In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die zich had aangemeld voor de Calco Masterclass 2017, en de verweerster, Calco Group B.V. De eiser, een 53-jarige man, had gesolliciteerd voor een traineeship, maar werd afgewezen omdat hij niet voldeed aan de criteria die Calco hanteerde. Calco had in haar communicatie aangegeven dat zij op zoek was naar recent afgestudeerde kandidaten of starters met maximaal twee jaar werkervaring. De eiser stelde dat deze afwijzing een verboden onderscheid op basis van leeftijd vormde, en diende een klacht in bij het College voor de Rechten van de Mens, dat oordeelde dat Calco inderdaad een indirect onderscheid op grond van leeftijd had gemaakt.
De eiser vorderde vervolgens schadevergoeding van Calco, omdat hij meende dat de afwijzing onrechtmatig was. Calco betwistte echter dat de afwijzing op leeftijd was gebaseerd en stelde dat de eiser niet als starter in de IT kon worden aangemerkt vanwege zijn ruime werkervaring. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de sollicitatie van de eiser niet was gebaseerd op leeftijd, maar op de werkervaring die hij had, en dat Calco gerechtvaardigd was in haar selectiecriteria. De rechtbank wees de vorderingen van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten.
De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een verboden onderscheid op grond van leeftijd en dat de afwijzing van de sollicitatie van de eiser op objectieve gronden was gebaseerd. De eiser werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Calco, die op € 4.098,00 werden begroot, vermeerderd met wettelijke rente.