ECLI:NL:RBMNE:2019:1455

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2019
Publicatiedatum
10 april 2019
Zaaknummer
NL18.9404
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding koopovereenkomst Porsche 911 wegens non-conformiteit en dwaling

In deze zaak heeft eiser, de koper van een Porsche 911, een vordering ingesteld tegen verweerder, de verkoper, wegens non-conformiteit en dwaling. Eiser stelt dat de Porsche niet overeenkomt met de koopovereenkomst, omdat het chassisnummer vervalst zou zijn. Eiser heeft de auto in 2011 gekocht voor € 225.000 en heeft in 2018 conservatoir beslag gelegd op de bezittingen van verweerder, waaronder de Porsche zelf. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de originaliteit van de Porsche voordat hij de koopovereenkomst aanging. Eiser had moeten inzien dat het chassisnummer van wezenlijk belang is voor de verhandelbaarheid van de auto. De rechtbank oordeelt dat eiser zijn recht op non-conformiteit heeft verspeeld door zijn onderzoeksplicht te schenden. Daarnaast is het beroep op dwaling niet toewijsbaar, omdat verweerder niet op de hoogte was van de vermeende valsheid van het chassisnummer. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten. De conservatoire beslagen die door eiser zijn gelegd, worden opgeheven.

Uitspraak

VOORBLAD
Rechtbank Midden-Nederland
Zaaknummer: NL18.9404
[eiser] tegen [verweerder]
Vonnis van 24 januari 2019
vonnis
_________________________________________________________________ _
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Lelystad
zaaknummer: NL18.9404
Vonnis van 24 januari 2019
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser van de vordering,
verweerder op de tegenvordering,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat mr. L. Kroon,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder op de vordering,
eiser van de tegenvordering,
hierna te noemen: [verweerder] ,
advocaat mr. M.J.W. van Osch te Buren Gld.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de op 14 mei 2018 aan [verweerder] betekende en op 17 mei 2018 langs elektronische weg ingediende procesinleiding
  • het verweerschrift met een tegenvordering
  • het verweerschrift op de tegenvordering
  • de akte overleggen producties van [eiser] van 14 augustus 2018
  • de akte overleggen producties van [eiser] van 29 oktober 2018
  • de akte overleggen producties van [verweerder] van 29 oktober 2018
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 13 november 2018, waarbij beide partijen aantekeningen overgelegd hebben
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verweerder] heeft sedert 9 april 1985 een eenmanszaak genaamd [eenmanszaak 1] , die zich volgens een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel toelegt op handel in en reparatie van personenauto’s en lichte bedrijfsauto (geen import van nieuwe).
2.2.
Op 23 februari 2012 heeft [verweerder] een Porsche 911 Carrera RS met kenteken [kenteken] en voorzien van chassisnummer [chassisnummer] (hierna: de Porsche) aan [eiser] geleverd die laatstgenoemde eind 2011 voor een bedrag van € 225.000 van [verweerder] gekocht had.
2.3.
Op 18 januari 2018 heeft [A] van het [bedrijfsnaam] schriftelijk verslag uitgebracht aan [eiser] , die op 12 december 2017 genoemd center verzocht had de auto te onderzoeken. In het verslag staat onder meer het volgende:
“Op 12 december jl. ontvingen wij van u het verzoek uw Porsche 911 met kenteken [kenteken]
technisch helemaal na te kijken maar tevens ook te onderzoeken op zijn originaliteit.
Hierbij beschrijven wij onze bevindingen naar aanleiding van dit originaliteitsonderzoek dat
wij als [bedrijfsnaam] hebben verricht naar uw Porsche 911
Ons onderzoek is gericht op vaststelling van de originaliteit van de gehele auto.
Onze conclusie is dat deze Porsche 911 aan zekerheid grenzend niet de originele Porsche 911
RS betreft met chassisnummer [chassisnummer] .
(…)
Deze conclusie zal hier verder worden toegelicht aan de hand van volgende vaststellingen.
Chassisnummer:
Het onderzoek richt zich als eerste op het chassisnummer. Hier is direct vastgesteld dat deze
er verdacht uitziet. (…)
De nummers staan er nogal rommelig in. Belangrijkste echter is de *
links en rechts van het
chassisnummer. Deze is foutief. Dit hoort een ster te zijn met 8 pootjes.
(…)
Aansluitend zijn wij na overleg met u dit nummer verder gaan onderzoeken. Wij hebben
lakmetingen rondom het chassisnummer verricht. Zie hierbij de beelden en de waardes die de meter aangeef. De originele waarde af fabriek is ruim onder de 100Mu.
