In deze zaak heeft de kantonrechter te Utrecht op 10 mei 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de huidige bewindvoerder en benoeming van een nieuwe bewindvoerder. De verzoekster, geboren in 1959, is niet tevreden over de huidige bewindvoerder, [A], vennoot van [naam vennootschap onder firma]. De verzoekster stelt dat de bewindvoerder regelmatig geen gehoor geeft aan haar financiële wensen, ondanks dat haar financiën tijdens het bewind zijn gestabiliseerd en alle schulden zijn afgelost. Ze heeft geen inzicht in de rekening en verantwoording en ervaart een gebrek aan communicatie met de bewindvoerder.
De bewindvoerder heeft verklaard dat hij de rekening en verantwoording niet met de verzoekster kan bespreken, omdat het bewind is ingesteld vanwege haar geestelijke toestand. Hij vindt het noodzakelijk dat een deel van de bijstandsuitkering als buffer wordt aangewend voor toekomstige uitgaven. De kantonrechter heeft ter zitting vastgesteld dat het belangrijkste bezwaar van de verzoekster ligt in het gebrek aan inzicht in haar financiën en de beperkte bestedingsruimte die de bewindvoerder haar biedt.
De kantonrechter oordeelt dat de bewindvoerder ten minste eenmaal per jaar met de verzoekster moet overleggen over haar financiële situatie. De kantonrechter draagt de bewindvoerder op om binnen zes weken een nieuw budgetplan ter informatie aan de kantonrechter voor te leggen. De beslissing van de kantonrechter is om het verzoek af te wijzen, waarbij hij benadrukt dat de bewindvoerder de wensen van de verzoekster met betrekking tot de besteding van haar geld moet respecteren, mits er geen onverantwoorde uitgaven worden gedaan.