ECLI:NL:RBMNE:2018:6794

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
3 mei 2019
Zaaknummer
C/16/470751 / JE RK 18-2268
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met onduidelijke achtergrond en verblijfplaats

In deze zaak heeft de kinderrechter op 12 december 2018 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam van minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2003 in Italië. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige te lang op een gesloten plek verblijft en dat er onvoldoende voortvarend is gewerkt door de gecertificeerde instelling (GI), het Leger des Heils. De kinderrechter heeft eerder, op 20 en 29 november 2018, al spoedmachtigingen verleend, maar de GI heeft sindsdien niet adequaat gehandeld. De minderjarige verblijft momenteel op een geheime plek binnen de gesloten jeugdhulp en er is onduidelijkheid over haar familieverhoudingen en verblijfplaats.

De GI heeft verzocht om een machtiging voor een gesloten accommodatie voor de duur van drie maanden. Tijdens de zitting is naar voren gekomen dat er geen concrete stappen zijn gezet door de GI en dat er regelmatig contact is geweest met de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), maar zonder resultaat. De advocaat van de minderjarige heeft gepleit voor afwijzing van het verzoek, met als argument dat een gesloten plaatsing geen meerwaarde heeft ten opzichte van een open plek. De ouders van de minderjarige hebben ook hun zorgen geuit over de gang van zaken en de nalatigheid van de GI.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de periode van de voorlopige voogdij, tot 23 januari 2019, en het overige deel van het verzoek van de GI afgewezen. De kinderrechter heeft de GI aangespoord om met spoed actie te ondernemen en duidelijkheid te verschaffen over de toekomst van de minderjarige.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens: C/16/470751 / JE RK 18-2268
Datum uitspraak: 12 december 2018

Beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling
Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2003 in Italië, hierna te noemen [voornaam van minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] , hierna te noemen de vader (naar eigen zeggen),

thans verblijvende in de [verblijfplaats 1] ,

[belanghebbende 2] , hierna te noemen de moeder (naar eigen zeggen),

thans verblijvende in de [verblijfplaats 2] .

Het procesverloop

Voor het procesverloop wordt verwezen naar de beschikkingen van 20 november 2018 en 29 november 2018.
Bij beschikking van 20 november 2018 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van vier weken, te weten tot 18 december 2018, en de beslissing op het aansluitende verzoek tot verlening van een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur drie maanden aangehouden. Bij beschikking van 29 november 2018 heeft de kinderrechter de beslissing van 20 november 2018 in stand gelaten en de beslissing op het aansluitende verzoek aangehouden tot de zitting van 12 december 2018.
Op 12 december 2018 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de minderjarige [voornaam van minderjarige] , bijgestaan door mr. R. Wouters,
- de moeder, bijgestaan door mr. J. Wouters,
- de vader, bijgestaan door mr. J. Wouters,
- de heer [A] namens de GI,
- mevrouw C. Eisenga, telefonische tolk voor [voornaam van minderjarige] en de ouders.

De feiten

Bij beschikking van 23 oktober 2018 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, is [voornaam van minderjarige] onder voorlopige voogdij gesteld van de GI voor de duur van drie maanden, te weten tot 23 januari 2019.
[voornaam van minderjarige] verblijft op een geheime plek binnen de gesloten jeugdhulp.

Het verzoek

De gecertificeerde instelling heeft een machtiging verzocht om [voornaam van minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
Ter zitting heeft de GI aangegeven dat er de afgelopen weken concreet niet veel is gebeurd. Er is regelmatig contact geweest tussen de GI en de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), maar de DT&V heeft tot op heden geen duidelijkheid verschaft over de laatste verblijfplaats van [voornaam van minderjarige] . De vaste voogd die is toegewezen aan de zaak van [voornaam van minderjarige] zal de in de tussenbeschikking van 29 november 2018 door de kinderrechter aan de GI gegeven opdrachten op gaan pakken. De GI heeft daarnaast opgemerkt dat [voornaam van minderjarige] en haar zus [B (voornaam)] verzoeken hebben gedaan met betrekking tot vrijheden en het krijgen van contact met twee tantes.

