ECLI:NL:RBMNE:2018:4020

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 augustus 2018
Publicatiedatum
24 augustus 2018
Zaaknummer
16/659253-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vader voor ontucht met zijn minderjarige zoon

Op 24 augustus 2018 heeft de rechtbank Midden-Nederland een 40-jarige man uit Nieuwegein veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden voor ontucht met zijn minderjarige zoon. De ontucht vond plaats tussen november 2015 en maart 2016, terwijl het slachtoffer, de zoon van de verdachte, op dat moment zeven jaar oud was. De rechtbank oordeelde dat de man misbruik heeft gemaakt van zijn positie als ouder en dat hij de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn zoon heeft geschonden. De rechtbank geloofde niet de verklaring van de verdachte dat hij enkel verzorgende handelingen verrichtte, en concludeerde dat zijn handelingen een ontuchtig karakter hadden. De verdachte had een uitgebreid strafblad, met eerdere veroordelingen voor vergelijkbare delicten, waaronder seksueel misbruik van zijn dochter en het bezit van kinderporno. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de kans op recidive, en legde een gevangenisstraf op die in verhouding stond tot de gepleegde feiten. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, zijn zoon, die immateriële schade had geleden door de ontuchtige handelingen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659253-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 augustus 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1977] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 augustus 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en mr. T.C. Heijmerink, advocaat te Utrecht, alsmede mr. A.T. Geenen, advocaat te Utrecht, namens de benadeelde partij naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in of omstreeks de periode van 1 mei 2015 tot en met 18 augustus 2016 ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [slachtoffer] , geboren op [2008] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe, kort gezegd, aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer] als onbetrouwbaar terzijde dient te worden geschoven. De verklaring van [slachtoffer] bevat feitelijke onjuistheden en is op punten ongeloofwaardig. Verdachte heeft uitsluitend verzorgende handelingen bij [slachtoffer] verricht. Er is daarom geen sprake van ontuchtige handelingen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Op 21 november 2017 is [slachtoffer] , geboren op [2008] , gehoord in een kindvriendelijke studio. Het interview is weggezet in een vraag- en antwoordmethode. Met de letter V wordt bedoeld de verhoorder. Met de letter G wordt bedoeld [slachtoffer] . [2]
“(…)
G: Mijn hart ging helemaal snel. Echt hier ging hij heel snel kloppen en bij mijn pielemuis ging hij heel snel kloppen. Namelijk en toen ging hij als een motor draaien.
(…)
V: Ik zie dat je zo doet. Wat is dat?
G: Zo omdraaien dat die motor gaat starten. Zoiets.
(…)
V: Allereerst, wat is een pielemuis?
G: Dat is wat hier zit en waar je uit moet plassen.
V: Waar je uit moet plassen. Dan begrijp ik het. Waar je uit plast. Dat is je pielemuis en die zit daar waar je wees hè. En die klopt dan zeg je. Als een soort hart. Klopt hij heel snel.
G: Ja deze hart klopt heel snel.
V: Ja en ook zei je, je pielemuis.
G: Nee. Hierboven.
V: Oh boven de pielemuis.
G: Ja.
V: Wat zit daar?
G: Dat is ook een beetje hard.
V: Oké. Wat zit hier boven je pielemuis? Hoe heet dat?
G: Soort ballen, wat je. Er onder zit allemaal ballen, dat doet ook heel veel pijn.
V: Oké. Waar zitten die ballen onder dan?
G: Onder de pielemuis.
V: Onder de pielemuis zitten de ballen en die doen ook heel veel pijn. Hoe komt het dat die heel veel pijn doen dan?
G: Mijn vader die grijpt bij die ballen en toen keihard eh keihard eh dat omdraaien.
V: Oké.
G: Deed heel veel zeer.
V: Hij grijpt bij de ballen. Deed keihard omdraaien. Wat draait hij dan om?
G: Mijn ballen en de pielemuis.
V: En het deed heel veel zeer.
G: Ja.
V: Je deed dit of die motor startte.
G: Ja.
V: Hoe werkt dat dan? Hoe zit dat?
G: Nou ik weet het niet.
V: Want, want je deed het zo voor hè motor starten.
G: (Knikt ja).
V: Dit is een hand. Wie zijn hand is dat dan?
G: Papa.
V: Dat is de hand van papa. En waar zit die hand van papa dan?
G: Gewoon hiero.
V: Ja maar als hij dat doet, motor starten?
G: Aan mijn pielemuisje.
V: Dan zit hij aan je pielemuis. En waar zit hij aan je pielemuis. Zit hij pielemuis erop? Erin of anders?