Links 1270 Mu en rechts “overflow” dwz meer dan 1500 Mu.
Deze metingen geven aan dat er onder deze laklaag geplamuurd is en/of er meerdere laklagen
aanwezig zijn. Wij hebben de laklagen eerst van het chassisnummer verwijderd en daarna eromheen.
Hierbij is zichtbaar geworden dat er rondom het chassisnummer is gelast.
De combinatie van de lasnaden rondom het chassisnummer en de foutieve optiek van het
nummer zijn grote verdenkingen aangaande de originaliteit.
Dit geeft aan dat er een grote waarschijnlijkheid bestaat dat het oorspronkelijke
chassisnummer van deze Porsche is verwijderd en er een nieuwe plaat is ingelast waarop het
nummer * [chassisnummer] * is ingeslagen.
Carrosserienummer:
Een Porsche heeft afhankelijk van het bouwjaar nog een
tweede plaats waar het chassisnummer is ingeslagen of heeft zoals hier een separaat carrosserienummer ingeslagen.
Een 911 uit 1973 behoort dus een carrosserienummer te hebben dat behoort te zijn ingeslagen
in de metalen frameplaat van het dashboard rechts van de asbak. Om deze zichtbaar te krijgen
moet de onderste knielijst van het dashboard gedemonteerd worden. Het nummer behoort
“matching’’ te zijn met het chassisnummer.
(…)
Het nummer [nummer] is correct en matching met het chassisnummer [chassisnummer] . Echter zijn
ook hier de verdenkingen dat het originele nummer van deze Porsche is verwijderd en dat dit
nummer ervoor in de plaats is gekomen.
Links van het ingeslagen nummer aan de voorzijde is al onregelmatigheid zichtbaar in het
plaatwerk. De achterzijde van dit plaatwerk is makkelijk te bekijken. Hier zijn duidelijk
waarneembaar lasstrepen links en rechts van het carrosserienummer te zien. Deze lasstrepen
zitten er origineel niet. Dit plaatwerk bestaat origineel uit 1enkel deel en heeft geen lasnaden.
(…)
Een specifiek kenmerk bij de carrosserie van een 911 RS uit 1972/1973 is een vaste verstevigingsplaat over de tunnelbak aan de achterzijde ten hoogte van het serviceluik. Deze verstevigingsplaat is alleen bij het type RS gemonteerd.
Bij deze Porsche is deze plaat in zijn geheel niet aanwezig.
Het is onwaarschijnlijk dat deze ooit gedemonteerd is. Met name ook omdat deze af fabriek
met puntlassen vast zit.
Hier een foto waarop duidelijk is dat de plaat niet aanwezig is en er hoogstwaarschijnlijk ook
nooit heeft gezeten. Deze plaat loopt origineel door de wand en is verbonden met dc
torsiebuis.
(…)
Motor en versnellingsbak:
De huidige motor heeft serienummer [serienummer] . Deze motor betreft een 911/83 motor. Weliswaar van hetzelfde bouwtype als voor een RS maar oorspronkelijk behorend bij een Porsche 911 Carrera uit 1975.
De versnellingsbak is van een ander type dan hoort bij een 1973 RS en heeft derhalve ook een ander serienummer dan de “matching” versnellingsbak.
Conclusie is dus dat motor en versnellingsbak niet behoren tot de oorspronkelijke 911 met
chassisnummer [chassisnummer] .
Overige carrosserie kenmerken:
De aangepaste achterschermen zijn breder dan die van het destijds nog standaard F-model.
Porsche laste af fabriek verbredingen aan waardoor de bredere bouw ontstond. Aan de
binnenzijde van de achterschermen zijn bij originele auto’s dan ook altijd goed zichtbaar de
lasnaden van deze verbredingen.
Bij deze 911 is hier zowel aan de linker als rechter zijde geen spoor van zichtbaar. Uiteraard
zou bij een eerder uitgevoerde restauratie of reparatie dit verdwenen kunnen zijn maar het is
wel noemenswaardig.
Tevens is de Porsche opgebouwd met diverse niet originele Porsche RS onderdelen. Een
belangrijke hiervan is de motorkap. De zogeheten “ducktail”.
Een witte 911 RS had te allen tijde een zwarte hemelbekleding. Hier is deze wit.
De snelheidsmeter is er een uit Mei 1985. Zie hier de achterzijde met groene datumstempel:
Origineel is deze Porsche uitgeleverd in witte lakkleur maar niet met contrastkleur rood maar met blauw. Dus blauwe bestickering en blauw gelakte velgen.
www. [.] .com
Dit betreft een register voor 911 RS eigenaren. Wil hebben dit register geraadpleegd en de
911 rs met chassisnummer [chassisnummer] staat hier geregistreerd.
Het betreft een registratie uit Duitsland.
Na overleg met u hebben wij contact gezocht met de persoon die deze registratie
heeft gedaan.
Uitslag hiervan is dat het een prive persoon uit Duitsland betreft welke aangeeft eigenaar te
zijn van de Porsche 911 RS met chassisnummer [chassisnummer] . Tevens geeft hij aan dat deze
registratie tot op de dag van vandaag actueel is. Hij heeft omvangrijke historie bij deze auto,
