Uitspraak
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres van de vordering,
verweerster op de tegenvordering,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat mr. J.W. Menkveld,
1.de naamloze vennootschap[verweerster sub 1] B.V.,statutair gevestigd te [vestigingsplaats] en kantoorhoudende te [vestigingsplaats]2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid[verweerster sub 2] B.V.,statutair gevestigd te [vestigingsplaats] (gemeente Neder-Betuwe) en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,verweersters op de vordering,eiseressen van de tegenvordering,hierna samen te noemen: [verweerster sub 1] en [verweerster sub 2] ,advocaat mr. H.C.W. Geffroy te Ede (Gelderland).
1.De procedure
- de procesinleiding
- het verweerschrift met een tegenvordering
- het verweerschrift op de tegenvordering
- de akte van [verweerster sub 1] en [verweerster sub 2] van 9 april 2019 met extra bewijsstukken
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 25 april 2019.
2.Inleiding
Wat is er gebeurd?
Voor het geval [verweerster sub 1] de overeenkomst voortijdig eindigt, ongeacht de reden, wordt 125% van het nog te factureren bedrag over de resterende looptijd ineens in rekening gebracht.”
Indien Schuldenaar voornoemde betalingsregeling niet stipt of niet volledig nakomt, is [eiseres] gerechtigd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van de Vaststellingsovereenkomst, de Vaststellingsovereenkomst te ontbinden, en maakt [eiseres] alsnog aanspraak op de oorspronkelijk afgesproken schadevergoeding, zoals vastgelegd in de Overeenkomst.”
125% van het nog te factureren bedrag”) betalen. Volgens haar bedraagt die vergoeding € 80.000,--. Na aftrek van het bedrag van € 14.250,-- dat door [verweerster sub 1] en [verweerster sub 2] is betaald uit hoofde van de vaststellingsovereenkomst blijft daar nog € 65.480,-- van over. Verder vordert ze een boete van € 5.000,-- op grond van artikel 8 van de vaststellingsovereenkomst.
3.De beoordeling
oorspronkelijk afgesproken schadevergoeding, zoals vastgelegd in de Overeenkomst”. [verweerster sub 1] en [verweerster sub 2] zullen dus aan [eiseres] een vergoeding moeten betalen. De vraag is alleen: hoeveel?
oorspronkelijk afgesproken schadevergoeding” wordt verwezen naar de vergoeding zoals opgenomen in bijlage 2 bij de overeenkomst van opdracht (“
125% van het nog te factureren bedrag” (zie 2.2)).
[eiseres] zal als voorschot € 2000 (exclusief btw) per maand factureren en elk kwartaal een factuur ter zake van de kwartaalafrekening over het voorgaande kwartaal verstrekken.”
“nog te factureren bedrag”. Om te beoordelen hoe die bepaling moet worden uitgelegd, moet niet alleen naar de taalkundige betekenis van de bepaling gekeken worden, maar ook naar de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden aan de bepaling mochten toekennen en wat zij van elkaar mochten verwachten (Haviltex-maatstaf).
nog te factureren bedrag” hebben mogen begrijpen dat daarmee niet bedoeld is het voorschot maar het daadwerkelijk te factureren bedrag dat ziet op de vergoeding die [verweerster sub 1] en [verweerster sub 2] aan [eiseres] moesten betalen voor de investeringen in de software en de hardware. Dat is ook de uitleg die partijen van elkaar mochten verwachten. Hieronder wordt uitgelegd waarom.
de beëindiging van de overeenkomst van opdracht zijn oorzaakhad (toevoeging rechtbank)
in een tekortkoming van [achternaam] ([eiseres] , toevoeging rechtbank)
in de nakoming van haar verplichtingen”. De rechtbank begrijpt dit verweer zo dat het volgens [verweerster sub 1] en [verweerster sub 2] om de hiervoor genoemde reden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn dat [eiseres] aanspraak maakt op de vergoeding. De rechtbank gaat hier niet in mee. Ten eerste hebben [verweerster sub 1] en [verweerster sub 2] hun stelling niet goed onderbouwd. Als tekortkomingen van [eiseres] die een reden waren voor de beëindiging van de overeenkomst van opdracht noemen zij:
- i) het systeem functioneerde niet naar behoren;
- ii) [eiseres] bood geen adequate ondersteuning vanwege vele personeelswisselingen.
Bij enige overtreding van de verplichtingen uit de Vaststellingsovereenkomst door een der Partijen, verbeurt de andere Partij, zonder dat daarover enige mededeling, aankondiging of ingebrekestelling is vereist, een boete van € 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro en nul eurocent) voor elke dag dat de overtreding heeft geduurd c.q. voortduurt. Het betalen van de boete laat onverlet de overige rechten die Partijen hebben, waaronder het recht op vergoeding van de daadwerkelijk geleden schade.”