In deze zaak vorderde [eiseres] B.V. schadevergoeding van de Gemeente Utrecht wegens vermeende gebreken aan het sportcomplex waarvan zij eigenaar is. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 16 april 2019 uitspraak gedaan. De vordering tot schadevergoeding werd afgewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat het beroep op verjaring gedeeltelijk opging. De rechtbank concludeerde dat [eiseres] in 2009 bekend was met de gebreken en de aansprakelijkheid van de Gemeente, waardoor de verjaringstermijn was gaan lopen. De rechtbank oordeelde dat de Gemeente niet onrechtmatig had gehandeld, omdat de VvE verantwoordelijk was voor het beheer van het sportcomplex en de Gemeente geen bijzondere zorgplicht had. De rechtbank wees erop dat [eiseres] en de VvE zelf verantwoordelijk waren voor het nemen van initiatieven en het aanspreken van de aannemer. De rechtbank concludeerde dat de Gemeente niet aansprakelijk was voor de schade die [eiseres] had geleden, en wees de vorderingen af. Tevens werd [eiseres] veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente, begroot op € 1.712,00.