ECLI:NL:RBMNE:2019:2570

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 mei 2019
Publicatiedatum
6 juni 2019
Zaaknummer
UTR 18/2721
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 18/2721, 18/4219 en 18/4223

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 mei 2019 in de zaak tussen

[eiseres] N.V., te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigden: mr. N.A. Husken en mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Rhenen, verweerder

(gemachtigde: Mr. R.P.M.M. Mols).

Procesverloop

Bij besluit van 31 januari 2016 (het primaire besluit 1) heeft verweerder aan eiseres een aanslag voor precariobelasting over het jaar 2016 opgelegd, ter hoogte van €366.961,50.
Bij besluit van 28 februari 2017 (het primaire besluit 2) heeft verweerder aan eiseres een
aanslag voor precariobelasting over het jaar 2017 opgelegd, ter hoogte van €366.961,50.
Bij besluit van 20 maart 2018 (het primaire besluit 3) heeft verweerder aan eiseres een aanslag voor precariobelasting over het jaar 2018 opgelegd, ter hoogte van €213.486,50.
Bij besluit van 5 juni 2018 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder het bezwaar van eiseres gedeeltelijk gegrond verklaard. Verweerder heeft het primaire besluit 1 herroepen en de aanslag over het jaar 2016 nader vastgesteld op €213.486,50 (zaaknummer
18/2721).
Bij besluit van 6 november 2018 (het bestreden besluit 2) heeft verweerder het bezwaar van eiseres gedeeltelijk gegrond verklaard. Verweerder heeft het primaire besluit 2 herroepen en de aanslag over het jaar 2017 nader vastgesteld op €213.486,50 (zaaknummer
18/4219).
Bij besluit van 6 november 2018 (het bestreden besluit 3) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit 3 ongegrond verklaard (zaaknummer
18/4223).
Eiseres heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 april 2019. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [A] , bijgestaan door haar gemachtigden. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres, een […] , heeft waterleidingen in voor de openbare dienst bestemde grond van de gemeente Rhenen. Verweerder heeft aan eiseres aanslagen voor precariobelasting opgelegd over de jaren 2016, 2017 en 2018.
2. Eiseres belast de precariobelasting door aan haar afnemers, die bestaan uit huishoudens en bedrijven in de gemeente. Zowel eiseres als de gemeente Rhenen vinden de verhoging van de drinkwaterprijs die daardoor wordt veroorzaakt niet gewenst. Zij hebben daarom een overeenkomst gesloten over compensatie van de precariobelasting over de jaren 2015 tot en met 2021. Deze overeenkomst is op 13 april 2018 ondertekend door de burgemeester van Rhenen en op 19 april 2018 door een directielid van eiseres.
3. Overeengekomen is dat de gemeente de precariobelasting volledig compenseert door een bedrag ter grootte van de aanslagen ter beschikking te stellen aan eiseres (artikel 2 van de overeenkomst). Eiseres zal op de rekeningen voor haar afnemers de doorbelasting van de precariobelasting opnemen en direct een gelijk bedrag als compensatie verrekenen. Op de rekening wordt dit door middel van een clausule toegelicht (artikel 4 van de overeenkomst). De gemeente betaalt een vergoeding voor de administratieve lasten die eiseres in verband met de compensatie maakt. Deze vergoeding bedraagt een percentage van 5% dan wel 2,5% van het totale compensatiebedrag. Dat percentage kan worden verhoogd als het onvoldoende kostendekkend blijkt te zijn (artikel 3 van de overeenkomst). De overeenkomst kan niet worden opgezegd (artikel 7 van de overeenkomst).
4. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder geen precarioaanslagen aan haar mag opleggen, op grond van een overeenkomst uit 1989. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de gemeente niet (meer) gebonden is aan die overeenkomst.
5. De rechtbank moet ambtshalve beoordelen of eiseres voldoende procesbelang heeft bij een beoordeling van haar beroepen. Volgens vaste rechtspraak is er pas sprake van voldoende procesbelang als het resultaat dat eiseres met het indienen van beroep nastreeft daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor eiseres feitelijke betekenis kan hebben. Een enkel formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van voldoende procesbelang.
6. Eiseres wil met haar beroep bereiken dat de aanslagen voor precariobelasting worden vernietigd. Niet in geschil is dat de precariobelasting volledig wordt gecompenseerd. Eiseres heeft dus geen financieel belang bij vernietiging van de aanslagen. Datzelfde geldt voor de afnemers van eiseres.
7. De rechtbank heeft op de zitting aan de orde gesteld of er sprake is van overig procesbelang. De gemachtigden van eiseres hebben aangegeven dat er soortgelijke geschillen zijn met andere gemeenten, die de aanslagen voor precariobelasting niet compenseren. Omdat de kosten moeten worden doorberekend aan de afnemers, is dit voor eiseres een principieel punt. Bovendien leidt de compensatie tot ingewikkelde administratieve processen.
8. De rechtbank stelt voorop dat zij alleen kan oordelen over de beroepen die nu voorliggen. In dit geval is compensatie wel aan de orde. Eiseres wil dat de rechtbank een principieel oordeel geeft. Die wens van eiseres levert echter geen procesbelang op.
9. Dat de compensatie tot ingewikkelde administratieve processen leidt levert ook onvoldoende procesbelang op, aangezien de administratieve lasten van eiseres in verband met de compensatie door de gemeente worden vergoed.
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres onvoldoende procesbelang bij de beoordeling van haar beroepen. Dit brengt mee dat de beroepen van eiseres niet-ontvankelijk zijn. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Zaaknummer UTR 18/2721
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Zaaknummer UTR 18/4219
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Zaaknummer UTR 18/4223
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van der Knijff, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.