Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 juli 2018;
- de mondelinge behandeling van 1 augustus 2018, waarvan de griffier aantekening heeft gehouden.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak verzoekt een vader de voorzieningenrechter om zijn zoon te veroordelen tot ontruiming van de woning waarin de zoon sinds zijn geboorte woont. De vader is huurder van de woning, maar na een geweldsincident heeft hij een huisverbod gekregen en woont hij tijdelijk in de garage. De zoon, die nooit medehuurder is geweest, woont nu alleen in de woning. De vader stelt dat hij recht heeft op de woning en dat de zoon zonder recht of titel verblijft. De voorzieningenrechter oordeelt dat de zoon de woning moet verlaten, maar geeft hem een termijn van veertien dagen om een andere woonruimte te vinden, in plaats van de gevorderde twee dagen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de vader tot een dwangsom en machtiging voor justitie en politie af, omdat deze niet nodig zijn. De proceskosten worden gecompenseerd, gezien de familieband tussen partijen.