ECLI:NL:RBMNE:2019:1442

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 april 2019
Publicatiedatum
10 april 2019
Zaaknummer
C/16/475727 / KL ZA 19-45
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een bevoegdhedenovereenkomst met de Gemeente Wijdemeren

In deze zaak vorderen eisers, bestaande uit een groep van 31 personen, dat de Gemeente Wijdemeren haar verplichtingen uit de Vaststellingsovereenkomst 2004 nakomt. Deze overeenkomst betreft afspraken over het aantal woonarken dat in bepaalde havens mag afmeren. Eisers stellen dat de Gemeente in strijd handelt met deze afspraken door medewerking te verlenen aan plannen die de vestiging van nieuwe woonarken mogelijk maken. De Gemeente verzet zich tegen de vorderingen van eisers en stelt dat deze niet-ontvankelijk zijn, omdat de verplichtingen uit de overeenkomst niet bij de civiele rechter kunnen worden afgedwongen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vorderingen van eisers niet ontvankelijk zijn, omdat de verplichtingen voortvloeien uit een bevoegdhedenovereenkomst. Dit betekent dat eisers zich tot de bestuursrechter moeten wenden voor de nakoming van de verplichtingen. De rechter wijst de vorderingen van eisers af en veroordeelt hen in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/475727 / KL ZA 19-45
Vonnis in kort geding van 10 april 2019
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiser sub 2],
3.
[eiseres sub 3],
4.
[eiser sub 4],
5.
[eiser sub 5],
6.
[eiseres sub 6],
7.
[eiser sub 7],
8.
[eiseres sub 8],
9.
[eiser sub 9],
10.
[eiseres sub 10],
11.
[eiser sub 11],
12.
[eiser sub 12],
13.
[eiser sub 13],
14.
[eiseres sub 14],
15.
[eiser sub 15],
16.
[eiser sub 16],
17.
[eiseres sub 17],
18.
[eiser sub 18],
19.
[eiser sub 19],
20.
[eiseres sub 20],
21.
[eiser sub 21],
22.
[eiseres sub 22],
23.
[eiser sub 23],
24.
[eiseres sub 24],
25.
[eiser sub 25],
26.
[eiseres sub 26] ,
27.
[eiseres sub 27] ,
28.
[eiseres sub 28] ,
29.
[eiser sub 29] ,
30.
[eiseres sub 30] ,
31.
[eiser sub 31] ,
allen wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. G.J. Scholten te Utrecht,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE WIJDEMEREN,
zetelend te Loosdrecht,
gedaagde,
advocaten mrs. H.A. Bijkerk en M.W. Holtkamp te Utrecht.
in welke zaak als voegende partij aan de zijde van de gedaagde is toegelaten:
1. de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Partij X] B.V.
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Partij Y] B.V.
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
voegende partij,
advocaat mr. W.H.J. Luijer te Loosdrecht.
Eisers zullen hierna [eiser sub 1] c.s. (in mannelijk enkelvoud) genoemd worden. Gedaagde zal hierna de Gemeente worden genoemd. De voegende partij afzonderlijk zal hierna worden aangeduid als [Partij X] en [Partij Y] . Gezamenlijk zullen zij [Partij X] c.s. (in vrouwelijk enkelvoud) genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 februari 2019 met producties (1-24),
  • de fax van 18 maart 2019 van [Partij X] houdende een incidentele conclusie tot voeging aan
  • de brief van 18 maart 2019 van [eiser sub 1] c.s. met producties (25-26),
  • de op 20 maart 2019 ontvangen producties van de Gemeente (1-4),
  • de fax van 20 maart 2019 van [Partij X] met een productie,
  • de fax van 21 maart 2019 van [Partij Y] dat ook zij zich wenst te voegen aan de
  • de brief van 21 maart 2019 van [eiser sub 1] c.s. met aanvullende producties (27-31),
  • de fax van 21 maart 2019 van [eiser sub 1] c.s. met een aanvullende productie (32).
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling is de incidentele vordering tot voeging, waarbij [eiser sub 1] c.s. en de Gemeente zich hebben gerefereerd, toegewezen.
1.3.
Partijen hebben vervolgens hun standpunten ter zitting nader toegelicht aan de hand van pleitnota’s, en de griffier heeft aantekeningen gemaakt.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 4 februari 2004 hebben onder meer diverse bewoners van de kooparken die gelegen zijn in de haven van [bedrijfsnaam 1] B.V. (hierna: [bedrijfsnaam 1] ) en [bedrijfsnaam 2] B.V. (hierna: [bedrijfsnaam 2] ) en bewoners van woningen die gelegen zijn aan het doodlopende gedeelte van de [straatnaam] , plaatselijk bekend als het [..] , samen met de Gemeente een vaststellingsovereenkomst ondertekend (hierna: de Vaststellingsovereenkomst 2004).