geeft aan dat hij matching numbers is en wit van kleur met blauwe details.
Historie:
Om de originaliteit van een auto aan te tonen kan overlegbare historie van groot belang zijn.
U gaf aan dat er buiten het Nederlandse kentekenbewijs geen vorm van historie hij deze
Porsche aanwezig is.
Conclusie:
Deze uitgebreide uiteenzetting geeft weer hoe wij tot de benoemde conclusie zijn gekomen.
Dit onderzoek is met alle zorgvuldigheid uitgevoerd en wij beseffen goed dat dit een erg
vervelende uitslag is. Wij staan uiteraard ter beschikking om alle komende vragen aan u te
beantwoorden.”
2.4.
Op 8 februari 2018 heeft de advocaat van [eiser] een brief aan [verweerder] gestuurd, waarin onder meer staat dat [eiser] de koopovereenkomst ontbindt wegens non-conformiteit, dan wel de koopovereenkomst vernietigt wegens dwaling. [verweerder] moet de koopprijs moet terugbetalen tegen afgifte van de Porsche. Daarnaast moet hij en schadevergoeding wegens gederfde winst van 575.000 betalen.
2.5.
Op 8 februari 2018 heeft [B] , register taxateur op het vakgebied van Antieke, Klassieke en Hedendaagse Automobielen van [eenmanszaak 2] een taxatierapport over de Porsche opgesteld op verzoek van [eiser] , waarin onder meer staat:
“Dat hij van de opdrachtgever opdracht heeft gekregen om bovenvermelde automobiel op te nemen en te waarderen ten behoeve van het aangaan van een verzekering en of het verlengen hiervan, hij daaraan de volgende waarde toekent.
Waarde: € 800.000.- zegge: Achthonderdduizend Euro.
(…)
Beschrijving van het getaxeerde object:
Historie:
• Italiaanse import, volledig gerestaureerd in de breedste zin des woords. Het
betreft een zeldzaam Lightweight RS model, code [code] . Van de 1580
gebouwde RS-exemplaren zijn slechts ca. 180 stuks als Lightweight
uitgevoerd.
Carrosserie:
• Gerestaureerd, waar nodig zijn plaatwerkdelen vervangen of gerepareerd, en is
de carrosserie in de oorspronkelijke staat teruggebracht. De carrosserie is strak
en gaaf, en schadevrij. Voorzien van een halve rolkooi.
Chassis:
• Vloer en andere vitale delen vertonen ogenschijnlijk geen sporen van schade of
doorroesting. Gave bodem
Lakwerk:
• Volledig opnieuw gespoten met 2-componentenlak. Professioneel spuitwerk,
het lakwerk verkeert in een uitstekende staat.
Cabrioletkap:
• N.v.t.
Chroom werk:
• N.v.t., zwarte trimdelen zijn compleet aanwezig, en mooi en gaaf.
Dashboard:
• Gaaf. Alle meters compleet aanwezig en werkend. Het tijdklokje in het
dashboard is achteraf aangebracht; bij een Lightweight RS is dit klokje af
fabriek niet aanwezig.
Motor:
• De 6 cilinder 2,7 liter boxermotor (motornummer [serienummer] , niet matching),
voorzien van een brandstofinjectiesysteem, loopt goed. De motor is voorzien
van hydraulische kettingspanners. Zeet goed verzorgd in het motorcompar-
timent.
Banden:
• Voor: Pirelli P6000 195/65R15, nog 70 % profiel aanwezig.
Achter: Pirelli P6000 205/60R15, nog 70 % profiel aanwezig.
Velgen:
• 15” lichtmetalen velgen, type Fuchs, origineel Porsche, in goede staat
verkerend. Gedeeltelijk gespoten in de kleur rood (conform fabrieksuitvoering).
Interieur:
• Met zwarte stof beklede kuipstoelen, voorzien van vierpuntsveiligheidsgordels,
zwart carpet. Het geheel verkeert in een originele uitvoering en een zeer goede
staat.
Opties:
• Limited slipdifferentieel, achterruitverwarming, getint glas, voorruit met
groene band, twee Cibie verstralers op kofferklep, veerpootbrug, met leder
bekleed sportstuurwiel, hoofdstroomschakelaar, racebuitenspigels (niet
origineel).
Technisch:
• De gehele techniek is waar nodig vervangen of gerepareerd. Volgens normen
A.P.K. Uitlaatsysteem is in orde. Versnellingsbak schakelt goed, zonder
bijgeluiden. Stuurinrichting spelingvrij. Wielophanging voor en achter in orde.
Schokdempers werken goed. Remmen zijn goed werkend. Verlichting voldoet
aan wettelijke eisen.
Conclusie:
• Deze zeldzame Porsche 911 Carrera RS Lightweight is een met zeer veel zorg
en aandacht voor techniek, afwerking en details gerestaureerd exemplaar, dat
zich in een uitmuntende staat bevindt. Dit model Porsche is zeer geliefd onder
Porsche liefhebbers en -verzamelaars. De auto wordt zeer goed onderhouden.”
2.6.
Op 12 april 2018 heeft [eiser] ten laste van [verweerder] conservatoir derdenbeslag laten leggen onder ING Bank N.V., Coöperatieve Rabobank U.A., ABN Amro Bank N.V. en AEGON Bank N.V.
2.7.
Op 12 april 2018 heeft [eiser] ten laste van [verweerder] conservatoir beslag laten leggen op onroerend goed aan de [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] te [plaatsnaam] .
2.8.
