Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna: ING Bank.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 januari 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord en een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling. Verzoekster, een 23-jarige vrouw met een schuldenlast van € 16.186,62, heeft op 17 november 2017 een verzoek ingediend voor een dwangakkoord, waarbij zij een schuldregeling heeft aangeboden aan haar schuldeisers. De meeste schuldeisers hebben deze regeling geaccepteerd, met uitzondering van ING Bank N.V., die een vordering van € 2.843,74 heeft. Tijdens de zitting op 24 januari 2018 is het verzoek behandeld, waarbij verzoekster en haar schuldhulpverleners aanwezig waren, maar ING Bank niet. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster parttime werkt en een opleiding volgt, wat haar in staat stelt om in de toekomst meer te verdienen, maar op dit moment niet het maximale uit haar situatie haalt.
De rechtbank oordeelt dat ING Bank in redelijkheid heeft kunnen weigeren in te stemmen met het dwangakkoord, omdat het aanbod van verzoekster niet het uiterste is waartoe zij in staat moet worden geacht. De rechtbank benadrukt dat verzoekster meer inkomsten zou kunnen genereren door fulltime te werken, maar dat zij ervoor kiest om parttime te blijven werken en een opleiding te volgen. Dit leidt tot de conclusie dat de belangen van ING Bank en de overige schuldeisers zwaarder wegen dan die van verzoekster, die op dit moment relatief weinig last heeft van haar schulden. Daarom wordt het verzoek tot vaststelling van het dwangakkoord afgewezen.
Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich zal inspannen om de verplichtingen van de regeling na te komen. De rechtbank concludeert dat het volgen van een opleiding in dit geval in de weg staat aan het voldoen aan de sollicitatieplicht voor een voltijd dienstverband. De rechtbank wijst beide verzoeken af, waarmee verzoekster geen toegang krijgt tot de schuldsaneringsregeling en het dwangakkoord niet wordt vastgesteld.