ECLI:NL:RBMNE:2018:549

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 februari 2018
Publicatiedatum
15 februari 2018
Zaaknummer
UTR 17/5039
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. S. Lanshage
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen omgevingsvergunning voor zorg- en cultuurgebouw en zorgappartementen niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 februari 2018 uitspraak gedaan over het bezwaar van Stichting Behoud Erfgoed Rosa Spier tegen de omgevingsvergunning die was verleend aan Stichting Esseboom voor het oprichten van een zorg- en cultuurgebouw en 92 zorgappartementen in Laren. De vergunning werd verleend op 10 juli 2017, maar het bezwaar van eiseres werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank oordeelde dat de bezwaartermijn op 11 juli 2017 begon en op 21 augustus 2017 eindigde. Eiseres had haar bezwaarschrift pas op 30 augustus 2017 ingediend, wat niet tijdig was volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Eiseres voerde aan dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding, omdat de publicatie van de vergunning in het Gemeenteblad onduidelijk zou zijn geweest. De rechtbank verwierp dit argument en stelde vast dat de bekendmaking van de vergunning correct was uitgevoerd. De rechtbank concludeerde dat de publicatie duidelijk was en dat eiseres, indien er onduidelijkheid was, navraag had kunnen doen bij de gemeente. De rechtbank vond geen grond voor de stelling van eiseres dat de publicatie slordig of onzorgvuldig was.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 17/5039

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 februari 2018 in de zaak tussen

Stichting Behoud Erfgoed Rosa Spier, te Laren, eiseres

(gemachtigde: P.P. Grégoire),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laren, verweerder

(gemachtigde: mr. F.R.M. van Lent).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Stichting Esseboom, te Laren, gemachtigde: mr. M. Klijnstra.

Procesverloop

Bij besluit van 10 juli 2017 (het primaire besluit] heeft verweerder aan Stichting Esseboom (verder: vergunninghouder) omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van een zorg- en cultuurgebouw alsmede het oprichten van 92 zorgappartementen, het kappen van 233 bomen, het aanleggen van nieuwe in- en uitritten en het plaatsen van een vlaggenmast op het perceel Hector Treublaan 1 t/m 97T en Pruisenbergen 6 t/m 100 te Laren (verder: de percelen).
Bij besluit van 31 oktober 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 februari 2018, gelijktijdig met de zaken, geregistreerd onder nummers UTR 17/5105 en UTR 18/329. Eiseres is verschenen bij haar gemachtigde en ing. [A] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Derde-partij is verschenen bij zijn gemachtigde, bijgestaan door
[B]

Overwegingen

1. Vergunninghouder heeft op 11 juni 2017 een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor het oprichten van een zorg- en cultuurgebouw alsmede voor het oprichten van 92 zorgappartementen op de percelen. Per gelijke datum heeft vergunninghouder tevens een aanvraag ingediend voor het kappen van 233 bomen en het aanleggen van nieuwe in- en uitritten. De aanvraag is op 14 juli 2017 in het Gemeenteblad bekend gemaakt. In deze bekendmaking is het volgende vermeld:

Aangevraagde omgevingsvergunning Hector Treublaan 1 t/m 97T en Pruisenbergen 6 t/m 100 Laren
1.
Hector Treublaan 1 t/m 97T), 1251 CG , Pruisenbergen 6 t/m 100 te Laren , 1251 CH Laren , het oprichten van een zorg- en cultuurgebouw alsmede het oprichten van 92 zorgappartementen, kappen van 233 bomen en aanleggen van een nieuwe in- of uitrit en plaatsen van een vlaggenmast, ingekomen 11 juni 2017 (WABO 2017-0200 en WABO 2017-0254 zijn ingetrokken).

Inzage:

1.
De aanvraag kan worden ingezien bij de balie Vergunningen van de BEL Combinatie, Zuidersingel 5, 3755 AZ in Eemnes. U kunt hiervoor een afspraak maken via het Klantcontactcentrum, bereikbaar op telefoonnummer 14 035.
2.
Het indienen van een bezwaar- of beroepschrift is pas mogelijk nadat op de aanvraag is beslist.
3.
De agenda voor de BEL-Commissie Ruimtelijke Kwaliteit staat op www.mooisticht.nl.
2. Bij besluit van 10 juli 2017 heeft verweerder de gevraagde omgevingsvergunning aan vergunninghouder verleend, welke vergunning op dezelfde dag aan vergunninghouder is toegezonden. De verleende omgevingsvergunning is op 28 juli 2017 bekend gemaakt in het Gemeenteblad. In die bekendmaking is het volgende vermeld:
“Verleende omgevingsvergunning Hector Treublaan 1 t/m 97 T Trafo en Pruisenbergen 6 t/m 100 Laren
1.
Hector Treublaan 1 t/m 97T Trafo en Pruisenbergen 6 t/m 100 , 1251 CG , het oprichten van een zorg- en cultuurgebouw alsmede het oprichten van 92 zorgappartementen, kappen van 233 bomen en aanleggen van een nieuwe in- of uitrit en plaatsen van een vlaggenmast, verzonden 10 juli 2017.

