ECLI:NL:RBMNE:2018:5701

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 november 2018
Publicatiedatum
22 november 2018
Zaaknummer
C/16/440369 / HA ZA 17-478
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van een kennelijke schrijffout in een eerder vonnis

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 november 2018 een herstelvonnis uitgesproken met betrekking tot een eerder vonnis van 10 oktober 2018. De eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, had een geschil met de gedaagde, eveneens een besloten vennootschap. De advocaat van de gedaagde, mr. A. Th. de Haan, heeft de rechtbank per brief van 12 oktober 2018 gewezen op een kennelijke schrijffout in het eerdere vonnis. In het vonnis van 10 oktober 2018 was overwogen dat de eiseres als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten zou worden veroordeeld, terwijl het dictum aangaf dat de gedaagde in de proceskosten zou worden veroordeeld. Dit leidde tot verwarring en de gedaagde verzocht de rechtbank om deze fout te herstellen.

De rechtbank heeft de eiseres in de gelegenheid gesteld om op het verzoek tot herstel te reageren, maar de eiseres heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Na beoordeling van het verzoek heeft de rechtbank vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een kennelijke schrijffout die eenvoudig te herstellen was. In het herstelvonnis heeft de rechtbank bepaald dat de eerdere overweging in het vonnis van 10 oktober 2018 moet worden gewijzigd, zodat de eiseres in plaats van de gedaagde in de proceskosten wordt veroordeeld. Deze wijziging zal worden vermeld op de minuut van het oorspronkelijke vonnis.

De rechtbank heeft verder gelast dat partijen, voor zover zij dit nog niet hebben gedaan, de ontvangen grosse of het afschrift van het vonnis van 10 oktober 2018 aan de griffie van de rechtbank moeten retourneren. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.J.M. de Laat en openbaar gemaakt op 7 november 2018.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/440369 / HA ZA 17-478
Vonnis van 7 november 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. D. Becht te Dordrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. A. Th. de Haan te Alblasserdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.Het verzoek tot herstel

1.1.
Bij brief van 12 oktober 2018 heeft mr. De Haan namens [gedaagde] de rechtbank erop gewezen dat in punt 4.10 van het vonnis is overwogen dat [eiseres] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten zal worden veroordeeld. Dit stemt niet overeen met het dictum waar onder punt 5.2 is bepaald dat [gedaagde] in de proceskosten zal worden veroordeeld. [gedaagde] verzoekt de rechtbank deze fout in het vonnis te herstellen.
1.2.
De rechtbank heeft [eiseres] in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. [eiseres] heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank is van oordeel dat in het vonnis van 10 oktober 2018 sprake is van een kennelijke schrijffout die zicht leent voor eenvoudig herstel. De rechtbank zal het verzoek dan ook toewijzen als volgt.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat in 5.2 van het op 10 oktober 2018 tussen [eiseres] en [gedaagde] gewezen vonnis de overweging:
“veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 7.308,00 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,”
Moet worden gewijzigd in:
“veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 7.308,00 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,”
3.2.
bepaalt dat deze wijziging onder de vermelding van de datum 7 november 2018 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 10 oktober 2018,
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 10 oktober 2018 na ontvangst van deze aanvullende beslissing aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.M. de Laat en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2018. [1]

Voetnoten

1.type: SM/4183