G: Erin.
V: Waarin bedoel je dan?
G: Zo hier o.
V: In de hand? En dan doet hij dit.
G: Dan zo (gebaar). Trekken en dan draaien.
(…)
V: Want waar is dat gebeurd wat je net vertelde over die pielemuis, over die motor starten?
G: Dat is niet in mijn huis maar in een ander huis.
(…)
V: Dat is dus in een ander huis en daar was je papa, die was er ook. Die deed dat dus met dat motor starten. Wie waren er nog meer in huis?
G: [B] .
(…)
V: Wie is dat dan?
G: Dat is een vriendin van papa.
(…)
V: Hé hoe vaak is dit nou gebeurd wat jij nou vertelde?
G: Acht keer.
V: Acht keer.
G: Elke zaterdag als ik daar kom dan doet hij het.
(…)
V: Oké. Hé je zegt acht keer op een zaterdag hè. Waar gebeurt dat dan al die acht keren op zaterdag?
G: In de douche.
(…)
G: Het is al een tijdje geleden.
V: Ja? Hoe lang is het geleden dan?
G: Voordat hij net al in de gevangenis zat.
V: Ja. Hoe lang zit hij de gevangenis dan?
G: Ik denk al eh? Ik was zes, dan was [A] vier. En eh?
V: Nu ben je 9 zeg je.
G: ja.
V: Drie jaar geleden dan? Is het zo lang geleden? Ja?
G: (knikt ja).
(…)
G: Naakt. Ik ga naakt in de douche.
V: Jij gaat naakt in de douche. En hoe gaat dat dan? Hoe douche jij je?
G: Met een washand.
V: En hoe kan het dan, wie zijn er dan allemaal bij in de douche?
(…)
G: Ja opeens. Ik was even drie minuten alleen.
V: Oké. En dan? Na die drie minuten?
G: Toen kwam papa.
V: Toen kwam papa. Wat kwam papa doen dan?
(…)
G: Toen pak eh? Toen pakte hij de washand.
V: Ja.
G: Toen ging hij met de washand aan mijn pielemuis zitten.
V: Oké. Hij ging met de washand aan je pielemuis zitten. En wat ging hij dan met die washand doen aan je pielemuis?
G: Nou was je net deed. (gebaar).
V: Oké. En hoe vond je dat?
G: Dat vond ik niet fijn.
V: Nee, dat kan ik me voorstellen. Je zei ook, het deed pijn. Maar ja wat eh? Een washand. Waarvoor hem je een washand als je gaat wassen?
G: Om te wassen.
V: Ja. Dus gin hij dan je pielemuis wassen?
G: Ja. Toen opeens ging hij draaien.
(…)
V: Met een washandje?
G: Ja.
V: Oké. Maar was hij je pielemuis aan het wassen.
G: Nee dan ging hij gewoon, hij had in gedachte dat hij aan mijn pielemuis wilde draaien.
(…)
V: Hoezo had hij gedacht dat hij aan je pielemuis wil draaien?
G: Nou dat hij opeens ging denken toen.
V: Ja hoe weet je dat? Dat hij dat ging denken?
G: Doordat hij dat hebt gezegd.
V: Wat zei hij dan? Dat vroeg ik aan je. Wat zei hij dan?
G: Hij zei heel zachtjes.
V: Wat zei hij heel zachtjes?
G: (fluistert) Ik ga aan [slachtoffer] zijn piemel zitten.
V: Ik ga aan je pielemuis zitten? Versta ik je goed?
(…)
G: Namelijk eh hij zei namelijk eh ik ga heel hard. Ik ga lekker met de motor aan [slachtoffer] pielemuis zitten.”
Op 10 augustus 2018 heeft verdachte ter terechtzitting het volgende verklaard [3] :
“Ik verrichtte de handelingen bij [slachtoffer] om hem te leren zijn voorhuid naar achter te halen om te wassen. Dat was in het begin dat [slachtoffer] en [A] bij me kwamen slapen, ergens tussen november 2015 en februari 2016. Het klopt dat ik in die periode in Amersfoort woonde met [B] .
Ik ben alleen in de eerste paar maanden tijdens het douchen van [slachtoffer] bij hem geweest. Het laatste half jaar douchte hij alleen. Dat kwam, omdat ik vanaf dat moment meer in ontucht verviel met zijn zusje [A] .
In 2014 is de afspraak gemaakt dat ik geen verzorgende handelingen zou verrichten bij de kinderen. Later, toen de kinderen kwamen slapen, zijn in overleg met De Waag de afspraken versoepelt. Ik mocht eventueel verzorgende handelingen doen bij de kinderen, onder de verplichting dit te melden aan de moeder. Mijn interpretatie is dat het douchen ook onder verzorgende handelingen valt. Dat ik [slachtoffer] hielp met douchen heb ik niet gemeld. Ik weet niet waarom niet.
