ECLI:NL:RBMNE:2018:6436

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
3 januari 2019
Zaaknummer
C/16/470357 / KG ZA 18-713
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.M. Eelkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van keurmerk door Blik op Werk wegens handelen in strijd met wet- en regelgeving door Stichting IPI

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 december 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting voor Participatie en Integratie (Stichting IPI) en Stichting Blik op Werk. Stichting IPI, gevestigd te Amsterdam, vorderde de intrekking van het keurmerk door Blik op Werk ongedaan te maken. Blik op Werk had het keurmerk van Stichting IPI geschorst en later ingetrokken, omdat Stichting IPI in strijd met de wet- en regelgeving handelde door geld van DUO-leningen aan cursisten te verstrekken. Dit was in strijd met artikel 16 lid 2 van de Wet inburgering, dat bepaalt dat de lening rechtstreeks aan de cursusinstelling moet worden betaald.

De voorzieningenrechter oordeelde dat Stichting IPI wist of had moeten weten dat het verstrekken van geld aan cursisten niet was toegestaan. De rechter erkende dat er een spoedeisend belang was voor Stichting IPI, maar oordeelde dat de intrekking van het keurmerk gerechtvaardigd was. Blik op Werk had bij de belangenafweging rekening gehouden met de omstandigheden van Stichting IPI, maar de ernst van de overtreding rechtvaardigde de genomen maatregel.

