ECLI:NL:RBMNE:2019:2110

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 mei 2019
Publicatiedatum
13 mei 2019
Zaaknummer
UTR 18/3846 en 18/3847
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunningverlening voor wellnessruimten en jacuzzi's op recreatiepark in Loosdrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 mei 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de vergunningverlening voor het realiseren van 12 wellnessruimten en 12 jacuzzi's op een recreatiepark in Loosdrecht. De eisers, een belangenvereniging van eigenaren van recreatiewoningen op het park, hebben bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren, die vergunningen hebben verleend aan een derde-partij voor het plaatsen van deze voorzieningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangevraagde wellnessruimten en jacuzzi's passen binnen het geldende bestemmingsplan, dat de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' heeft. De rechtbank heeft de argumenten van de eisers, die stelden dat de wellnessruimten niet vergund konden worden omdat de oppervlakte van bestaande bouwwerken niet correct was berekend, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de wellnessruimten binnen de toegestane oppervlakte vallen en dat het receptiegebouw terecht als hoofdgebouw is aangemerkt. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de jacuzzi's vergund konden worden op basis van de geldende bouwregels. Uiteindelijk heeft de rechtbank beide beroepen ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 18/3846 en 18/3847
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 mei 2019 in de zaak tussen
a.
Belangenvereniging [eiser a], te [woonplaats]
b.
[eiser b1] , [eiser b2] , [eiser b3] , [eiser b4] , [eiser b5] , [eiser b6] , [eiser b7] , [eiser b8] , [eiser b9] , [eiser b10] , [eiser b11] , [eiser b12] , [eiser b13] en [eiser b14] ,
eisers
(gemachtigde: mr. M. Peeters),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren, verweerder
(gemachtigde: mr. M.R. Prins).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Gooische Hart Recreatie B.V., te Nes (gemachtigde: G.J. Broekhuijsen).
Procesverloop
Bij besluit van 27 maart 2018 (het primaire besluit 1) heeft verweerder aan derde-partij een vergunning verleend voor het realiseren van 12 wellnessruimten op het perceel [adres] te [woonplaats] .
Bij besluit van 9 april 2018 (het primaire besluit 2) heeft verweerder aan derde-partij een vergunning verleend voor het plaatsen van 12 jacuzzi’s op het perceel [adres] te [woonplaats] .
Bij besluit van 4 september 2018 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit 1 ongegrond verklaard.
Bij besluit van 4 september 2018 (het bestreden besluit 2) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit 2 ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit 1 (zaaknummer 18/3846) en het bestreden besluit 2 (zaaknummer 18/3847) beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 april 2019. Eisers zijn, met bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.
Overwegingen
1. De eisers genoemd onder b. hebben recreatiewoningen in eigendom op het recreatiepark aan de [adres] te [woonplaats] . Op het resterende deel van het park heeft derde-partij recreatiewoningen laten plaatsen. Derde-partij wil bij 12 recreatiewoningen een wellnessruimte (sauna) en jacuzzi plaatsen. Op 12 februari 2018 is een aanvraag ingediend voor de jacuzzi’s en op 13 februari 2018 voor de wellnessruimten. Naar aanleiding van deze aanvragen zijn de bestreden besluiten genomen.
2. Op grond van het bestemmingsplan ‘Loosdrecht landelijk gebied noordoost – 2012’ geldt voor het betreffende deel van het park de bestemming ‘Recreatie-Verblijfsrecreatie’, met als nadere aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – 6’. Voor deze bestemming gelden de volgende bestemmingsplanregels, voor zover relevant:
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6': de bedrijfsmatige exploitatie van een kampeer- en recreatiewoningenterrein met kampeermiddelen, 70 recreatiewoningen en 2 trekkershutten en een zwembad.
17.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van steigers, golfbrekers en oeverbeschoeiing worden gebouwd en gelden de volgende regels:
17.2.4. Gebouwen, geen recreatiewoningen en geen trekkershutten zijnde
Voor het bouwen van gebouwen, geen recreatiewoningen en geen trekkershutten zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6' geldt de volgende bepaling:
a. de oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste 200 m2;
b. de goothoogte mag niet meer dan 2,75 m bedragen en de bouwhoogte mag niet meer dan 4 m bedragen.
17.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3m.

