320-25, doorgenummerde pagina 58 e.v.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJ
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
gevangenisstraf van 6 maanden;
- wijstde vordering van [slachtoffer]
toe tot een bedrag van € 1.255,07; dit bedrag bestaat uit € 355,07 aan materiële schade en € 900,-- aan immateriële schade; - veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 maart 2018 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
verklaart[slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde aan materiële schade, zijnde een
bedrag van € 75,--, niet-ontvankelijkin de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- verklaart[slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde aan immateriële schade, zijnde
een bedrag van € 350,--, niet-ontvankelijkin de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter; - veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 1.255,07 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 maart 2018 tot de dag van de algehele voldoening, bij niet betaling aan te vullen met 22 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde heeft vergoed.