In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 maart 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen eiser en het Dagelijks Bestuur van de Regio Gooi en Vechtstreek. Eiser, die geen betrokkene is in de zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder om slechts een beperkt gedeelte van het dossier van Veilig Thuis aan hem ter inzage te geven. Het primaire besluit, genomen op 27 september 2016, werd door verweerder in het bestreden besluit van 9 maart 2017 gehandhaafd, waarbij het bezwaar van eiser ongegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 1 maart 2016 om inzage in het dossier heeft verzocht en dat hij op 13 april 2016 een afschrift van het dossier heeft ontvangen. Verweerder heeft echter geweigerd om alle stukken te verstrekken, omdat bepaalde documenten betrekking hebben op de (ex)echtgenote van eiser. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser geen recht heeft op inzage in deze stukken, aangezien hij niet als betrokkene kan worden aangemerkt volgens de Wmo. Eiser heeft aangevoerd dat hij onrechtvaardig is behandeld en dat de procedure niet goed is verlopen, maar de rechtbank heeft deze argumenten niet overtuigend geacht.
De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Wmo in overweging genomen en geconcludeerd dat de weigering van verweerder om bepaalde stukken te verstrekken gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van verweerder in stand blijft. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.