De wellnessruimten (zaaknummer 18/3846)

3. Verweerder heeft de wellnessruimten vergund op grond van artikel 17.2.4 van de planregels. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de wellnessruimten passen binnen de maximale oppervlakte van 200 m2 aan gebouwen, geen recreatiewoningen en geen trekkershutten zijnde. Op het terrein staan al schuurtjes (totaal 57 m2) en een receptiegebouw (69,2 m2). De wellnessruimten met een totale oppervlakte van 72 m2 passen binnen de resterende 73,8 m2. Op het terrein staat ook een waskamer met fietsenstalling, maar die moet volgens verweerder niet worden meegeteld omdat die vergunningvrij is. Het is een bijbehorend bouwwerk bij het hoofdgebouw, het receptiegebouw.
4. Eisers hebben aangevoerd dat de waskamer met fietsenstalling niet vergunningvrij is, omdat het receptiegebouw niet het hoofdgebouw is. Het receptiegebouw is niet noodzakelijk voor de verwezenlijking van de bestemming, ook zonder dat dit gebouw er stond is er lange tijd prima gerecreëerd. Doordat de waskamer met fietsenstalling wel moet worden meegeteld bij de maximale oppervlakte van 200 m2 passen de wellnessruimten daar niet meer in.
5. Op grond van artikel 2, aanhef en derde lid, van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) kan een op de grond staand bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan in achtererfgebied, mits aan een aantal eisen wordt voldaan, vergunningvrij worden gebouwd. In artikel 1 van Bijlage II bij het Bor staat de definitie van bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak. Hoofdgebouw wordt in artikel 1 als volgt gedefinieerd: gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het receptiegebouw terecht als hoofdgebouw aangemerkt. Dit gebouw is het belangrijkste gebouw voor de verwezenlijking van de bestemming, namelijk de bedrijfsmatige exploitatie van een kampeer- en recreatiewoningenterrein. Het receptiegebouw is van groot belang voor de bedrijfsmatige exploitatie, omdat zich daar de receptie, het parkbeheer en het kantoor voor de schoonmaak bevinden. Dat vóór het bestaan van het receptiegebouw al gerecreëerd werd op het terrein maakt dat niet anders. Het washok met fietsenstalling is een vergunningvrij bijbehorend bouwwerk bij het receptiegebouw en telt daarom niet mee in de totale oppervlakte van
200 m2. De wellnessruimten kunnen daarom op grond van artikel 17.2.4 van de planregels vergund worden.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

De jacuzzi’s (zaaknummer 18/3847)

8. Verweerder heeft de jacuzzi’s vergund op grond van artikel 17.2.5 van de planregels, als bouwwerken, geen gebouwen zijnde. De maximale hoogte wordt niet overschreden. Er is geen verbodsbepaling voor voorzieningen bij recreatiewoningen.
9. Eisers hebben aangevoerd dat artikel 17.2.5 niet geldt voor gronden met de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie-6’. Voor deze gronden is in de bestemmingsomschrijving (artikel 17.1 van de planregels) een uitputtende opsomming van bouwwerken opgenomen. Er is geen ruimte voor de opvatting dat buiten deze opsomming nog andere voorzieningen verwezenlijkt mogen worden.
10. Naar het oordeel van de rechtbank geldt artikel 17.2.5 ook voor gronden met de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie-6’. De bouwregels (artikel 17.2) gelden voor de gronden met de bestemming ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie’. Deze bestemming geldt voor [adres] . Dat er ook een nadere aanduiding is aangegeven maakt de hoofdbestemming niet ongedaan. De jacuzzi’s kunnen daarom op grond van artikel 17.2.4 van de planregels vergund worden.
11. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
Zaaknummer 18/3846
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Zaaknummer 18/3847
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van der Knijff, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.