Bezwaar

Tegen de verleende omgevingsvergunning kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) binnen zes weken na bekendmaking van het betreffende besluit een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend ingediend worden bij burgemeester en wethouders, Postbus 71, 3755 ZH Eemnes. De datum van bekendmaking is per besluit aangegeven. De besluiten met bijbehorende stukken liggen ter inzage bij de balie Vergunningen van de BEL Combinatie, Zuidersingel 5, 3755 AZ in Eemnes. U kunt hiervoor een afspraak maken via het Klantcontactcentrum, bereikbaar op telefoonnummer 14 035.
Degene die een bezwaarschrift indient kan ook een verzoek tot het treffen van voorlopige voorziening indienen bij de Rechtbank Midden Nederland, Afdeling bestuursrecht, o.v.v. voorlopige voorzieningen, Postbus 16005, 3500 DA Utrecht.

Informatie:

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de afdeling Vergunningen & Handhaving (telefoonnummer 14 035).”.

3. Eiseres heeft bij brief van 28 augustus 2017, ingekomen bij verweerder op
30 augustus 2017, bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning.
Bij het thans bestreden besluit heeft verweerder, dit in navolging van het advies van de Commissie voor de Bezwaarschriften, het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Verweerder heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat het bezwaarschrift te laat is ingediend. In navolging van het advies van de Commissie voor de bezwaarschriften heeft verweerder de vraag of eiseres als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden aangemerkt in het midden gelaten.
4. Om proceseconomische redenen zal de voorzieningenrechter allereerst beoordelen of verweerder eiseres op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar bezwaar vanwege het overschrijden van de termijn waarbinnen bezwaar kan worden gemaakt.
5. Ingevolge artikel 3:41, eerste lid, van de Awb geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
Ingevolge artikel 6:7 bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken.
Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
Ingevolge het tweede lid is een bezwaar- of beroepschrift bij verzending per post tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Ingevolge artikel 6:11 blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
6. Vaststaat dat het besluit van 10 juli 2017 op dezelfde dag overeenkomstig artikel 3:41 van de Awb is bekend gemaakt door toezending daarvan aan de vergunninghouder. Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, van de Awb ving de bezwaartermijn derhalve aan op 11 juli 2017. De laatste dag van de bezwaartermijn was dan ook 21 augustus 2017. Het bezwaarschrift van eiseres, gedateerd 28 augustus 2017, is op 30 augustus 2017 door verweerder ontvangen en is dus, gelet op artikel 6:9 van de Awb, niet tijdig ingediend. Tussen partijen is dit ook niet in geschil.
7. Eiseres voert aan dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft zij betoogd dat de publicaties van de aangevraagde en de verleende omgevingsvergunning in het Gemeenteblad slordig en onzorgvuldig zijn geweest. Eiseres heeft daarbij aangevoerd dat verweerder de begrippen “verzending” en “bekendmaking” gelijk stelt, terwijl dat volgens het Grootboek der Nederlandse Taal (Van Dale) twee verschillende begrippen zijn. Eiseres is verder van mening dat verweerder de publicatie van de verleende vergunning onverwijld in dag- en weekbladen bekend had dienen te maken. Verder is eiseres van mening dat toezending van de omgevingsvergunning aan de belanghebbende (vergunninghouder) niet inhoudt dat die vergunning aan derden bekend is gemaakt.
8. De rechtbank overweegt allereerst dat de publicatie van 28 juli 2017 een mededeling betreft van het besluit van 10 juli 2017, overeenkomstig artikel 3.9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), en niet de bekendmaking van het besluit ingevolge artikel 6:8, eerste lid, van de Awb, bezien in samenhang met artikel 3:41 van de Awb. De mededeling als bedoeld in artikel 3.9 van de Wabo kan dan ook geen wijziging brengen in de datum van bekendmaking als bedoeld in artikel 6.8 van de Awb juncto artikel 3.41 van de Awb.
9. De rechtbank stelt vervolgens vast dat de tekst van de bekendmaking van de omgevingsvergunning in het Gemeenteblad van 28 juli 2017 juist is. Van onjuiste voorlichting is dus geen sprake. In tegenstelling tot hetgeen eiseres heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat de inhoud van de bekendmaking van de verleende omgevingsvergunning duidelijk is. Voor het oordeel dat de publicatie slordig, onzorgvuldig of onduidelijk is over de aanvang van de bezwaartermijn en wanneer de bezwaartermijn is verstreken bestaat geen grond. In de publicatie is immers vermeld dat bezwaar kan worden gemaakt binnen zes weken na bekendmaking van het besluit. Ook staat vermeld dat de datum van bekendmaking per besluit is aangegeven terwijl in de publicatie ook uitdrukkelijk is vermeld dat het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning op 10 juli 2017 is verzonden. Die datum staat in de publicatie ook direct achter het besluit vermeld. De enkele omstandigheid dat in de publicatie het woord ‘verzonden’ staat vermeld in plaats van ‘bekendgemaakt”, leidt de rechtbank niet tot het oordeel dat op grond daarvan sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat eiseres, voor zover bij haar over dat aspect onduidelijkheid zou bestaan, bij verweerder navraag had kunnen doen over de bezwaartermijn. Daar komt bij dat eiseres ook ter sauvering van de termijn pro forma bezwaar had kunnen maken. Dat zij dit niet heeft gedaan, dient voor haar rekening en risico te blijven.
De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in uitspraken van de (voorzieningenrechter) van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) van 14 mei 2014 en 14 augustus 2015 (ECLI:NL:RVS:2014:1715 respectievelijk ECLI:NL:RVS:2015:2674).
10. Ook hetgeen door eiseres overigens is aangevoerd kan de rechtbank niet tot het oordeel leiden dat sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding. Het beroep is dan ook ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S. Lanshage, rechter, in aanwezigheid van
W.B. Lakeman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.