In deze zaak heeft eiser sub 1, die al lange tijd bankiert bij Rabobank, een kort geding aangespannen tegen de Rabobank om de BKR-registratie van 29 augustus 2017 te laten verwijderen. Eiser stelt dat de registratie hem belemmert in het verkrijgen van een hypothecaire lening voor een nieuwe woning, terwijl hij de achterstand op zijn betaalrekening inmiddels heeft ingelopen. De Rabobank heeft de registratie gedaan na herhaalde betalingsachterstanden en heeft verweer gevoerd tegen de vordering van eiser, stellende dat de registratie noodzakelijk is voor een verantwoorde financiële dienstverlening en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden zijn die verwijdering rechtvaardigen.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van eiser afgewogen tegen de belangen van de Rabobank en het BKR. Hierbij is gekeken naar de financiële situatie van eiser, zijn pogingen om zijn schulden te regelen en de impact van de registratie op zijn mogelijkheden om een nieuwe woning te kopen. De rechter oordeelt dat de individuele belangen van eiser zwaarder wegen dan de algemene belangen van de kredietregistratie. De vordering van eiser wordt toegewezen, en de Rabobank wordt veroordeeld om de BKR-registratie binnen 48 uur te verwijderen, met een dwangsom voor het geval zij hier niet aan voldoet. Tevens wordt Rabobank veroordeeld in de proceskosten van eiser.