Op 12 april 2018 heeft [eiser] ten laste van [verweerder] conservatoir beslag laten leggen op twee Porsches en drie autobruggen.
2.9.
Op 12 mei 2018 heeft [eiser] ten laste van [verweerder] conservatoir derdenbeslag laten leggen onder ING Bank N.V., Coöperatieve Rabobank U.A., ABN Amro Bank N.V.
2.10.
Op 14 mei 2018 heeft [eiser] ten laste van [verweerder] conservatoir beslag laten leggen op onroerend goed aan de [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] te [plaatsnaam] .
2.11.
Op 14 mei 2018 heeft [eiser] ten laste van [verweerder] conservatoir beslag laten leggen op twee Porsches, een Volkswagen en een Peugeot en op drie autobruggen.
2.12.
Op 21 augustus 2018 heeft de Dienst Wegverkeer (RDW) een bericht aan de advocaat van [verweerder] gestuurd over een in
2011aan de Porsche verricht onderzoek met onder meer de volgende inhoud:
“Bij het ter invoer aanbieden van het voertuig met het voertuigidentificatienummer (VIN) [voertuigidentificatienummer] waren er aanvankelijk enige vraagtekens aangezien niet alle originele kentekenbewijzen aanwezig waren en het typeplaatje los was geweest.
Het is om die reden dat het Permanent Auto team (PAT) hierbij is ingeschakeld om een identiteitsonderzoek te doen uitvoeren.
Voertuig
Merk Porsche
Kleur wit (wit/blauw opgave fabriek)
Het originele VIN was aanwezig
Eventueel 2e VIN is niet aangetroffen
Het betrof geen samengesteld voertuig
Typeplaatje was aanwezig.
Motornummer [serienummer] – echter […] opgave fabriek.
Specifieke kenmerken- zou zwart kunstleer interieur hebben volgens fabr. gegevens
Hieronder bevindingen
  • Motorblok is vervangen door een soortgelijke. Dat is aannemelijk. Voertuig is namelijk van 1973. Slijtage (en herstel) is dan aannemelijk.
  • Heeft voor schade gehad waardoor typeplaatje los is geweest.
Resultaat
  • De identiteit is akkoord
  • Het VIN blijft gehandhaafd
  • Italië heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen registratie van dit voertuig met dit opgegeven VIN
De vordering
2.13.
[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad
-voor recht verklaart dat de door [eiser] van [verweerder] gekochte Porsche niet beantwoordt aan de koopovereenkomst, althans dat [eiser] gedwaald heeft bij de totstandkoming van de overeenkomst en dat de koopovereenkomst op 8 februari 2018 door [eiser] buitengerechtelijk ontbonden is, althans vernietigd is
of de overeenkomst alsnog ontbindt althans vernietigt
dat [verweerder] gehouden is de koopprijs aan [eiser] terug te betalen en aansprakelijk is voor de schade die [eiser] heeft geleden als gevolg van het feit dat de door [eiser] van [verweerder] gekochte Porsche niet beantwoordt aan de koopovereenkomst, althans dat [eiser] gedwaald heeft bij de totstandkoming van de koopovereenkomst
- [verweerder] te veroordelen om binnen 5 dagen na betekening van het vonnis aan [eiser] te betalen:
Primair € 813.397,19 (de koopprijs vermeerderd met de waardestijging en de betaalde verzekeringspremies en assurantiebelasting)
Subsidiair: € 238.397,19 (koopprijs vermeerderd met de betaalde verzekeringspremies en assurantiebelasting)
Meer subsidiair € 225.000 (de koopprijs)
althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 februari 2018, althans vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening en met de buitengerechtelijke kosten van
€ 5.841,99 (bij toewijzing van de primaire vordering)
€ 2.966,99 (bij toewijzing van de subsidiaire vordering)
€ 2.900,- (bij toewijzing van de meer subsidiaire vordering)
[eiser] grondt zijn vordering op het volgende.
Bij de verkoop heeft [verweerder] op de vraag van [eiser] naar de originaliteit van de Porsche geantwoord dat deze ‘compleet origineel’ was en dat alleen de motor niet matching was. Het [bedrijfsnaam] heeft echter vastgesteld dat de Porsche een vervalst chassisnummer heeft. De Porsche is dan ook niet de originele Porsche met chassisnummer [chassisnummer] maar een replica. De Porsche beantwoordt niet aan de overeenkomst in de zin van artikel 7:17 BW. Op grond van artikel 7:22, eerste lid aanhef en onder a, BW heeft [eiser] de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden, terwijl hij op grond van artikel 7:24, eerste lid, BW recht op schadevergoeding heeft, omdat sprake is van een consumentenkoop.
[eiser] doet tevens een beroep op dwaling. Indien [verweerder] [eiser] goed geïnformeerd zou hebben, namelijk dat de Porsche een vals chassisnummer had en een replica was, zou [eiser] geen koopovereenkomst met [verweerder] gesloten hebben. Gevolg van de dwaling is dat de koopovereenkomst vernietigbaar is.