2.2.
In artikel 5 van de Vaststellingsovereenkomst 2004 (getiteld: ‘Beperking van het aantal woonarken (tekening C)’) is bepaald dat in elk van de havens van [bedrijfsnaam 2] en [bedrijfsnaam 1] niet meer 18 woonarken afgemeerd worden (leden 1 en 2). Voorts is in lid 6 van artikel 5 bepaald dat in de jachthaven van [naam vennootschap onder firma] (hierna: [naam vennootschap onder firma] ) geen woonarken worden afgemeerd. Voorts bepaalt lid 6 van dit artikel:
“ [naam vennootschap onder firma] verbindt zich om bij eventuele verkoop van (een gedeelte van) haar jachthaven een kwalitatieve verplichting te doen opnemen in de notariële akte, opdat de rechtsopvolgers eveneens de verplichting op zich nemen om geen woonarken in de haven af te meren.”
2.3.
Het achtste lid van artikel 5 van de Vaststellingsovereenkomst 2004 luidt:
“Indien een der partijen toerekenbaar tekort schiet in de nakoming van de uit het zesde en zevende lid van dit artikel voortvloeiende verplichtingen, verbeurt de tekortschietende partij een direct opeisbare boete ad euro 25.000 ten behoeve van de gezamenlijke andere partijen, zulks onverlet het recht van de andere partijen om alsnog nakoming te vorderen.”
2.4.
Artikel 11 (getiteld: ‘Vaststelling van de afspraken in een postzegelbestemmingsplan’) lid 1 en lid 2 van de Vaststellingsovereenkomst 2004 luidt:
“De in deze vaststellingsovereenkomst gemaakte afspraken zullen -voor zover deze afspraken een bestuursrechtelijk karakter hebben en voor zover deze planologisch geregeld kunnen worden- worden vastgelegd in een postzegelbestemmingsplan voor het gebied van het huidige bestemmingsplan Oud- [......] , alsmede voor een gedeelte van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied II (voor de grensoverschrijdingen).
In dat nieuwe bestemmingsplan zal de feitelijke situatie waarover partijen overeenstemming hebben bereikt worden vastgelegd en positief worden bestemd. Daarnaast zal via dit bestemmingsplan worden voorkomen dat zich in de toekomst opnieuw ongewenste ontwikkelingen zullen voordoen. Dat wil zeggen dat aan het gebied dat voor permanente bewoning wordt gebruikt de bestemming “wonen” zal worden toegekend (met uitsluiting van andere activiteiten zoals recreatieve bestemmingen en horeca), terwijl aan het gebied in de havens van [bedrijfsnaam 2] en [naam vennootschap onder firma] dat daadwerkelijk wordt gebruikt als jachthaven, de bestemming “jachthaven” zal worden toegekend zonder dat nieuwe mogelijkheden worden gecreëerd om dit gebied te gebruiken voor andere doeleinden.”
2.5.
Omdat de eigenaar van [naam vennootschap onder firma] niet bereid was de Vaststellingsovereenkomst 2004 te ondertekenen, hebben de onder 2.1 bedoelde partijen in juli 2004 een aanvullende overeenkomst gesloten.
2.6.
Artikel 7 (getiteld: ‘Positie van [naam vennootschap onder firma] ’) lid 1 en lid 2 van deze aanvullende overeenkomst luidt:
“De gemeente zal alles in het werk stellen om de vennootschap onder firma [naam vennootschap onder firma] V.O.F. , hierna te noemen [naam vennootschap onder firma] , te bewegen om alsnog in te stemmen met de bepalingen van de vaststellingsovereenkomst van 4 februari 2004. Tot op heden is [naam vennootschap onder firma] niet bereid geweest om de vaststellingsovereenkomst van 4 februari 2004 te tekenen.
Indien [naam vennootschap onder firma] niet bereid blijkt te zijn om de vaststellingsovereenkomst van 4 februari 2004 alsnog te tekenen, zal de gemeente trachten een afzonderlijk akkoord te bereiken met [naam vennootschap onder firma] , welk akkoord in ieder geval zal inhouden, dat [naam vennootschap onder firma] geen bezwaren zal indienen tegen het postzegelbestemmingsplan dat op grond van de vaststellingsovereenkomst van 4 februari 2004 zal worden vastgesteld, alsmede dat [naam vennootschap onder firma] instemt met het feit dat in de haven van [naam vennootschap onder firma] géén woonschepen zullen worden toegelaten.”
