Alles overziend komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat Rabobank de A2-codering in de gegeven omstandigheden niet behoeft te laten verwijderen. Daarvoor is het volgende redengevend.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de ongeoorloofde debetstand op de rekening-courantrekening van [eiser] als gevolg van creditcardbestedingen heeft geduurd van juni 2015 tot en met 4 augustus 2017 en dat deze debetstand (reeds in juli 2015) was opgelopen tot in ieder geval € 3.283,31. Daarmee is er sprake van een langlopende schuld van een aanzienlijk bedrag. In dezelfde periode had [eiser] ook een creditcardschuld aan ING van € 2.000,00. Verder volgt uit de stellingen van [eiser] dat hij destijds nog meer schulden had. Dit omdat hij vanwege persoonlijke omstandigheden in 2013 en 2014 niet, en in 2015 maar af en toe heeft kunnen werken. [eiser] heeft de creditcards gebruikt om eerste levensbehoeften van te kopen. Gelet op de doelstellingen van BKR is daarmee het belang bij continuering van de registratie gegeven.
Uit de stukken blijkt dat Rabobank in 2015 diverse aanmaningen tot het aanvullen van het ontstane tekort heeft verstuurd naar het toenmalige officiële adres van [eiser] . Dat [eiser] mogelijk geen kennis heeft genomen van deze aanmaningen, omdat hij feitelijk niet in die woning verbleef, komt voor zijn rekening en risico. Onweersproken staat vast dat Rabobank in september 2015 hierover ook nog per e-mail en telefonisch contact heeft opgenomen met [eiser] . Aannemelijk is dat [eiser] in ieder geval op dat moment op de hoogte is geraakt van zijn schuld aan Rabobank. [eiser] heeft hierop echter geen actie ondernomen.
Ter zitting is gebleken dat de brief van Rabobank van 10 november 2015 waarin de vereiste vooraankondiging over een mogelijke BKR-melding is opgenomen, verkeerd is geadresseerd. De brief is verzonden naar het adres van het voormalige ouderlijk huis van [eiser] , waar [eiser] naar zijn zeggen na eind 2013 niet meer is geweest. Daardoor heeft [eiser] deze brief mogelijk niet ontvangen. De enkele omstandigheid dat de vereiste vooraankondiging een betrokkene niet heeft bereikt, maakt op zichzelf niet dat de negatieve registratie moet worden verwijderd. De vooraankondiging strekt ertoe dat de betrokkene op de hoogte raakt van het voornemen van de kredietverstrekker om de betalingsachterstand in het CKI te laten registreren, zodat de betrokkene mede ter voorkoming van de nadelige gevolgen daarvan kan bezien of de betalingsachterstand kan worden ingelopen. De voorzieningenrechter acht het gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden en de door [eiser] overgelegde financiële stukken niet aannemelijk dat [eiser] eind november 2015 (al) over voldoende middelen beschikte om de achterstandsmelding te voorkomen. Ook bij een juiste adressering van die brief had Rabobank daarom naar verwachting de latere A2-codering op goede gronden in het CKI opgenomen.
Uit de stellingen van [eiser] en de overgelegde financiële stukken blijkt dat hij sinds 2016 weer over structurele inkomsten beschikt. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom [eiser] niet eerder tot (volledige) aflossing van zijn schuld aan Rabobank is overgegaan. Ook is onverklaard gebleven waarom hij, toen hij in 2017 zijn betalingsregeling met Rabobank trof, die regeling (tot nakoming waarvan hij kennelijk over voldoende inkomen beschikte) niet gaaf is nagekomen. Voor zover dit te wijten is aan gebrekkige administratie aan de zijde van [eiser] komt dit voor zijn rekening en risico.
[eiser] heeft geen bewijsstukken overgelegd van banken of andere financiële instellingen waaruit blijkt dat hij met zijn partner thans geen hypothecaire geldlening kan verkrijgen voor de aankoop van de woning in [plaatsnaam] , (uitsluitend) vanwege de negatieve registratie in het CKI van BKR. Dat deze registratie een belemmering kan opleveren voor het verkrijgen van een hypothecaire geldlening, levert ook geen grond op voor verwijdering, nu niet is gebleken dat dit voor [eiser] tot een disproportionele situatie leidt. Zoals uit de stellingen van [eiser] zelf ook volgt, beschikken [eiser] en zijn partner over voldoende inkomsten om in aanmerking te komen voor een huurwoning in de vrije sector en zijn dergelijke woningen beschikbaar in de omgeving van de huidige woonplaats van [eiser] . Aan het feit dat het huren van een woning financieel ongunstiger is voor [eiser] dan het kopen van een woning komt - afgezet tegen de bij handhaving van de registratie gediende belangen - in dit geval minder gewicht toe. [eiser] heeft pas zeer recent een einde gemaakt aan een langdurige periode van niet nakoming van zijn betalingsverplichtingen jegens (onder meer) Rabobank vanwege een beperkte inkomenssituatie en schuldenproblematiek. Vooralsnog kan niet worden aangenomen dat hij geen financieel risico (meer) vormt voor kredietverstrekkers, zoals hypotheekverleners, maar ook creditcard- en leasemaatschappijen. Dit maakt dat de inbreuk op de belangen van [eiser] door de registratie niet onevenredig is in verhouding tot het met de verwerking van de A2-codering te dienen doel. Dat doel kan in redelijkheid ook niet op een andere, voor [eiser] minder nadelige, wijze worden verwerkelijkt.