Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 maart 2019, met 20 producties
- het verzoek van mr. Engelsman bij fax van 7 maart 2019 tot uitstel van de mondelinge behandeling, welk verzoek door de kantonrechter is geweigerd
- de producties 1 tot en met 15 van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling op 11 maart 2019, waarvan door de griffier aantekening is gehouden
- de pleitnota van [gedaagde]
- de pleitnota van [eiser] .
2.De feiten
[naam afdeling] ’,een nieuwe manier van werken, waarbij leden op activistische wijze en planmatig worden geworven en met verschillende methodes campagne wordt gevoerd. Dit had tot gevolg dat voortaan een aparte (vanuit de vereniging [gedaagde] door het dagelijks bestuur en projectleider aangestuurde) afdeling [naam afdeling] verantwoordelijk werd voor de campagne [pakket 2] . [pakket 2] werd toen via twee kanalen aangestuurd: (wat betreft de campagne en de CAO-onderhandelingen) vanuit [naam afdeling] en (wat betreft het reguliere vakbondswerk) door de sector [sector 1] ( team [team 1] ). [eiser] , van wie op dat moment de heer [A] formeel teamleider was, is op dat moment feitelijk vanuit de sector naar [naam afdeling] gegaan. Zijn functioneel leidinggevende werd toen de projectleider [naam afdeling] .
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Kennis van de bedrijfsgroep, de sector, de regio of het concern waarbinnen vakbondswerkzaamheden worden verricht (marktpositie, investeringen, arbeidscultuur).”
(‘Daarbij is [voornaam van eiser] ons inziens als hoofdonderhandelaar ook het collectieve geheugen van de [pakket 2] . Zijn kennis over de sector gaat enorm ver’; productie 15 van [eiser] ).
‘hoe er een vruchtbare samenwerking kan ontstaan’. Terecht werpt [eiser] op dat de vraag ‘
of’een vruchtbare samenwerking kan worden bereikt helemaal niet is gesteld.
720,00