In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, vorderde eiseres schadevergoeding van verweerder, haar echtgenoot, wegens mishandeling. De rechtbank oordeelde dat verweerder aansprakelijk was voor de schade die eiseres had geleden als gevolg van een onrechtmatige daad. Eiseres had eerder in een strafzaak een schadevergoeding van € 5.000,00 toegewezen gekregen voor immateriële schade, maar vorderde nu een hoger bedrag in de civiele procedure. De rechtbank stelde vast dat de vordering in de strafzaak zonder voorbehoud was ingesteld, waardoor eiseres in deze civiele procedure geen hoger bedrag aan immateriële schade kon vorderen. De rechtbank oordeelde dat eiseres recht had op een voorschot van € 75.000,00 op de schadevergoeding, en dat de schade verder moest worden vastgesteld in een schadestaatprocedure. De rechtbank veroordeelde verweerder ook in de proceskosten van eiseres, die op € 1.256,91 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 23 mei 2019.