Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoek van 26 april 2019, strekkende tot intrekking van de surseance van betaling en tot gelijktijdige faillietverklaring van [bedrijfsnaam 1] , met producties 1 tot en met 16.
- het verweerschrift van 29 april 2019 van de zijde van [bedrijfsnaam 1] , met producties 1 tot en met 9,
- de producties A1 tot en met A23 en B1 tot en met B14 van de zijde van [bedrijfsnaam 1] ,
- de faxbrief van 7 mei 2019 van de zijde van [bedrijfsnaam 1] met productie A24,
- de ter zitting overgelegde productie 17 en de liquiditeitsbegroting ‘versie bewindvoerder’ van de zijde van de bewindvoerder,
- de ter zitting overlegde pleitaantekeningen van de zijde van [bedrijfsnaam 1] en de bewindvoerder.
- de faxbrief van 9 mei 2019 van de zijde van [bedrijfsnaam 1] .
- mr. C.J. Cools, bewindvoerder,
- mr. [A] , medewerker van de bewindvoerder,
- de heer [B] , bestuurder van [bedrijfsnaam 1] ,
- mevrouw [C] , CFO van [bedrijfsnaam 1] ,
- mr. R.J. van Galen, advocaat van [bedrijfsnaam 1] ,
- mr. T.B. de Clerck, advocaat van [bedrijfsnaam 1] ,
- mr. P.C. van den Berg, advocaat van [bedrijfsnaam 1] ,
- de heer [D] , medewerker bijzonder beheer ABN Amro Bank N.V.,
- de heer [E] , medewerker bijzonder beheer ABN Amro Bank N.V.,
- mr. E.J. Oppedijk van Veen, advocaat van ABN Amro Bank N.V.,
- de heer [F] , medewerker [bedrijfsnaam 2] B.V.,
- de heer [G] , medewerker [bedrijfsnaam 2] B.V.
2.De beoordeling
Wij menen derhalve dat zo snel als mogelijk een inventarisatie moet worden gemaakt van de volledige voorraad op alle locaties, zodat een helder beeld kan worden gegeven van de voorraad. Thans is niet duidelijk hoeveel voorraad er nu daadwerkelijk is en wie daar mogelijk rechten op heeft.