Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Samen Veilig Midden-Nederland,
1.Verloop van de procedure
2.Vaststaande feiten
3.Beoordeling van het verzochte
4.De beslissing
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] ;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 juni 2019 een beschikking gegeven betreffende de benoeming van een tijdelijke voogdij. De zaak betreft [voornaam van minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2017, die onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland. De moeder van het kind is belast met het ouderlijk gezag, maar is sinds enige tijd niet bereikbaar en heeft geen vaste woon- of verblijfplaats. De Raad voor de Kinderbescherming is betrokken bij de procedure op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
De procedure begon met een verzoek van de GI, dat op 10 april 2019 bij de rechtbank is ingediend. De zitting vond plaats op 8 mei 2019, waarbij de moeder niet aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder in de onmogelijkheid verkeert om het gezag uit te oefenen, wat aanleiding geeft om een voogd te benoemen. De GI heeft aangegeven bereid te zijn de voogdij over [voornaam van minderjarige] te aanvaarden.
De rechtbank heeft geoordeeld dat aan de voorwaarden van artikel 1:253q en 1:253r van het Burgerlijk Wetboek is voldaan en heeft de GI benoemd tot voogd van [voornaam van minderjarige]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.