Het standpunt van belanghebbenden

Door en namens [voornaam van minderjarige] is ter zitting aangegeven dat een gesloten plaatsing geen meerwaarde heeft ten opzichte van een plaatsing op een open plek. Het is niet mogelijk om [voornaam van minderjarige] tot het bereiken van de meerderjarigheid gesloten te plaatsen op grond van de angst dat ze gaat vluchten. De tante van [voornaam van minderjarige] , [C (voornaam)] , verblijft in een opvang van het Leger des Heils te [vestigingsplaats 2] . Ze is na haar vrijlating niet vertrokken uit Nederland. De angst dat [voornaam van minderjarige] gaat vluchten hoeft er dan ook niet te zijn. Daarnaast zou [voornaam van minderjarige] kunnen vluchten wanneer ze meer vrijheden en verloven krijgt in de gesloten instelling. De advocaat van [voornaam van minderjarige] heeft opgemerkt dat het treurig is dat de GI heeft nagelaten onderzoek te doen zoals was geboden in de tussenbeschikking van 29 november 2018. Uit de asielaanvragen die in het dossier van [voornaam van minderjarige] aanwezig zijn, blijkt dat de laatste verblijfplaats van [voornaam van minderjarige] in Duitsland was. De GI had dit moeten weten en hieruit kan geconcludeerd worden dat er geen poging tot onderzoek is gedaan. De GI heeft de in Duitsland aanwezige familie van [voornaam van minderjarige] niet gecontacteerd, terwijl de advocaat van [voornaam van minderjarige] uit eigen ervaring weet dat het mogelijk is om contact met hen op te nemen. Met betrekking tot het resultaat van het DNA-onderzoek had de advocaat van [voornaam van minderjarige] gehoopt dat de GI informatie van het Openbaar Ministerie zou krijgen, omdat hij zelf tevergeefs om informatie heeft gevraagd. Helaas is dat niet gebeurd. Namens [voornaam van minderjarige] is primair gepleit voor afwijzing van het verzoek, subsidiair voor toewijzing van het verzoek voor een kortere duur, namelijk tot uiterlijk 23 januari 2019. Wanneer het subsidiaire verzoek wordt toegewezen wordt verzocht de GI dezelfde opdrachten te geven als in de tussenbeschikking van 29 november 2018, met daarbij de aanvulling dat de GI ook onderzoekt of plaatsing van [voornaam van minderjarige] bij [C (voornaam)] een optie is.
Door en namens de ouders is ter zitting het volgende verklaard. De gang van zaken wordt door de ouders ervaren als een nachtmerrie en de kinderrechter wordt verzocht deze nachtmerrie te beëindigen. Het is triest dat de GI nalatig is geweest in deze zaak. De advocaat van de ouders heeft meegedeeld dat er een proces-verbaal is gemaakt door brigadier [brigadier] waarin wordt geschreven dat er vanuit kan worden gegaan dat het gezin één familie is. Volgens de ouders wordt [voornaam van minderjarige] op 20 april 2019 18 jaar. De ouders hebben een netwerk in Nederland, in Duitsland en [C (voornaam)] verblijft in een opvang van het Leger des Heils in [vestigingsplaats 2] . [C (voornaam)] wordt ondersteund door iemand die […] -families in Nederland begeleidt. Het is in het belang van [voornaam van minderjarige] dat ze zo spoedig mogelijk wordt herenigd met [C (voornaam)] . Het risico op vluchten is niet aanwezig. Het is namelijk onbekend waar het zusje van [voornaam van minderjarige] , [D (voornaam)] , verblijft. Als de ouders, [voornaam van minderjarige] , [B (voornaam)] en [C (voornaam)] vluchten zijn ze [D (voornaam)] voor altijd kwijt. Primair is gepleit voor afwijzing van het verzoek, subsidiair voor toewijzing van het verzoek tot 23 januari 2019 met daarbij de opdracht aan de GI om contact op te nemen met het Leger des Heils in [vestigingsplaats 2] en met de functionaris die […] -families in Nederland begeleidt.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Aan deze voorwaarden is naar het oordeel van de kinderrechter voldaan. Uit de behandeling ter zitting blijkt dat er bij de GI tot op heden onduidelijkheid bestaat over de achtergrond van [voornaam van minderjarige] . Het is in het belang van [voornaam van minderjarige] dat er bij de GI zo spoedig mogelijk duidelijkheid komt over de familieverhoudingen en haar laatste woon- of verblijfplaats. Voor [voornaam van minderjarige] is er tot op heden onzekerheid over haar toekomstperspectief. [voornaam van minderjarige] wordt ernstig in haar vrijheid beperkt.
De kinderrechter constateert dat de GI te traag en onder de maat heeft gewerkt. De vragen die in oktober 2018 bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant aan de orde werden gesteld, zijn nog immer actueel. Verder wordt geconstateerd dat de ouders er van overtuigd zijn dat [voornaam van minderjarige] op 20 april 2019 meerderjarig wordt, terwijl de door hen overgelegde geboorte akte vermeldt dat [voornaam van minderjarige] op [geboortedatum] 2003 is geboren en dus nog niet volgend jaar meerderjarig wordt. De kinderrechter gaat er vanuit dat de GI met spoed, te weten vanaf 13 december 2018, actie gaat ondernemen. Beide advocaten beschikken over praktische informatie waarvan de GI gebruik kan maken. De kinderrechter merkt op dat de aan te wijzen voogd tevens onderzoek dient te doen naar plaatsing van [voornaam van minderjarige] op de locatie waar [C (voornaam)] verblijft. Er kan daartoe contact worden opgenomen met het Leger des Heils in [vestigingsplaats 2] en met de functionaris die […] -families in Nederland begeleidt. Daarnaast dienen andere mogelijkheden met betrekking tot plaatsing in het netwerk van [voornaam van minderjarige] te worden onderzocht. Tevens is noodzakelijk dat de voogd afspraken maakt over de wijze waarop het contact tussen [voornaam van minderjarige] en de ouders kan verlopen.
Aangezien er bij de GI nog veel onduidelijkheid bestaat over de achtergrond van [voornaam van minderjarige] en over de plek waar ze het best naartoe kan gaan na de gesloten plaatsing, vindt de kinderrechter het op dit moment te vroeg om de machtiging gesloten jeugdhulp te beëindigen en het verzoek van de GI in zijn geheel af te wijzen. De kinderrechter zal de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de periode van de voorlopige voogdij, te weten tot 23 januari 2019. Het overige deel van het verzoek van de GI zal worden afgewezen. De kinderrechter verwacht dat de voogd vanaf nu met voortvarendheid aan de slag gaat en een goede vervolgplek voor [voornaam van minderjarige] zoekt.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent de machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 12 december 2018 tot uiterlijk 23 januari 2019 betreffende de minderjarige [voornaam van minderjarige] ;
wijst het anders of meer verzochte af.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2018 door
mr. J.R. van Es-de Vries, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.W. Rietveld als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 december 2018.