2.7.
Op 31 mei 2007 is het bestemmingsplan het [..] vastgesteld (hierna: het Bestemmingsplan) door de raad van de Gemeente. Op 27 november 2007 is het Bestemmingsplan goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.
2.8.
Ingevolge het bepaalde in artikel 10 van het Bestemmingsplan is aan de gronden en het water behorende bij [naam vennootschap onder firma] de bestemming ‘jachthaven’ toegekend.
2.9.
In de toelichting op het Bestemmingsplan is in paragraaf 7.4 (getiteld: ‘Handhaving’) opgenomen dat uitbreiding van het aantal woonschepen als ‘verboden gebruik’ wordt aangemerkt en overtreding daarvan een strafbaar feit oplevert, ‘waartegen strafrechtelijk kan worden opgetreden’.
2.10.
Op 1 maart 2017 heeft de Gemeente betreffende [naam vennootschap onder firma] een kennisgeving als bedoeld in artikel 1.3.1. Besluit ruimtelijke ordening gepubliceerd.
2.11.
Bij brief van 29 mei 2017 heeft de Gemeente desgevraagd meegedeeld dat er plannen zijn om de jachthaven [naam vennootschap onder firma] (perceel [straatnaam] [nummeraanduiding] te [vestigingsplaats] ) te wijzigen in een woonschepen haven.
2.12.
Op 21 maart 2018 is [naam vennootschap onder firma] door de eigenaren verkocht aan [Partij Y] . [Partij X] , bestuurder en groot aandeelhouder van [Partij Y] , zal feitelijk de ontwikkelingen met betrekking tot [naam vennootschap onder firma] realiseren en zij is namens de nieuwe eigenaar [Partij Y] de gesprekspartner van de Gemeente.
2.13.
Op 24 april 2018 heeft het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente met betrekking tot [naam vennootschap onder firma] besloten in principe medewerking te willen verlenen aan het wijzigen van een kleine jachthaven naar woonschepenhaven onder de voorwaarde dat er onder meer voldaan wordt aan de algemene eisen van 1/3 sociale woningbouw, voldoende parkeergelegenheid, duurzaamheidsaspecten worden meegenomen, een communicatieplan wordt opgesteld, een planschadeovereenkomst wordt getekend.
2.14.
Bij brief van 4 december 2018 heeft de Gemeente meegedeeld dat [Partij X] heeft verzocht medewerking te verlenen aan de wijziging van het Bestemmingsplan met betrekking tot [naam vennootschap onder firma] . Het ligt in de bedoeling om de jachthaven met ligplaatsen voor het afmeren van pleziervaartuigen (50-60 stuks) te wijzigen in een woonschepenhaven met 6 grote woonschepen, 4 kleinere sociale woonarken en 1 woning. Erkend wordt dat deze plannen in strijd zijn met het vigerende Bestemmingsplan. Tevens wordt in de brief verklaard dat de Gemeente vanuit ruimtelijk oogpunt geen bezwaar heeft tegen de door de ontwikkelaar verzochte medewerking aan wijziging van het Bestemmingsplan.
2.15.
Op 6 december 2018 heeft [Partij X] een informatiebijeenkomst georganiseerd om belanghebbenden nader te informeren over de plannen voor [naam vennootschap onder firma] . Nagenoeg alle aanwezige belanghebbenden hebben (grote) bezwaren tegen de voorgenomen ontwikkelingen.
2.16.
Bij brief van 14 december 2018 heeft een deel van de ondertekenaars van de Vaststellingsovereenkomst 2004 en diverse overige belanghebbenden de Gemeente gesommeerd zich te houden aan de verplichtingen van de Vaststellingsovereenkomst 2004 en ‘derhalve geen medewerking te verlenen aan de ruimtelijke ontwikkelingen aan het [..] , die het aantal woonaken verder doen toenemen en die het woonklimaat in dit drukbevolkte kleine deel van de gemeente verder zullen aantasten’.
2.17.
