1.5Vervolgens heeft verweerder de besluiten genomen zoals vermeld onder
‘Procesverloop’.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de primaire besluiten waarbij omgevingsvergunningen zijn verleend voor de activiteit gebruiken van bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan (van lichte horeca naar middelzware horeca) onder toepassing van een ontheffing ingevolge artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2, van de Wabo, in samenhang met artikel 4, aanhef en negende lid, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor), gehandhaafd.
3. De rechtbank stelt voorop dat onderhavige procedure ziet op de door verweerder verleende omgevingsvergunningen. Op de vraag of de cafés een beroep kunnen doen op het overgangsrecht is in het verweerschrift ingegaan, maar ter zitting is door verweerder aangegeven hieraan geen conclusies te verbinden voor onderhavige procedure, zodat dit buiten de omvang van het geding valt.
4. Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo kan, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
5. Ingevolge artikel 2.7 van het Besluit omgevingsrecht (het Bor) worden als categorieën van gevallen, als bedoel in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, aangewezen de categorieën gevallen in artikel 4 van bijlage II.
Ingevolge artikel 4, aanhef en negende lid, van bijlage II van het Bor komt voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, in aanmerking het gebruiken van bouwwerken, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a) binnen de bebouwde kom, en b) de oppervlakte niet meer is dan 1500m2.
6. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan “Centrum Almere Stad” (het bestemmingsplan) zijn de panden [adres] en 26 gelegen in een gebied waarop de bestemming ‘Centrum’ rust.
Ingevolge artikel 4.1 van de planregels zijn de voor ‘centrum’ aangewezen gronden bestemd voor (onder andere) horeca, tot en met categorie 1c, van bijlage 1, de ‘Staat van Horeca-activiteiten’, te weten lichte horeca.
7. Ter plaatste is verder van toepassing de “Vestigingsvisie Horeca Almere 2016 (Vestigingsvisie Horeca) die onderdeel uitmaakt van de “Gemeentelijke Visie werklocaties in Almere” (Gemeentelijke Visie), vastgesteld door de gemeenteraad van Almere op 15 december 2016 en in werking getreden op 27 januari 2017. Op grond van de Vestigingsvisie Horeca, is op het Deventerpad alleen categorie A (met uitzondering van de functie café en bar) toegestaan. Een café of bar aan de nummers [nummer] , [nummer] en [nummer] wordt hierbij als afwijkende situatie aanvaardbaar geacht, mits kan worden voldaan aan het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Bouwbesluit.
8. Niet in geschil is dat het gebruik als cafés in strijd is met het bestemmingsplan, omdat het niet past binnen de op het perceel rustende bestemming. Om het gebruik niettemin mogelijk te maken heeft verweerder, mede onder verwijzing naar het beleid in de nieuwe Gemeentelijke Visie - met daarin verwerkt de Vestigingsvisie Horeca - ontheffing verleend.
9. De beslissing om al dan niet een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bestemmingsplan behoort tot de bevoegdheden van het college, waarbij het beleidsvrijheid heeft en de rechter de beslissing terughoudend moet toetsen, dat wil zeggen zich moet beperken tot de vraag of het college in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.
10. Ter zitting heeft eiseres haar eerste grond, met betrekking tot het gebruik maken door verweerder van de nieuwe Gemeentelijke Visie, ingetrokken. Zij heeft echter haar standpunt, inhoudende dat de voorgaande Horecanota 2000 nog niet is ingetrokken, gehandhaafd omdat een intrekking niet blijkt uit het betreffende gemeenteblad waarin de vaststelling van de Gemeentelijke Visie wordt medegedeeld. Ook uit de Gemeentelijke Visie zelf blijkt volgens eiseres niet van een intrekking van het voorgaande beleid. Als gevolg daarvan zou het kunnen dat er twee inhoudelijk verschillende beleidsnota’s gelden, en in dat geval is het onduidelijk welk beleid van toepassing moet zijn.