3.Het verweer op de vordering

3.1.
[verweerder] betwist dat sprake is van non-conformiteit. Volgens hem is niet aangetoond dat het chassisnummer vals is en mocht het chassisnummer toch vals zijn dan kon [verweerder] daar niet van op de hoogte zijn. Een vals chassisnummer betekent bovendien nog niet dat de Porsche een gevaar voor de verkeersveiligheid opleverde. [verweerder] heeft niet gezegd dat de Porsche ‘compleet origineel’ was (met een niet-matching motor). [verweerder] heeft de auto aan [eiser] verkocht in staat, waarin deze auto zich bevond in 2011, nadat [verweerder] in de jaren nadat hij de Porsche gekocht had naar zijn eigen smaak opgebouwd had. [eiser] , die wist dat er geen documentatie van de Porsche voorhanden was, heeft de opbouw van de Porsche zelf gevolgd.
[eiser] heeft zijn onderzoeksplicht geschonden. Indien het voor [eiser] belangrijk was dat de Porsche een originele Porsche 911 Carrera RS uit 1973 was had hij nader onderzoek aan de Porsche moeten verrichten voor het aangaan van de koopovereenkomst.
[eiser] heeft zijn klachtplicht ex artikel 7:23 BW geschonden. [eiser] had de auto na de levering op 23 februari 2012 moeten laten onderzoeken op originaliteit en indien de auto volgens [eiser] niet aan de overeenkomst beantwoordde [verweerder] daarover zo spoedig mogelijk moeten inlichten.
De eventuele vordering van [eiser] op grond van artikel 7:17 BW is verjaard. De gestelde vervalsing van het chassisnummer had redelijkerwijs behoren te zijn ontdekt bij de taxatie van de verzekering op 24 februari 2012 en 5 oktober 2015. Aan [verweerder] is niet binnen twee jaar na die data medegedeeld dat het chassisnummer vals was.
[verweerder] bestrijdt dat sprake was van een consumentenkoop. De Porsche is niet door zijn bedrijf, maar door hem als particulier aan [eiser] verkocht.
Wat [verweerder] zegt over schending van de onderzoeksplicht, over schending van de klachtplicht en over verjaring in verband met non-conformiteit laat hij ook gelden in verband met de door [eiser] gestelde dwaling.
[verweerder] betwist de door [eiser] gestelde schade. [verweerder] bestrijdt dat sprake is geweest van winstderving en daarnaast dat de marktwaarde van de Porsche € 800.000 is. Voor het vorderen van schadevergoeding in verband met betaalde verzekeringspremies en assurantiebelasting bestaat geen grondslag, omdat [eiser] de Porsche hoe dan ook diende te verzekeren.
[verweerder] wijst er op dat in geval van dwaling geen schadevergoeding gevraagd kan worden.
[verweerder] stelt zich op het standpunt dat geen plaats is voor betaling van buitengerechtelijke incassokosten, omdat in de brief van de advocaat van [eiser] staat dat betaling plaats moet vinden ‘binnen 14 dagen na verzending van deze brief’ en aan [verweerder] op die manier geen betalingstermijn van 14 dagen die begint op de dag na ontvangst van de brief gegeven is.
[verweerder] komt tot de slotsom dat de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] niet ontvankelijk moet verklaren in zijn vorderingen dan wel deze vorderingen moet afwijzen en [eiser] in de kosten van het geding moet veroordelen.

