Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Verloop van de procedure
2.De voordracht
3.Het verweer
4.Beoordeling van het verzoek
5.Beslissing
3508 SE Utrecht;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 augustus 2018 uitspraak gedaan over het ontslag van de bewindvoerder in een schuldsaneringsregeling. De bewindvoerder was aangesteld voor de saniet, geboren in 1963, en had de taak om het beheer en de vereffening van de boedel te verzorgen. De rechter-commissaris had op 6 augustus 2018 een voordracht gedaan tot ontslag van de bewindvoerder, omdat deze niet adequaat had gehandeld na een brief van de Belastingdienst. De Belastingdienst had de bewindvoerder in december 2017 verzocht om actie te ondernemen, omdat er vermoedens waren dat de saniet vermogen achterhield. De bewindvoerder had echter pas in mei 2018 melding gemaakt van deze brief aan de rechter-commissaris en had geen tijdige actie ondernomen.
Tijdens de procedure heeft de bewindvoerder verweer gevoerd tegen zijn ontslag, maar de rechtbank oordeelde dat hij zich niet had gedragen als een redelijk handelend en bekwaam bewindvoerder. De rechtbank stelde vast dat de bewindvoerder niet adequaat had gereageerd op de signalen van de Belastingdienst en niet zelfstandig onderzoek had verricht naar de situatie van de saniet. De rechtbank benadrukte dat de bewindvoerder de informatie van de Belastingdienst serieus had moeten nemen en direct actie had moeten ondernemen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de voordracht tot ontslag van de bewindvoerder toegewezen en benoemde zij mevrouw M.W. van Dijk als nieuwe bewindvoerder. De ontslagen bewindvoerder werd verplicht om rekening en verantwoording af te leggen aan de nieuwe bewindvoerder. Deze uitspraak benadrukt het belang van een actieve en zorgvuldige houding van bewindvoerders in schuldsaneringsprocedures.