Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
‘(-) Na je traineeship zal je de functie van productiespecialist gaan bekleden. Op basis van je ontwikkelingen in dat traineejaar zal bekeken worden waar je ‘staat’ en daar hoort een passend salaris bij. Wat dat salaris zal zijn ligt niet op voorhand vast. Je mag er echter vanuit gaan dat je groeicurve, qua salaris, beduidend beter zal zijn dan wanneer je bij [bedrijfsnaam 1] blijft. Er hoort echter wel een ‘auto-van-de-zaak’ bij en een telefoon en laptop voor zakelijk gebruik, die je ook (beperkt) privé mag gebruiken.’Gedurende het traineejaar zou [Partij Y] onder meer in [plaatsnaam 2] werken, hetgeen hem veel extra reistijd zou kosten (hij zou weken van gemiddeld 60 uur, inclusief reistijd, moeten maken en ’s morgens om 03.30 uur op moeten) en hem noopte om een auto te leasen. Verder zou hij opvang voor zijn kinderen moeten regelen, terwijl hij er als trainee in salaris op achteruit zou gaan. Maar dat alles had hij er, gelet op het carrièreperspectief, voor over.
‘Na het compleet afronden van het traineeship ben je klaargestoomd voor de functie van Productiespecialist en ben je bekwaam om andere medewerkers het werk te leren, machines in te stellen en processen te implementeren’, aldus die vacature. Op 9 maart 2017 deed personeelszaken [Partij Y] een aanbod, waarin over het traineetraject werd vermeld:
‘Werknemer zal een vooraf besproken traineeprogramma volgen dat circa éen jaar duurt(bij het aanbod hoorde een
‘Traineeship Program Production Specialist’van 48 weken/240 dagen, ktr.)
. Er zal een begeleider worden aangesteld die mede het traineeship begeleidt en ontwikkelings- en beoordelingsgesprekken voert die moeten leiden tot een volwaardig Productie specialist.’
‘Trainee Productie Specialist’met ingang van 1 mei 2017. Artikel 1.3 van de arbeidsovereenkomst bepaalt:
‘Werknemer zal een opleidings- en ontwikkelingstraject van circa een jaar doorlopen in het Darmkanaal te [plaatsnaam 2] en af en toe [plaatsnaam 1] , onder leiding van Operational Manager, [B] . Na afloop van het traineeprogramma met een positief resultaat zal werknemer worden aangesteld als Productie Specialist en worden uitgezonden naar diverse binnen- en buitenlandse darmlokalen. Reizen naar het buitenland, waarbij meerdaags verblijf in een hotel noodzakelijk is, zullen voor meerdere weken kunnen zijn, maximaal gemiddeld 60% van de tijd bedragen en worden afgewisseld met werkzaamheden in NL, België of Duitsland die per dag aanreisbaar zijn.’Van de arbeidsovereenkomst maakt een concurrentiebeding onderdeel uit.
‘Voor mij persoonlijk was het leerzaam en leuk om in andere bedrijven te komen, wetende dat dit mijn toekomst word(t)!’
‘(-) Dit besluit van de Directie vloeit voort uit de samenvoeging van twee bedrijven, [bedrijfsnaam 2] en [Partij X] , tot één onderneming en waarbij in de sector waarin jij werkzaam bent de functie van Productie Specialist zal worden geschrapt. De wijze waarop je invulling geeft aan het opleidingstraject heeft geen enkele invloed gehad op dit besluit (-).’[Partij Y] werd voorgehouden dat hij mogelijk in aanmerking zou kunnen komen voor de functie van QC-(kwaliteits)medewerker of teamleider, beide bij [bedrijfsnaam 1] . [A] zou daarvoor contact opnemen met de leiding aldaar.
‘de motivatie die je aan de dag kunt leggen in de (-) functie’en over
‘de verwachtingen (-) over en weer.’Volgens [F] liep dit gesprek
‘bepaald niet soepel’, omdat [Partij Y] kennelijk meende voor de functie in aanmerking te komen, terwijl [F] sceptisch was over zijn motivatie, gelet op het feit dat hij begin 2017 de voorkeur had gegeven aan de functie van productiespecialist boven die van kwaliteitsmedewerker. Toen [F] hem ermee confronteerde dat
‘andere collega’s in het QA/QC team (-) zijn komst niet zagen zitten’reageerde [Partij Y] fel en wilde hij weten om wie het ging. [F] verklaarde hierover later (bij verklaring van 7 februari 2019):
‘Ik voelde me door deze aanhoudende felle reactie van [voornaam van Partij Y]( [Partij Y] , ktr.)
aangevallen en niet serieus genomen, maar vooral merkte ik dat hij mijn grenzen overging.’Besloten werd dat [Partij Y] in een vervolggesprek de kans zou krijgen
‘om zich nu wel op een normale, positieve en constructieve wijze te presenteren.’
