Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
‘De plaats van uitvoering van de werkzaamheden (de plaats van het organisatieonderdeel of de anders aangegeven plaats): van 27.10.2014 tot 26.10.2015 VION Fresh Meat West B.V., Boseind 10, te Boxtel 52800 AA, Nederland.’De normale werkweek heeft 40 uren bedragen. Artikel 16 van de als eerste gesloten arbeidsovereenkomst bepaalt: ‘
De overige rechten en plichten van de contractuele partijen die voortvloeien uit deze arbeidsovereenkomst, worden geleid door de betreffende bepalingen van het Wetboek van Arbeid, de overige arbeidsrechtelijke voorschriften, het arbeidsreglement, de collectieve arbeidsovereenkomst en andere algemeen bindende, juridische voorschriften.’De voorlaatste bepaling van de gewijzigde arbeidsovereenkomst luidt:
‘De overige rechten en plichten van de contractuele partijen die voortvloeien uit deze arbeidsovereenkomst, worden geleid door de bepalingen van het Wetboek van Arbeid en de overige ermee samenhangende voorschriften die de arbeidsrechtelijke verhoudingen regelen.’
‘Netto pensioen.’Het
‘Sociálna poist’ovňa’te Levice heeft ten behoeve van de heer [C] (als ‘houder’) voor de periode van 27 oktober 2014 tot en met 26 oktober 2015 een A1-verklaring (
‘Verklaring over de juridische voorschriften van de sociale zekerheid die betrekking hebben op de houder van de EU-verordening 883/04 en 987/09’) afgegeven, houdende de bevestiging dat hij
‘geen plicht (heeft) om in een andere staat afdrachten te betalen’in het kader van sociale zekerheidswetgeving.
‘Sociálna poist’ovňa’, de Sociale Verzekeringsbank van Slowakije. Naast dit wettelijk verplichte stelsel bestaan in Slowakije aanvullende pensioenregelingen die worden uitgevoerd door ‘private insurance companies’, het zogenoemde ‘pensioensparen’ (Slowakije kent geen ‘sector insurance’ zoals het Nederlandse bedrijfstakpensioen). Deelname aan de tweede pijler is voor personen jonger dan 35 jaar vrijwillig en daarna verplicht. Ingeval van deelname aan het tweede pijler-pensioen wordt de totale heffing in de eerste en tweede pijler (totaal 18%) opgedeeld: 14% is de heffing voor de eerste pijler en wordt beheerd door de Sociale Verzekeringsbank, en 4% wordt door de Sociale verzekeringsbank gestort op de persoonlijke pensioenrekening van de spaarder, in het door hem/haar gekozen aanvullend pensioenfonds. De spaarder die, in aanvulling op het pensioen in de eerste pijler, pensioen in de tweede pijler heeft opgebouwd, zal na pensionering pensioen uit deze twee bronnen krijgen. De derde pijler van het Slowaakse pensioenstelsel omvat het zogenoemde ‘aanvullend pensioensparen’. Dit is in beginsel vrijwillig. Een verplichte deelneming geldt alleen voor werknemers die zogenaamde ‘risicoarbeid’ verrichten. Die werknemers zijn verplicht een deelnamecontract te sluiten en hun werkgever is verplicht een werkgeverscontract aan te gaan met het aanvullend pensioenfonds.
‘Overeenkomst van een deelnemer aan aanvullend pensioensparen’in de zin van de Slowaakse Wet op het aanvullend pensioensparen afgesloten met Stabilita, gevestigd te Košice, Slowakije. In dat verband is hij aangemerkt als
‘deelnemer werkzaam in een risico’. Op diezelfde dag is tussen [C] (als werknemer) en Alba Tooling & Engineering S.R.O., gevestigd te Surany , Slowakije (als werkgever) een
‘Overeenkomst inzake inhoudingen van het loon voor bijdragen betaald aan het aanvullend pensioensparen en over de wijze van betaling en afdragen van de bijdrage van de werknemer voor het aanvullend pensioensparen’tot stand gekomen. In laatstgenoemde overeenkomst heeft de werkgever zich verplicht om
‘regelmatig maandelijks inhoudingen op het loon van de werknemer (-) uit (te) voeren voor het aanvullend pensioensparen ten bedrage van € 7,-- (-) van het verrekende loon van de werknemer’, en wel voor het eerst over de maand juni 2015. De werkgever dient deze bijdragen van [C] af te dragen aan Stabilita.
3.De vorderingen over en weer, en de standpunten van partijen
4.De beoordeling van het geschil
‘Solang du Selbstgeworfenes fängst, ist alles Geschicklichkeit und lässlicher Gewinn’). De werknemers die Lema in Nederland te werk heeft gesteld op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, waarbij de bedongen arbeid uitsluitend in Nederland moet worden verricht, kunnen niet zonder meer geacht worden ‘tijdelijk’ in Nederland te werken en hun gewoonlijk werkland elders te hebben. De kantonrechter gaat er hierbij vanuit dat de woorden ‘gedurende een bepaalde periode’ in artikel 2 lid 1 Detacheringsrichtlijn niet anders behoren te worden uitgelegd dan het begrip ‘tijdelijk’ in artikel 8 lid 2 Rome I, waar het ingevolge deze verordening aankomt op de ‘uitvoering van de overeenkomst’ (zie hierna onder 4.19.).
‘Statutenwechsel’kan voordoen. Waar de Coördinatieverordening betrekking heeft op het eerste pijler-pensioen, daar ziet de Beschermingsrichtlijn op tweede pijler-pensioenvoorzieningen, zoals onder meer die waartoe in Nederland de Wet Bpf 2000 en de daarop gebaseerde ministeriële besluiten verplichten. Artikel 6 van de Beschermingsrichtlijn bepaalt dat de deelneming die in een aanvullende pensioenregeling in een lidstaat bestaat, bij een detachering van de betrokken werknemer in een andere lidstaat kan worden voortgezet en dat als de betaling van bijdragen aan die aanvullende pensioenregeling in dat ene land wordt voortgezet, de gedetacheerde werknemer en zijn werkgever worden vrijgesteld van elke verplichting om bij te dragen aan een aanvullende pensioenregeling in een andere lidstaat. Nederland heeft de Beschermingsrichtlijn (voor de situatie sinds de inwerkingtreding van de Pensioenwet) geïmplementeerd door invoering van artikel 97 Pw. Het tweede lid van dit artikel strekt ertoe om, zoals artikel 6 Beschermingsrichtlijn voorschrijft, te bereiken dat bij detachering vanuit een andere lidstaat naar Nederland een deelneming in het tweede pijler-pensioen in die andere lidstaat wordt voortgezet, alsmede om te voorkómen dat in die situatie dubbele pensioenopbouw in de tweede pijler plaatsvindt doordat ook in Nederland moet worden bijgedragen aan een aanvullende pensioenvoorziening.
‘Sociálna poist’ovňa’) wordt gestort op de persoonlijke pensioenrekening van de spaarder bij een aanvullend pensioenfonds. De derde pijler wordt in Slowakije aangeduid met de term ‘aanvullend pensioensparen’. De opbouw van dat derde pijler-pensioen geschiedt doordat de werkgever zich verplicht om inhoudingen te doen op het loon van de werknemer en deze af te dragen aan het door hem gekozen pensioenfonds. Uit de door Lema (als producties 11 bij dagvaarding) overgelegde stukken volgt dat het bij de door [C] op 26 juni 2015, toen hij kennelijk al niet meer in dienst was van Lema, getroffen pensioenvoorziening om ‘aanvullend pensioensparen’ en dus om een derde pijler-pensioen gaat.