Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de mondelinge behandeling op 21 november 2018, waarvan aantekeningen zijn gemaakt.
2.De vordering
3.Het geschil en de beoordeling daarvan
633,00(1 punten x tarief € 633,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 26 november 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een fysiotherapeut, eiser, en een maatschap, gedaagde. Eiser vorderde dat gedaagde de patiënt- en dossiergegevens van hem ter beschikking zou stellen, omdat hij deze nodig had om zijn werkzaamheden als zelfstandig fysiotherapeut voort te zetten. De procedure begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 21 november 2018, waarbij partijen de gelegenheid kregen om tot een oplossing te komen, maar dit bleek niet mogelijk. Eiser stelde dat gedaagde hem de toegang tot zijn gegevens had ontzegd, wat hem belemmerde in zijn werk en in strijd was met de wettelijke verplichtingen uit de artikelen 7:454 en 7:456 van het Burgerlijk Wetboek. Gedaagde voerde verweer en stelde dat eiser misbruik zou kunnen maken van de toegang tot de gegevens.
De voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagde, ondanks de zorgen over mogelijk misbruik, eiser toegang moest geven tot zijn dossiers en patiëntgegevens. Dit was noodzakelijk voor eiser om zijn verplichtingen tegenover zijn patiënten na te komen. De rechter wees de vordering van eiser toe en legde gedaagde een dwangsom op van € 500,00 per dag bij niet-naleving, met een maximum van € 10.000,00. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 1.005,00 werden vastgesteld. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.