In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 16 februari 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot echtscheiding en partneralimentatie tussen een vrouw en een man van Afghaanse nationaliteit. De vrouw verzocht om de echtscheiding uit te spreken, stellende dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De man heeft geen verweer gevoerd tegen dit verzoek, waardoor de rechtbank oordeelde dat de echtscheiding kon worden uitgesproken. De vrouw vroeg tevens om partneralimentatie van € 750 per maand, maar de man voerde verweer en concludeerde tot afwijzing van dit verzoek. De rechtbank overwoog dat de vrouw onvoldoende had onderbouwd dat zij niet in haar eigen levensonderhoud kon voorzien, en wees het verzoek tot partneralimentatie af.
Daarnaast werd er een verzoek gedaan tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De rechtbank stelde vast dat het Afghaanse recht van toepassing was op het huwelijksvermogensregime, aangezien beide partijen de Afghaanse nationaliteit hadden ten tijde van het huwelijk. De rechtbank hield de verzoeken met betrekking tot de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en de bruidsgave aan, zodat partijen zich hierover konden uitlaten. De beslissing van de rechtbank omvatte de echtscheiding, de afwijzing van het verzoek tot partneralimentatie, en het aanhouden van de verzoeken tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en bruidsgave.