ECLI:NL:RBMNE:2018:4984
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- S.C. Hagedoorn
- C.A. de Beaufort
- L.P. de Haas
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen mr. A.J. Reitsma in civiele procedure
Op 12 oktober 2018 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. A.J. Reitsma, de behandelend rechter in een civiele procedure. Het wrakingsverzoek was ingediend op 28 september 2018 en was gebaseerd op vier punten die de verzoeker had geformuleerd. De verzoeker stelde dat hij de processtukken te laat had ontvangen, dat de rechter niet had voldaan aan de verplichting van spoedeisend belang, dat de rechter geen bewijs had gevraagd van de eiser, en dat de rechter een document had getoond dat niet aan haar was verzonden.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking niet tijdig was ingediend, aangezien de verzoeker al op de hoogte was van de feiten en omstandigheden tijdens de zitting van 7 september 2018. Bovendien had de dochter van de verzoeker, die ook als gedaagde aanwezig was, eerder op 9 september 2018 een wrakingsverzoek ingediend op dezelfde gronden. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk was in zijn verzoek en dat er mogelijk sprake was van misbruik van het wrakingsmiddel.
De wrakingskamer heeft besloten dat een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege kan blijven en heeft het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De procedure van de verzoeker met het bijbehorende zaaknummer dient voortgezet te worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing. Tevens is bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van de verzoeker in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, bestaande uit mr. S.C. Hagedoorn, mr. C.A. de Beaufort en mr. L.P. de Haas, op 12 oktober 2018.