ECLI:NL:RBMNE:2019:2252

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 mei 2019
Publicatiedatum
20 mei 2019
Zaaknummer
7458411 UC EXPL 19-236
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van medische kosten en afwijzing van buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak vorderde ONVZ Ziektekostenverzekeraar N.V. betaling van medische kosten van [gedaagde], die een ziektekostenverzekering bij ONVZ had afgesloten. ONVZ had in 2016 kosten vergoed aan zorgverleners voor [gedaagde], maar eiste later betaling van een openstaand saldo van € 522,10. Na een aanmaning door Flanderijn & Van Eck, de gemachtigde van ONVZ, vorderde ONVZ in totaal € 573,60 aan medische kosten, € 104,11 aan buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. [gedaagde] erkende de medische kosten, maar voerde verweer tegen de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten, omdat zij geen specificatie van de kosten had ontvangen.

Tijdens de comparitie van partijen op 15 april 2019 erkende [gedaagde] de vordering tot betaling van de medische kosten, maar stelde dat de buitengerechtelijke incassokosten nodeloos waren gemaakt. De kantonrechter oordeelde dat ONVZ onvoldoende had gedaan om betaling buiten rechte te verkrijgen, omdat [gedaagde] herhaaldelijk om een specificatie had gevraagd, die pas vlak voor de comparitie werd verstrekt. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente af, maar kende de wettelijke rente toe vanaf de vijftiende dag na het vonnis. Ook werd ONVZ veroordeeld in de proceskosten, die op nihil werden begroot, omdat [gedaagde] in persoon procedeerde.

Het vonnis werd uitgesproken op 22 mei 2019 door kantonrechter mr. H.B.W. Beekman, die de vordering tot betaling van de medische kosten toewijsde en het meer of anders gevorderde afwees.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 7458411 UC EXPL 19-236 BB/40236
Vonnis van 22 mei 2019
inzake
de naamloze vennootschap
ONVZ Ziektekostenverzekeraar N.V.,
gevestigd te Houten,
verder ook te noemen ONVZ,
eisende partij,
gemachtigde: Flanderijn & Van Eck,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties van ONVZ van 17 januari 2019;
  • de brief met antwoord en producties van [gedaagde] van 10 februari 2019;
  • het tussenvonnis van 27 februari 2019; en
  • de brief met aanvullende producties van ONVZ van 8 april 2019.
1.2.
Op 15 april 2019 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft bij ONVZ een ziektekostenverzekering afgesloten.
2.2.
In het kader van die ziektekostenverzekering heeft ONVZ in 2016 ten behoeve van [gedaagde] kosten vergoed aan zorgverleners.
2.3.
Op 4 januari 2017 heeft ONVZ aan [gedaagde] een e-mail gestuurd met daarin het verzoek om binnen zeven dagen het openstaande saldo van € 522,10 aan medische kosten te betalen. De kosten betroffen kosten die niet verzekerd zijn, of onder het eigen risico en/of eigen bijdrage vallen.
2.4.
Bij brief van 11 oktober 2018 heeft Flanderijn & Van Eck, namens ONVZ, [gedaagde] aangemaand om de factuur te betalen. Hierbij is aangegeven dat als [gedaagde] het factuurbedrag niet binnen vijftien dagen zou voldoen, aanspraak wordt gemaakt op buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 86,04, te vermeerderen met € 18,07 aan BTW.

3.Het geschil

3.1.
ONVZ vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van:
  • € 573,60 aan medische kosten;
  • € 104,11 aan buitengerechtelijke incassokosten (incl. BTW); en
  • € 21,28 aan wettelijke rente (van 19 januari 2017 tot aan de dag van de dagvaarding).
ONVZ vordert vermeerdering van deze bedragen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding (17 januari 2019), en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] erkent het bedrag van € 573,60 aan medische kosten verschuldigd te zijn. Zij voert echter verweer tegen de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten, met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen.