‘De insteek van het gesprek was open en verkennend, waarbij eenieder zijn gevoelens en zienswijze over het aan(de)
slag gaan van [voornaam van Partij Y] in de functie van QC medewerker kon uiten en waar uiteraard ook podium was voor [voornaam van Partij Y] om zijn redenen voor de keuze voor de functie van medewerker QC te motiveren. Ook in dit gesprek werden negatieve meningen en gevoelens door de genoemde collega’s aan het adres van [voornaam van Partij Y] geuit en was de spanning voelbaar door [voornaam van Partij Y] ’ zijn onaangename temperament.’[bedrijfsnaam 2] concludeerde dat [Partij Y] niet geschikt was voor de functie van QC-medewerker.
‘starten in passend werk voor een aantal uren per week.’[Partij Y] heeft naar aanleiding daarvan het UWV om een deskundigenoordeel gevraagd. Doordat de bedrijfsarts lang draalde met het geven van de door het UWV verzochte informatie, liet dit oordeel tot 1 november 2018 op zich wachten. Toen oordeelde het UWV dat [Partij X] onvoldoende meewerkte aan de re-integratie van [Partij Y] . Intussen had de bedrijfsarts op 3 september 2018 geadviseerd om mediation in te zetten. [Partij X] nodigde [Partij Y] uit voor een gesprek op 13 september 2018, om de
‘uitstroommogelijkheden’te bespreken.
3.Het geschil en de standpunten van partijen
4.De beoordeling
‘Aan de norm’). Dat er klachten over [Partij Y] waren, valt tevens moeilijk te rijmen met de uitlating van [E] van 26 januari 2017 dat hij
‘een serieuze kandidaat’voor de functie van productiespecialist was en dat men bij [bedrijfsnaam 1]
‘erg tevreden’over hem was.
‘met een positief resultaat’, zoals het in artikel 1.3 van de arbeidsovereenkomst heet, heeft afgerond. Van een voltooiing van het opgestelde trainingsprogramma (van 48 weken) is het door toedoen van [bedrijfsnaam 2] niet gekomen, omdat zij [Partij Y] medio maart 2018 plotsklaps heeft geconfronteerd met het verval van zijn arbeidsplaats als productiespecialist. Daarvoor zijn toen uitsluitend organisatorische, niet met zijn persoon verband houdende, redenen aangevoerd. [Partij Y] werd daarmee lang onwetend gehouden van de - werkelijke - reden, te weten dat de voorkeur was gegeven aan de andere trainee, [C] . Aan een tekortkoming in de nakoming van haar zorgvuldigheids- en informatieverplichting tegenover [Partij Y] had [bedrijfsnaam 2] zich ook in een eerder stadium van het traineetraject al schuldig gemaakt. Waar het besluit tot samenvoeging van [bedrijfsnaam 2] en [Partij X] al dateert van maart 2017, enkele maanden voordat [Partij Y] als trainee begon, was in het derde kwartaal (juli-september) van 2017 al bekend dat het werkgebied drastisch zou worden ingeperkt. Toen moet op z’n minst voorzienbaar zijn geweest dat dit besluit ook gevolgen zou (kunnen) hebben voor de formatie van productiespecialisten. Niettemin duurde het tot medio maart 2018 voordat [Partij Y] hiervan in kennis werd gesteld. Hierdoor is [Partij Y] maandenlang in de onjuiste veronderstelling gelaten dat hij op korte termijn als volwaardig productiespecialist zou worden aangesteld. Dit moet (de rechtsvoorganger van) [Partij X] zwaar worden aangerekend. Aannemelijk is dat [Partij Y] in een minder ongunstige situatie zou hebben verkeerd, indien hij zich eerder rekenschap van de ontstane situatie had kunnen geven.