U houdt mij voor dat [slachtoffer] heeft verklaard dat het acht keer is gebeurd dat ik aan zijn penis en ballen heb gezeten. U vraagt mij hoe vaak ik [slachtoffer] zou hebben geholpen met het naar achteren halen van zijn voorhuid. In de eerste twee maanden dat hij bij mij douchte hielp ik hem. Dat kan wel acht keer geweest zijn. In het weekend als hij bleef slapen ging hij namelijk tweemaal onder de douche, op vrijdag en op zaterdag. [slachtoffer] gaf wel aan dat het pijnlijk was als ik dit deed.”
Bewijsoverwegingen
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer]
De verdediging heeft de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] betwist.
De rechtbank overweegt dat zij de verklaring van [slachtoffer] als authentiek en betrouwbaar beschouwt. [slachtoffer] verklaart tijdens het studioverhoor consistent en specifiek over de handelingen die verdachte heeft verricht. Die verklaring komt overeen met hetgeen [slachtoffer] voorafgaande aan de aangifte tegen zijn moeder heeft verteld over wat zijn vader bij hem heeft gedaan. Dat er ook daadwerkelijk tijdens het douchen handelingen hebben plaatsgevonden die pijn deden aan de penis en ballen van [slachtoffer] , wordt bovendien ondersteund door de verklaring van verdachte.
Ontuchtige handelingen
De verdediging betwist dat de handelingen van verdachte zijn te kwalificeren als ontucht. Volgens verdachte wilde hij [slachtoffer] leren dat hij de voorhuid naar achteren moest halen om de penis goed schoon te maken.
Ontuchtige handelingen zijn handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Naar het oordeel van de rechtbank is van geen enkele argument gebleken waarom ieder weekend dat [slachtoffer] bij verdachte verbleef, op beide dagen en over een langere periode deze specifieke handelingen door verdachte bij zijn zoon van destijds 7 jaar oud, dienden te worden verricht. Bovendien sluit de omschrijving door [slachtoffer] van de handelingen van verdachte niet aan bij de verklaring van verdachte dat het zou gaan om het schoonmaken van de penis.
Daar komt bij dat verdachte heeft verklaard dat de reden waarom hij gestopt is met het aanwezig zijn tijdens het douchen van [slachtoffer] – en daarmee het wassen van de penis van [slachtoffer] – te maken had met het op dat moment vervallen in ontuchtige handelingen met zijn dochter en niet, bijvoorbeeld, omdat naar het oordeel van verdachte het niet meer nodig was om zijn zoon te helpen tijdens het douchen.
Verder staat vast dat in het licht van de eerdere veroordeling van verdachte voor pedoseksueel misbruik de moeder met hem een afspraak heeft gemaakt over het melden van verrichten van verzorgende handelingen bij zijn kinderen. De rechtbank ziet in de omstandigheid dat verdachte ter terechtzitting geen antwoord heeft kunnen geven op de vraag waarom hij – in afwijking van de gemaakte afspraak – niet aan de moeder van [slachtoffer] heeft gemeld dat hij [slachtoffer] hielp met het naar achter halen van de voorhuid om zijn penis te wassen, een bevestiging dat verdachte zich bewust was van het ontuchtige karakter van zijn handelingen. Indien de intenties van verdachte louter van verzorgende aard waren geweest, zou alleen al de omstandigheid dat [slachtoffer] daarbij aangaf dat het pijnlijk was als verdachte aan zijn penis zat, naar het oordeel van de rechtbank aanleiding moeten zijn geweest voor verdachte om hiervan melding te maken aan de moeder van [slachtoffer] .
Dat verdachte stelt geen homoseksuele gevoelens te hebben, doet geen afbreuk aan het ontuchtige karakter van zijn handelen.