4.De beoordeling

4.1.
Naar aanleiding van de e-mail van ONVZ van 4 januari 2017 (zie 2.3.) heeft tussen [gedaagde] en ONVZ een uitgebreide correspondentie plaatsgevonden. Deze correspondentie heeft [gedaagde] in het geding gebracht.
4.2.
Uit de correspondentie blijkt dat [gedaagde] na ontvangst van de betreffende e-mail van ONVZ waarin om betaling van € 573,60 wordt verzocht, meerdere malen om een specificatie van die kosten heeft verzocht.
4.3.
ONVZ heeft ten behoeve van de comparitie van partijen op 8 april 2019 een brief met aanvullende producties in het geding gebracht. Hierbij wordt voor het eerst een specificatie gegeven van de gefactureerde medische kosten.
4.4.
Namens [gedaagde] heeft [A] , die door haar was gemachtigd, tijdens de comparitie van partijen de vordering erkend, en aangegeven dat zij de medische kosten wil betalen nu zij kennis heeft kunnen nemen van de specificatie. De vordering tot betaling van de medische kosten van € 573,60 zal daarom worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten4.5. [gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen betaling van de buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. Zij stelt dat die kosten nodeloos zijn gemaakt, omdat zij vanaf het begin heeft aangegeven de medische kosten wel te willen betalen, maar eerst een specificatie wilde ontvangen omdat zij niet wist waar de kosten op zagen. Ondanks vele verzoeken daartoe heeft zij geen specificatie ontvangen.
4.6.
ONVZ heeft daartegen ingebracht dat ONVZ (en de door haar ingeschakelde deurwaarder) weliswaar niet goed hebben gecommuniceerd over de wijze waarop de betreffende factuur was opgebouwd, maar dat [gedaagde] voor een specificatie van die kosten had kunnen inloggen op de website MijnONVZ. Ook zou [gedaagde] telefonisch contact hebben kunnen opnemen met de klantenservice van ONVZ.
4.7.
De kantonrechter is van oordeel dat ONVZ onvoldoende heeft gedaan om betaling buiten rechte van [gedaagde] te verkrijgen. Uit de correspondentie die zich in het dossier bevindt, volgt dat [gedaagde] aan ONVZ heeft aangegeven dat zij in beginsel geen probleem heeft met betaling van de medische kosten, maar wil weten hoe het bedrag is opgebouwd en waarop de kosten specifiek zien. Zij heeft vele malen om een specificatie van het gefactureerde bedrag gevraagd, maar die heeft ONVZ niet verstrekt. Bij haar verzoeken heeft [gedaagde] ook aangegeven dat zij niet over een inlogcode voor MijnONVZ beschikt. Het lag op de weg van ONVZ om het aan [gedaagde] gefactureerde bedrag te onderbouwen, zodat zij wist waarvoor zij moest betalen. De stelling van ONVZ dat [gedaagde] telefonisch contact had moeten opnemen met de klantenservice van ONVZ maakt dat niet anders. [gedaagde] heeft namelijk een uitgebreide e-mailcorrespondentie met die klantenservice gevoerd, waarbij niet specifiek tegen haar is gezegd dat zij voor een onderbouwing van de kosten telefonisch contact moest opnemen.
4.8.
Nu ONVZ pas voorafgaand aan de comparitie van partijen haar vordering heeft onderbouwd, kan het [gedaagde] niet kwalijk worden genomen dat zij het bedrag niet eerder heeft voldaan. De kantonrechter zal daarom de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente van 19 januari 2017 tot aan de dag van de dagvaarding afwijzen. De kantonrechter zal de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na datum van dit vonnis tot aan de dag van de volledige betaling van de hoofdsom toewijzen.
4.9.
Ook zal de kantonrechter ONVZ veroordelen in de proceskosten. Omdat [gedaagde] in deze procedure in persoon procedeert en geen professionele rechtshulpverlener als gemachtigde heeft gesteld, worden de proceskosten begroot op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan ONVZ te betalen € 573,60, te voldoen binnen veertien dagen na datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt ONVZ in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op nihil;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.B.W. Beekman, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2019.