ECLI:NL:RBMNE:2018:5458
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mishandeling en bedreiging van een minderjarige zoon na verjaring van een deel van de tenlastelegging
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 10 augustus 2018, stond de verdachte terecht voor de beschuldiging van mishandeling en bedreiging van zijn minderjarige zoon over een periode van zes jaar. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat begon met een openbare terechtzitting op 27 juli 2018. De officier van justitie, mr. H. Leepel, vorderde een veroordeling op basis van de verklaringen van de zoon en andere getuigen. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. S.J. Daniels, pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen.
De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de zoon, hoewel ernstig, niet voldoende ondersteund werden door ander bewijs. De rechtbank wees op de inconsistenties in de verklaringen van de moeder van de zoon en het gebrek aan getuigen die de mishandelingen of bedreigingen konden bevestigen. Bovendien werd vastgesteld dat een deel van de tenlastelegging was verjaard, waardoor het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk werd verklaard in de vervolging voor dat deel.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlasteleggingen van mishandeling en bedreiging, omdat er onvoldoende wettig bewijs was om tot een veroordeling te komen. De benadeelde partij, de zoon, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank besloot dat de kosten van de procedure door beide partijen zelf gedragen moesten worden.