ECLI:NL:RBMNE:2018:4433
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- S.C. Hagedoorn
- C.A. de Beaufort
- M.J. Slootweg
- Rechtspraak.nl
Beslissing over wrakingsverzoek in strafzaak
Op 14 september 2018 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. V.M.A. Sinnige. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 4 september 2018, naar aanleiding van een zitting in een strafzaak met parketnummer 16-121320-18. Tijdens deze zitting had de rechter het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen verklaard, waarna de verzoeker de zittingszaal verliet en aan de bode meedeelde dat hij de rechter ging wraken. Het schriftelijke verzoek volgde later.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking niet tijdig was ingediend. Volgens artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan een wrakingsverzoek alleen worden gedaan vóór de einduitspraak. Aangezien de rechter al een beslissing had genomen over het tenlastegelegde feit, was het verzoek niet-ontvankelijk. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling, omdat de niet-ontvankelijkheid van het verzoek duidelijk was.
De beslissing van de wrakingskamer is openbaar uitgesproken en houdt in dat de verzoeker niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek tot wraking. De griffier is opgedragen om deze beslissing toe te zenden aan de betrokken partijen, waaronder de gewraakte rechter en de voorzitter van de afdeling straf-, familie- en jeugdrecht. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.