4.De tegenvordering

4.1.
[verweerder] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
-voor recht verklaart dat de 12 april 2018 namens [eiser] ten laste van [verweerder] gelegde conservatoire beslagen van rechtswege zijn vervallen;
-de op 12 en 14 mei 2018 door [eiser] ten laste van [verweerder] gelegde conservatoire beslagen opheft, dan wel [eiser] veroordeelt om de voornoemde conservatoire beslagen op te heffen op straffe van een in goede justitie te bepalen dwangsom, alsmede [eiser] veroordeelt tot betaling van de schade van [verweerder] als gevolg van de voornoemde conservatoire beslagen, nader op te maken bij staat;
- [eiser] veroordeelt in de kosten van het geding.
Volgens [verweerder] heeft [eiser] bij het uitbrengen van de procesinleiding de termijn van veertien dagen overschreden die gesteld was voor het instellen van een eis in de hoofzaak na het leggen van conservatoir beslag. De op 12 april 2018 gelegd beslagen zijn dan ook van rechtswege vervallen.
[verweerder] vindt dat [eiser] misbruik van recht heeft gemaakt, in strijd met artikel 21 Rv. heeft gehandeld en in strijd met de goede procesorde heeft gehandeld door in zijn procesinleiding de rechtbank niet te informeren over de op 12 en 14 mei 2018 gelegde conservatoire beslagen.
Ten slotte vindt [verweerder] dat [eiser] bij het leggen van conservatoir beslag misbruik van recht gemaakt heeft, omdat hij voor een bedrag van € 736.706.- conservatoir beslag gelegd heeft op de woning, de garage, de inboedel en de bankrekening van [verweerder] , terwijl de vordering noch de hoogte daarvan allerminst vaststaat en [verweerder] door het leggen van de beslagen zeer onevenredig in zijn belangen wordt getroffen.

5.Het verweer op de tegenvordering

5.1.
[eiser] erkent dat de op 12 april 2018 gelegde conservatoire beslagen vervallen zijn, maar stelt zich op het standpunt dat [verweerder] geen belang heeft bij de door hem gevraagde verklaring voor recht.
Volgens [eiser] was bij het leggen van de conservatoir beslagen van een (in ieder geval summierlijk) onderbouwde vordering van [eiser] op [verweerder] en daarom heeft de rechtbank verlof kunnen verlenen tot het leggen van de beslagen. De belangen van [eiser] om de beslagen voort te laten duren wegen zwaarder dan de belangen die [verweerder] heeft bij opheffing daarvan.
[eiser] wijst in verband met de derdenbeslagen onder banken er op dat de Rabobank een voor verrekening vatbare tegenvordering heeft, de rekening bij de ABN Amro Bank een debetstand vertoont en dat de rekening bij de ING Bank een saldo heeft van
slechts € 4.232,40. Omdat geen gerechtelijke bewaring gevraagd is van de auto’s en de autobruggen kan [verweerder] daar gebruik van blijven maken. [verweerder] heet op geen enkele wijze onderbouwd waarom hij door het beslag op het onroerend goed onevenredig in zijn belangen getroffen.
[eiser] heeft de rechtbank geïnformeerd over de beslagen. [eiser] heeft op 9 mei 2018 verzocht opnieuw beslagen te mogen leggen. De rechtbank heeft op 11 mei daartoe verlof verleend. Dat deze informatie niet in de procesinleiding staat doet daaraan niet af. Bovendien heeft de rechtbank bij brief van 7 mei 2018 de opdracht gegeven de aanvankelijk betekende dagvaarding als procesinleiding in te dienen. Op dat moment waren de beslagen nog niet gelegd.
[eiser] heeft geen misbruik van recht gemaakt. Voor schadevergoeding bestaat geen aanleiding. [verweerder] heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij schade heeft gelden door het leggen van de beslagen. Voor een schadestaatprocedure kan dan ook geen plaats zijn.
[eiser] komt tot de slotsom dat de rechtbank vordering van [verweerder] moet afwijzen en [verweerder] in de kosten van het geding moet veroordelen.