Het voorgaande in aanmerking nemend is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich opzettelijk schuldig heeft gemaakt aan seksuele handelingen die sociaal-ethisch niet aanvaardbaar zijn en derhalve een ontuchtig karakter hebben.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit daarom bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 1 november 2015 tot 1 maart 2016 te Amersfoort, telkens ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [slachtoffer] , geboren op [2008] , door telkens de penis van [slachtoffer] met een washand vast te pakken en vast te houden en vervolgens draaiende bewegingen te maken en de balzak van [slachtoffer] vast te pakken en vast te houden en vervolgens draaiende bewegingen te maken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van negen maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de strafmaat.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat verdachte op 28 augustus 2013 door de meervoudige kamer van de rechtbank Den Haag is veroordeeld voor het bezit van kinderporno en pedoseksueel misbruik in 2013. Verdachte heeft hiervoor een gevangenisstraf uitgezeten van vier maanden. Op 16 februari 2015 is verdachte wederom door de meervoudige kamer van de rechtbank Den Haag veroordeeld voor het bezit van kinderporno in 2014. Bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 17 mei 2017, welke uitspraak is bekrachtigd door het hof, is verdachte veroordeeld voor seksueel misbruik van zijn dochter in de periode van januari 2015 tot en met augustus 2016, het plegen van ontuchtige handelingen met twee buurmeisjes in augustus 2016 en het vervaardigen van kinderporno in de periode van juli 2016 tot en met augustus 2016 tot, kort gezegd, een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren en de maatregel tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
In de onderhavige zaak is gebleken dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan ontucht met zijn zoon. [slachtoffer] was ten tijde van de ontuchtige handelingen aan de zorg van verdachte toevertrouwd. De verdachte heeft misbruik gemaakt van zijn positie als ouder en het daarmee gepaard gaande overwicht op zijn zoon. Verdachte heeft hierdoor in ernstige mate inbreuk gemaakt op de lichamelijk en geestelijke integriteit van [slachtoffer] . Zoals uit zijn verklaring blijkt hebben de ontuchtige handelingen [slachtoffer] ook veel pijn gedaan. Verdachte heeft voorts het toch al gekwetste vertrouwen van de moeder ernstig beschaamd. De rechtbank houdt er rekening mee dat slachtoffers van dergelijk misbruik dikwijls op latere leeftijd psychische gevolgen hiervan ondervinden.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de Pro Justitia rapportages over verdachte van 20 en 24 april 2017, welke rapporten ten behoeve van de behandeling van de strafzaak voor de meervoudige kamer van deze rechtbank van 3 mei 2017 zijn opgesteld. Uit het psychologisch onderzoek is gebleken dat bij verdachte sprake is van pedofilie. Uit het psychiatrisch onderzoek is naar voren gekomen dat verdachte heeft te kampen met een parafilie in de vorm van polymorf perverse seksuele aanvechtingen, onder andere bestaande in aanvechtingen met een pedoseksueel karakter. De kans op seksuele recidive wordt als groot ingeschat.
Ondanks de eerdere veroordelingen en begeleiding vervalt verdachte telkens in soortgelijk delictgedrag. De rechtbank is al met al van oordeel dat gelet op het vorenstaande niet kan worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met de reeds aan verdachte door het hof opgelegde gevangenisstraf voor de duur van drie jaren en de maatregel tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden is.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] , vertegenwoordigd door zijn moeder, heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.000,00. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit. Het gevorderde contact- en locatieverbod is ter terechtzitting ingetrokken.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 1.000,00 toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de vordering, gelet op de bepleite vrijspraak, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De raadsvrouw heeft de vordering inhoudelijk niet betwist.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De behandeling van de vordering van [slachtoffer] levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het is voldoende komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. Gelet op de aard van het bewezen verklaarde feit en de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, leent de vordering terzake van geleden immateriële schade zich voor toewijzing van een bedrag van € 750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2015 tot de dag van algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 750,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 november 2015. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden vervangen door 15 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 63 en 249 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
6(
zes) maanden;
Benadeelde partij [slachtoffer]
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 750,00 (zegge zevenhonderdvijftig euro);
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2015 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat
€ 750,00 (zegge zevenhonderdvijftig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2015 tot de dag van volledige betaling, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 15 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
- bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.J.B. Corbeij, voorzitter, mrs. H.A. Gerritse en M.E. Falkmann, rechters, in tegenwoordigheid van I.W.H.M. Verheijen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 augustus 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2015 tot en met 18 augustus 2016 te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland,
(telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige kind en/of met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] , geboren op [2008] ,
door (telkens) de penis van [slachtoffer] (met een washand) vast te pakken en/of vast te houden en/of (vervolgens) een of meer draaiende en/of wrijvende bewegingen te maken en/of
de balzak van [slachtoffer] vast te pakken en/of vast te houden en/of (vervolgens) een of meer draaiende en/of wrijvende bewegingen te maken;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 18 januari 2018, genummerd PL1500-2017292830, opgemaakt door de politie Eenheid Den Haag, team zeden, doorgenummerd pagina 1 tot en met 52. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, studio verhoor, d.d. 21 november 2017, pagina 30-49.
3.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 augustus 2018.