De vorderingen van Stichting IPI werden afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten van Blik op Werk, die op € 1.442,00 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/470357 / KG ZA 18-713
Vonnis in kort geding van 12 december 2018
in de zaak van
de stichting
STICHTING VOOR PARTICIPATIE EN INTEGRATIE,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. N. Adnani te Amsterdam,
tegen
de stichting
STICHTING BLIK OP WERK,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. V. van Dijken en mr. M.H. Bouma te Harderwijk.
Partijen zullen hierna Stichting IPI en Blik op Werk genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 20;
  • de brief van 22 november 2018 van de advocaat van Stichting IPI ter overlegging van productie 21;
  • de brief van 23 november 2018 van de advocaat van Blik op Werk ter overlegging van de producties 1 tot en met 11;
  • de brief van 26 november 2018 van de advocaat van Blik op Werk ter overlegging van de producties 12 tot en met 15.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 november 2018. De griffier heeft aantekeningen gemaakt. Namens Stichting IPI zijn verschenen mevrouw [A] (gevolmachtigde/ [functie 2 van A] ), mevrouw [B] ( [functie van B] ), mevrouw [C] ( [functie van C] ), mevrouw [D] ( [functie van D] ). Zij zijn bijgestaan door mr. Adnani. Namens Blik op Werk zijn verschenen mevrouw [E] ( [functie 1 van E] / [functie 2 van E] ) en mevrouw [F] ( [functie van F] ). Zij zijn bijgestaan door hun advocaten mr. Van Dijken en mr. Bouma. Stichting IPI en Blik op Werk hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van een pleitnota.
1.3.
Ter zitting heeft mr. Adnani te kennen gegeven de subsidiaire eis, zoals opgenomen in haar pleitnota, gedeeltelijk te willen aanpassen. Onder het eerste en tweede gedachtestreepje dient de zinsnede ‘zodat de kosten in rekening gebracht kunnen worden bij DUO’ weggehaald te worden. Hetgeen bij het derde gedachtestreepje staat komt te vervallen.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Stichting IPI exploiteert onder andere een taalschool. Zij geeft onder meer taallessen aan personen die verplicht zijn een inburgeringscursus te volgen.
2.2.
Blik op Werk is een stichting die door middel van het verlenen van een keurmerk (hierna: het Keurmerk) inzicht geeft in de kwaliteit van de organisatie en dienstverlening van haar contractspartijen. De regels waar een keurmerkhouder aan dient te voldoen zijn opgenomen in een handleiding die is opgesteld door Blik op Werk. Ook hanteert Blik op Werk algemene voorwaarden.
2.3.
Inburgeringsplichtigen die in het kader van hun inburgering taallessen gaan volgen, kunnen voor de financiering van de kosten daarvan een lening afsluiten bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De kosten worden alleen vergoed via DUO als het opleidingsinstituut (in dit geval Stichting IPI) beschikt over het Keurmerk van Blik op Werk. In dat geval betaalt DUO aan de taalschool het lesgeld en het examengeld.
2.4.
Tot 30 augustus 2018 beschikte Stichting IPI over het Keurmerk van Blik op Werk. Op 30 augustus 2018 heeft Blik op Werk het Keurmerk van Stichting IPI geschorst met ingang van 3 september 2018. Vanaf dat moment was het Stichting IPI niet meer toegestaan om nieuwe cursisten met een DUO-lening aan te nemen en mocht zij enkel de nog lopende cursussen voort te zetten.
2.5.
Stichting IPI heeft op 3 september 2018 bezwaar gemaakt tegen het schorsingsbesluit.
2.6.
Vervolgens heeft Blik op Werk het Keurmerk ingetrokken bij brief van 23 oktober 2018. Stichting IPI mocht toen per direct geen cursussen meer aanbieden aan cursisten met een DUO-lening.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1.
Stichting IPI vordert primair de intrekking van het Keurmerk ongedaan te maken. Subsidiair vordert Stichting IPI dat zij in staat wordt gesteld om de huidige cursussen af te maken en de cursus aan te mogen bieden aan de cursisten die zich hebben gemeld in de schorsingsperiode van 3 september tot 23 oktober 2018. Verder vordert Stichting IPI Blik op Werk te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, beiden te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Om een vordering in kort geding te kunnen toewijzen moet er sprake zijn van een spoedeisend belang. Stichting IPI heeft voldoende onderbouwd dat zij door de intrekking van het Keurmerk geen nieuwe cursisten kan aannemen en lopende cursussen niet kan afronden, omdat de cursisten de kosten niet langer in rekening kunnen brengen bij DUO. Hierdoor heeft Stichting IPI financiële problemen. Blik op Werk heeft het spoedeisend belang ook niet betwist.
3.3.
Voor toewijzing van vordering van Stichting IPI, moet het in hoge mate waarschijnlijk zijn dat een zelfde vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen.
3.4.
Het bezwaar van Stichting IPI tegen het intrekkingsbesluit is tweeledig: volgens haar is er geen grondslag aanwezig voor het besluit tot intrekking van het Keurmerk althans is de grondslag onduidelijk en heeft Blik op Werk met het intrekkingsbesluit diverse rechtsbeginselen van behoorlijk bestuur geschonden.
Grondslag voor intrekking van het Keurmerk?
3.5.
Voor de grondslag van de intrekking van het Keurmerk dient het intrekkingsbesluit van 23 oktober 2018 als uitgangspunt te worden genomen. Uit het intrekkingsbesluit volgt dat er twee (samenhangende) redenen zijn geweest voor Blik op Werk om het Keurmerk in te trekken. De eerste reden is dat Stichting IPI giraal en contant geld heeft verstrekt vanuit de DUO-leningen aan cursisten, hetgeen in strijd is met de toepasselijke wet- en regelgeving. De tweede reden is dat het geld verstrekt is met als doel er laptops van te kopen. Volgens Blik op Werk is dat niet toegestaan.
3.6.
Ter zitting is gebleken dat de discussie tussen partijen zich vooral focust op de vraag of het toegestaan is om met het geld van een DUO-lening een laptop te kopen. Deze discussie laat de voorzieningenrechter in het midden. Want waarvoor het geld uiteindelijk ook was bedoeld, Stichting IPI heeft erkend dat zij cursisten giraal en contant geld heeft verstrekt vanuit de DUO-leningen. Hiermee staat vast dat zij in strijd heeft gehandeld met artikel 16 lid 2 van de Wet inburgering. In dat artikel is namelijk bepaald dat het bedrag van de lening wordt betaald aan de door de inburgeringsplichtige aangewezen cursusinstelling en examenstelling. De wetgever heeft dus uitdrukkelijk niet bedoeld dat de lening verstrekt zou worden aan de inburgeringsplichtige zelf. Op grond van artikel 10 van de algemene voorwaarden van Blik op Werk levert het verrichten van handelingen in strijd met wet- en regelgeving een grond voor Blik op Werk om over te gaan tot intrekking van het Keurmerk. Stichting IPI wist, of had in ieder geval moeten weten, dat zij geen geld van de DUO-leningen mocht verstrekken aan cursisten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter had Blik op Werk daarom een grondslag voor intrekking van het Keurmerk.
Belangenafweging
3.7.
Stichting IPI heeft nog aangevoerd dat de feiten en omstandigheden het niet rechtvaardigen dat Blik op Werk is overgegaan tot een van de zwaarst mogelijke sancties, namelijk intrekking van het Keurmerk. Rekening houdend met een aantal omstandigheden, waaronder de goede naam van Stichting IPI en de goede audits, had Blik op Werk volgens Stichting IPI moeten kiezen voor een minder vergaande maatregel zoals een waarschuwing of schorsing van kortere duur.
3.8.
Blik op Werk heeft ter zitting uitgelegd dat zij bij de belangenafweging rekening heeft gehouden met de door Stichting IPI genoemde omstandigheden. Het is namelijk voor Blik op Werk mogelijk om het Keurmerk voor altijd in te trekken of voor de duur van 12 maanden waarna een organisatie de kans krijgt zich opnieuw te kwalificeren voor het Keurmerk. Blik op Werk heeft uiteindelijk gekozen voor de tweede mogelijkheid, dus een intrekking van het Keurmerk met de mogelijkheid van herkansing en dan niet na 12 maanden maar na 9 maanden. Dat de belangenafweging van Blik op Werk er niet toe heeft geleid dat zij geheel af zou zien van intrekking van het Keurmerk, acht de voorzieningenrechter niet onbegrijpelijk. Het gaat namelijk om handelen in strijd met wet- en regelgeving, hetgeen in de algemene voorwaarden van Blik op Werk zelfs is gekwalificeerd als ‘fraude’. De ernst van een dergelijke overtreding kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter de genomen tijdelijke maatregel van intrekking van het Keurmerk dragen.
Strijd met rechtsbeginselen?
3.9.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het niet duidelijk is waarom in dit geval de rechtsbeginselen van behoorlijk bestuur van toepassing zouden zijn. Bovendien heeft Stichting IPI ter onderbouwing van haar standpunt dat er sprake is van een schending van diverse beginselen, voornamelijk aangevoerd dat de grondslag van het besluit tot intrekking van het Keurmerk onduidelijk is en dat een belangafweging had moeten leiden tot een ander besluit. Zoals hiervoor is overwogen is de voorzieningenrechter een andere mening toegedaan.
3.10.
Stichting IPI zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Blik op Werk worden begroot op:
- griffierecht € 626,00
- salaris advocaat
€ 816,00
Totaal € 1.442,00

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
wijst de vorderingen van Stichtingen IPI af;
4.2.
veroordeelt Stichting IPI in de proceskosten, aan de zijde van Blik op Werk tot op heden begroot op € 1.442,00;
4.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Eelkema en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2018. [1]

Voetnoten

1.type: MG 4702