6.De beoordeling

van de vordering

6.1.
[eiser] heeft eind 2011 de Porsche van [verweerder] gekocht. Naar eigen zeggen heeft hij [verweerder] gevraagd naar de originaliteit van de Porsche, die daarop geantwoord zou hebben dat de Porsche compleet origineel was, maar voorzien was van een niet-matching motor. [verweerder] betwist dat hij gezegd heeft dat de Porsche compleet origineel was en erkent dat hij gezegd heeft dat de motor niet-matching was.
6.2.
[eiser] , die weliswaar de stelling van [verweerder] betwist dat hij, [eiser] het hele proces gevolgd heeft van het opknappen van de Porsche door [verweerder] , wist wel dat de Porsche door [verweerder] gerestaureerd was. Het hiervoor onder 2.6 genoemde, door [eiser] ingebrachte taxatierapport bevestigt die restauratie ook. Volgens dat rapport zijn bij de restauratie niet alleen onderdelen gerepareerd, maar ook onderdelen vervangen. Daarnaast had de gerestaureerde Porsche, zo valt uit het hiervoor onder 2.3 genoemde, eveneens door [eiser] ingebracht rapport van [bedrijfsnaam] af te leiden kenmerken had, die een Porsche van het type en bouwjaar die uit de fabriek kwam niet had. Sommige van deze kenmerken, in het bijzonder de motorkop met ducktail, de rode contrastkleur en de witte hemelbekleding waren zichtbaar. Ten slotte staat, zoals gezegd, tussen partijen vast dat de motor niet-matching was. De hiervoor genoemd rapportage bevestigt dat ook.
6.3.
De rechtbank verbindt aan het voorgaande de conclusie dat [eiser] niet mocht verwachten en ook niet verwachtte dat de Porsche in die zin origineel was dat de Porsche zich nog in de toestand bevond, waarin deze zich bevond bij het verlaten van de fabriek. Dat verdraagt zich ook moeilijk met de ouderdom van de Porsche in 2011.
6.4.
De vraag naar de eventuele non-conformiteit in verband met de originaliteit spitst zich dan ook toe op de vraag of het chassisnummer al dan niet vervalst is. [eiser] zelf leidt uit de door hem gestelde valsheid van het chassisnummer af dat de Porsche niet origineel, maar een replica is.
6.5.
De rechtbank is van oordeel dat de Porsche niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien het chassisnummer vervalst is en de Porsche dus niet oorspronkelijk het chassisnummer [chassisnummer] had. De echtheid van het chassisnummer van een auto is immers van wezenlijk belang voor het kunnen toekennen van een kenteken aan een auto en voor de verhandelbaarheid van een auto. De rechtbank volgt [verweerder] dan ook niet waar deze zegt dat van non-conformiteit geen sprake kan zijn, omdat de Porsche geen gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert. Een koper van een auto kan immers ook andere eigenschappen van die auto verwachten.
6.6.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser] zijn stelling dat het chassisnummer vervalst is thans niet voldoende onderbouwd. Weliswaar bevat het rapport van [bedrijfsnaam] sterke aanwijzingen dat de Porsche niet voorzien is van een origineel chassisnummer, maar de conclusie van het rapport luidt dat “deze Porsche 911 aan zekerheid grenzend niet de originele Porsche 911 RS betreft met chassisnummer [chassisnummer] .” Daartegenover staat de conclusie van het hiervoor onder 2.12 genoemde onderzoek van het Permanent Auto Team die inhoudt dat de identiteit van de Porsche akkoord is en dat het chassisnummer [chassisnummer] gehandhaafd blijft.
6.7.
De vraag die aan de vraag over de vaststelling van de valsheid van het chassisnummer voorafgaat is de vraag of [eiser] voor de koop voldoende onderzoek gedaan heeft naar de originaliteit van de Porsche en in dat verband naar de juistheid van het chassisnummer.
6.8.
Van de Porsche – een bijzonder model uit 1973 - was geen historische documentatie voorhanden. Bij de mondelinge behandeling heeft [eiser] gezegd dat hij de Porsche voor zijn verzameling wilde. Uit de procesinleiding leidt de rechtbank echter af dat het doel van de koop ruimer was. Daarin staat niet alleen dat het uitgangspunt van de koop behoud, mogelijke stijging van de waarde en een mogelijke latere doorverkoop was, maar ook dat het motief van de koop van de Porsche investering/herbelegging was en dat [eiser] het voornemen had de Porsche aantal jaren na de koop zelf door te verkopen. Ten slotte vordert [eiser] vergoeding van schade, die uit
gederfde winstbestaat. De koop van de Porsche diende derhalve ook een commercieel doel.
[eiser] heeft de aanzienlijke koopsom van € 225.000 voor de Porsche betaald.