Tijdens de raadsvergadering van 31 januari 2019 van de gemeenteraad van de Gemeente is de brief van 14 december 2018 door de gemeenteraad voor kennisgeving aangenomen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser sub 1] c.s. vordert - samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
de Gemeente te veroordelen tot nakoming van de verplichtingen zoals vastgelegd in de Vaststellingsovereenkomst 2004, zulks op straffe van een dwangsom van één miljoen euro, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie nader te bepalen ander bedrag;
de Gemeente te verbieden om een ontwerp bestemmingsplan of andere planologische regeling in procedure te brengen en vast te stellen, dan wel een ontheffing te verlenen, welke een inbreuk maakt op de verplichtingen die voor de gemeente uit de Vaststellingsovereenkomst 2004 voortvloeien, hetgeen betekent dat het de Gemeente wordt verboden om een ruimtelijk kader te (doen) realiseren op basis waarvan een verdere uitbreiding van het aantal woonschepen aan het [..] te [plaatsnaam] (gemeente Wijdemeren ) mogelijk wordt gemaakt en met name om in te stemmen met een plan, dat het mogelijk maakt om in de jachthaven [naam vennootschap onder firma] , gelegen aan de [straatnaam] [nummeraanduiding] te [vestigingsplaats] (gemeente Wijdemeren ) woonschepen af te meren, zulks op straffe van een dwangsom van één miljoen euro, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie nader te bepalen ander bedrag;
de Gemeente te veroordelen in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen.
3.2.
De Gemeente voert verweer met conclusie tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiser sub 1] c.s. in de proceskosten.
3.3.
[Partij X] c.s. concludeert, nadat haar is toegestaan zich te voegen aan de zijde van de Gemeente, tot niet-ontvankelijkheid van [eiser sub 1] c.s. in zijn vorderingen, althans tot afwijzing van het gevorderde, met hoofdelijke veroordeling van [eiser sub 1] c.s. in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in het incident

4.1.
De vordering van [Partij X] c.s. om in dit kort geding zich te mogen voegen aan de zijde van de Gemeente is tijdens de mondelinge behandeling toegewezen. Over de proceskosten in het incident is nog niet geoordeeld. Deze zullen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in de hoofdzaak
4.2.
[eiser sub 1] c.s. vordert onder 3.1 onder a. veroordeling van de Gemeente tot nakoming van de verplichtingen zoals vastgelegd in de Vaststellingsovereenkomst 2004. Desgevraagd heeft [eiser sub 1] c.s. ter zitting meegedeeld dat met deze vordering bedoeld is dat de Gemeente haar verplichting nakomt dat er geen nieuwe woonarken worden afgemeerd aan het [..] . De voorzieningenrechter zal de onder 3.1 onder a. genoemde vordering dan ook beoordelen in het licht van deze door [eiser sub 1] c.s. ter zitting gegeven toelichting.
4.3.
[eiser sub 1] c.s. heeft zijn vorderingen gebaseerd op de nakoming van de Vaststellingsovereenkomst 2004 (voor zover eisers ondertekenaars zijn van de Vaststellingsovereenkomst 2014) dan wel gegrond op het voorkomen van onrechtmatig handelen (voor zover eisers niet behoren tot de ondertekenaars van de Vaststellingsovereenkomst 2004 maar wel belanghebbenden zijn bij de nakoming daarvan). [eiser sub 1] c.s. stelt dat de bedoeling en de tekst van de Vaststellingsovereenkomst 2004 duidelijk zijn: er zullen geen nieuwe woonarken worden afgemeerd. Door deze afspraken te negeren handelt de Gemeente in strijd met een van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, te weten het vertrouwensbeginsel.
4.4.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat in de Vaststellingsovereenkomst 2004 voor zover voor dit kort geding van belang is bepaald dat de Gemeente er voor diende te zorgen dat in het destijds nog vast te stellen postzegelbestemmingsplan (zie onder 2.4) wordt vastgelegd dat aan [naam vennootschap onder firma] de bestemming jachthaven wordt toegekend, zonder dat nieuwe mogelijkheden worden gecreëerd om dit gebied te gebruiken voor andere doeleinden. Voorkomen moest worden dat in de haven [naam vennootschap onder firma] woonschepen zouden worden toegelaten. Bovendien diende het aantal woonarken in de haven van [bedrijfsnaam 2] en [bedrijfsnaam 1] te worden gemaximeerd op 18 woonarken per haven (zie 2.2). Al deze uitgangspunten zijn vervolgens daadwerkelijk in het Bestemmingsplan vastgelegd (zie 2.8 en 2.9).
4.5.
