Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.de besloten vennootschap
2.de besloten vennootschap
Texaco Bunnik, gevestigd te Bunnik,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 12 september 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot het vaststellen van een dwangakkoord, ingediend door een verzoeker die in financiële problemen verkeert. De verzoeker, een 29-jarige alleenstaande man met een schuldenlast van € 32.414,89, had op 27 juli 2018 een verzoek ingediend voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling, samen met een verzoek tot het uitspreken van een dwangakkoord op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. De verzoeker had een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij hij gedurende 36 maanden een percentage van zijn inkomen zou reserveren voor aflossing. De meeste schuldeisers stemden in met deze regeling, behalve PB Tankcollect, die een principiële weigering hanteerde.
De rechtbank heeft de inhoud van het akkoord beoordeeld en geconcludeerd dat de vooruitzichten voor de schuldeisers bij aanvaarding van het akkoord gunstiger zijn dan bij verwerping. De rechtbank oordeelde dat de weigering van PB Tankcollect niet in redelijkheid kon worden gehandhaafd, gezien de omstandigheden van de verzoeker en de geringe impact van hun vorderingen op de totale schuldenlast. De rechtbank heeft PB Tankcollect dan ook veroordeeld in de kosten van de procedure, terwijl Independer niet in de kosten werd veroordeeld omdat zij haar standpunt had bijgesteld na ontvangst van het verzoekschrift.
De rechtbank heeft het verzoek tot vaststelling van het dwangakkoord toegewezen en PB Tankcollect bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Dit vonnis benadrukt het belang van redelijkheid en billijkheid in de beoordeling van schuldeisers bij het aangaan van een dwangakkoord.