Gelet op genoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat [eiser] niet heeft kunnen volstaan met het stellen van een enkele vraag naar de originaliteit van de Porsche en had hij - ook nadat hij zoals hij zelf zegt van [verweerder] daarop het antwoord “compleet origineel” (maar met een niet-matching motor) gekregen had – nadere vragen over het chassisnummer moeten stellen en nader onderzoek moeten instellen. Dit geldt te meer, omdat [eiser] de originaliteit als een belangrijke voorwaarde voor de koop zag en de juistheid van het chassisnummer daarvan een wezenlijk element beschouwde. De omstandigheid dat [eiser] zoals deze zegt met [verweerder] bevriend was maakt dat niet anders, omdat sprake was van zakelijke contacten tussen [eiser] en [verweerder] , niet alleen bij de koop van de Porsche, maar ook bij het keuren van auto’s van [eiser] door [verweerder] .
De rechtbank is van oordeel dat [verweerder] niet, zoals [eiser] meent, gehouden was om [eiser] mee te delen dat het chassisnummer vals was en dat de Porsche een replica was. De rechtbank moet er immers van uitgaan dat hij dat niet kon. De (mogelijke) valsheid van het chassisnummer komt voor het eerst aan de orde in het rapport van [bedrijfsnaam] . Het Permanent Auto Team heeft, naar rechtbank begrijpt op aanwijzing van de Dienst Wegverkeer (RDW) eerder een onderzoek naar de identiteit van de Porsche uitgevoerd, maar de uitkomst van dat onderzoek was niet van dien aard dat [verweerder] daar mededelingen over had moeten doen aan [verweerder] .
6.9.
De rechtbank komt tot de slotsom dat het op de weg van [eiser] gelegen had om nader onderzoek naar het chassisnummer van de Porsche te doen voor dat hij deze van [verweerder] kocht. Door dat niet te doen heeft hij zijn recht verspeeld om nu een beroep op non-conformiteit te doen.
6.10.
[eiser] beroept zich ook op dwaling. Als [verweerder] hem gezegd zou hebben dat het chassisnummer vals was en de Porsche een replica, zou hij de koopovereenkomst met [verweerder] niet zijn aangegaan. Zoals hiervoor onder 6.8 overwogen kon [verweerder] dat niet zeggen, omdat hij dat niet wist. Hooguit zou sprake kunnen zijn van dwaling als bedoeld in art. 6:228, eerste lid onder c, BW: [verweerder] is van dezelfde veronderstelling uitgegaan als [eiser] , namelijk dat de Porsche voorzien was van een origineel chassisnummer. Maar ook al zou in voldoende mate aangetoond zou zijn dat het chassisnummer vals is en de Porsche een replica, dan kan het beroep op dwaling nog niet slagen. Naar het oordeel van de rechtbank behoort, gezien wat zij hiervoor onder 6.8 en 6.9. over de onderzoeksplicht van [eiser] overwogen heeft, die dwaling voor rekening van [eiser] te blijven.
6.11.
De rechtbank zal de vordering van [eiser] afwijzen.
6.12.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [verweerder] worden begroot op:
- explootkosten 0,00
- griffierecht € 1.565,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat €
6.198,00(0,0 punt × tarief € 3.099,00)
Totaal € 7.763,00
van de tegenvordering
6.13.
Nu de rechtbank de vordering in conventie afwijst zal zij de op 12 en 14 mei 2018 gelegde beslagen opheffen. [verweerder] heeft, zoals [eiser] terecht opmerkt, geen belang bij een verklaring voor recht dat de op 12 april 2018 gelegde conservatoire beslagen vervallen zijn, omdat dat tussen partijen vaststaat. Van misbruik van recht bij het leggen van de beslagen is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Na het vervallen van de op 12 april 2018 gelegde beslagen kon [eiser] wederom aan de rechtbank verlof vragen conservatoir beslag te leggen en de rechtbank heeft dat verlof (wederom) verleend. [verweerder] heeft onvoldoende onderbouwd dat hij door het leggen van de beslagen schade heeft geleden. Aan verwijzing naar een schadestaatprocedure komt de rechtbank niet toe.
6.14.
De rechtbank wijst de vordering deels af. Daarnaast heft de rechtbank de beslagen van 12 en 14 mei 2018 wel op, maar niet op een van de door [verweerder] aangevoerde gronden. De rechtbank ziet hierin aanleiding de proceskosten van het geding in reconventie te compenseren, in die zin dat elk der partijen de eigen kosten draagt.

7.De beslissing

De rechtbank:
op de vordering
7.1.
wijst de vorderingen af,
7.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [verweerder] tot op heden begroot op € 7.763,
7.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
op de tegenvordering
7.4.
heft op de op 12 en 14 mei 2018 door [eiser] ten laste van [verweerder] gelegde conservatoire beslagen, te weten de op 12 mei 2018 gelegde conservatoir derdenbeslagen onder ING Bank N.V., Coöperatieve Rabobank U.A., ABN Amro Bank N.V. , het op 14 mei 2018 gelegde conservatoir beslag op onroerend goed aan de [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] te [plaatsnaam] en het op14 mei 2018 gelegde conservatoir beslag op twee Porsches, een Volkswagen en een Peugeot en op drie autobruggen.
7.5.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
7.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort en in het openbaar uitgesproken op
24 januari 2019.