Partijen verschillen van mening of de in 2004 afgesproken uitgangpunten zoals neergelegd in de Vaststellingsovereenkomst 2004 nog onverkort van kracht zijn. [eiser sub 1] c.s. stelt dat de Gemeente de eind 2018 door [Partij X] verzochte medewerking aan wijziging van het Bestemmingsplan nog steeds moet beoordelen aan de hand van de in 2004 overeengekomen uitgangspunten. Dit volgt volgens [eiser sub 1] c.s. onder meer uit de vóór de Vaststellingsovereenkomst 2004 jarenlang gevoerde en gewonnen juridische strijd tegen de Gemeente over de - destijds - onrechtmatige ligplaatsen woonarken. Men wilde voor veel langere tijd dan voor de duur van één Bestemmingsplan (10 jaar) duidelijkheid. De Gemeente stelt daarentegen dat, zo in verband met [naam vennootschap onder firma] al een afspraak gemaakt is die verwerkt moest worden in het nieuwe postzegelbestemmingsplan, de in de Vaststellingsovereenkomst 2004 neergelegde uitgangspunten zich beperken tot de eenmalige vaststelling van deze afspraken in dat postzegelbestemmingsplan. Verdergaande verplichtingen heeft de Gemeente niet op zich genomen. Wat daar verder van zij, ook als [eiser sub 1] c.s. wordt gevolgd in zijn standpunt dat de in 2004 afgesproken uitgangspunten nog steeds gelden, kan dit niet leiden tot toewijzing van de vordering. Daartoe geldt het volgende.
4.6.
De Vaststellingsovereenkomst 2004 moet in ieder geval gedeeltelijk worden aangemerkt als een bevoegdhedenovereenkomst en wel daar waar De Gemeente zich heeft verplicht om een bestemmingsplan in de zin van de Wet ruimtelijke ordening te doen vaststellen. Een vordering tot nakoming van een dergelijke verplichting uit een bevoegdhedenovereenkomst kan niet bij de civiele rechter worden ingesteld. Wenst de wederpartij van de gemeente nakoming van de uit een dergelijke overeenkomst voortvloeiende verplichting tot het nemen van het besluit, dan dient zij zich, na eventueel bezwaar, tot de bestuursrechter te wenden (in geval van een bestemmingsplan: langs de weg van beroep tegen het goedkeuringsbesluit van een hoger orgaan), als de rechter die bevoegd is ten aanzien van het besluit, zie HR 8 juli 2011, rov 3.6.3. (ECLI:NL:HR:2011:BP3057). Naar het oordeel van de voorzieningenrechter geldt dit ook indien, zoals in deze zaak, de gemeente haar verplichting tot het nemen van een besluit nagekomen is en de wederpartij van de gemeente meent dat de gemeente haar verplichting uit de overeenkomst niet nakomt door een besluit voor te bereiden dat strijdig is met het eerder op grond van de gesloten overeenkomst genomen besluit. Die wederpartij zal in dat geval gebruik moeten maken van de in de Algemene wet bestuursrecht genoemde mogelijkheden van bezwaar en beroep tegen het nog te nemen besluit.
4.7.
Het vorenstaande leidt ertoe dat, ook in het geval [eiser sub 1] c.s. wordt gevolgd in zijn standpunt dat eisers de Vaststellingsovereenkomst 2004 hebben ondertekend dan wel op andere grond zich jegens de Gemeente kunnen beroepen op de nakoming van de Vaststellingsovereenkomst 2004, eisers niet-ontvankelijk zijn in hun vordering. Dat geldt voor alle eisers. De vraag wie van de 31 eisers een beroep kunnen doen op de Vaststellingsovereenkomst 2004 en ook in welke hoedanigheid zij dit doen, kan dus onbeantwoord blijven. Hetzelfde geldt voor de verdere uitleg van de Vaststellingsovereenkomst 2004, voor zover dit betreft de vraag of en zo ja welke andere verplichtingen genoemd in de Vaststellingsovereenkomst 2004 ook op de Gemeente rusten dan wel dat deze verplichtingen enkel derden (bijvoorbeeld de voormalig eigenaren van de jachthaven [naam vennootschap onder firma] ) aangaan.
4.8.
Hetgeen hiervoor is overwogen betekent dat ook het onder 3.1 onder b. gevorderde niet voor toewijzing in aanmerking komt. Deze in tijd ook niet beperkte vordering komt feitelijk neer op (onverkorte) naleving van de Vaststellingsovereenkomst 2004.
4.9.
[eiser sub 1] c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente worden begroot op:
- griffierecht € 639,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.619,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in het incident
5.1.
compenseert de kosten, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
in de hoofdzaak
5.2.
verklaart [eiser sub 1] c.s. niet-ontvankelijk in zijn vordering,
5.3.
veroordeelt [eiser sub 1] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op € 1.619,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2019.