ECLI:NL:RBMNE:2019:3090

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juli 2019
Publicatiedatum
9 juli 2019
Zaaknummer
C/16/481860 / FA RK 19-3187
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging voorlopige voorzieningen en kinderalimentatie in een echtscheidingsprocedure met betrekking tot minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 juli 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van voorlopige voorzieningen en kinderalimentatie in het kader van een echtscheidingsprocedure. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. U. Ögüt, verzocht om de zorg voor [minderjarige 1] aan hem toe te vertrouwen en om de kinderalimentatie te verlagen naar € 80,00 per kind per maand. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. N. Turkkol, verzocht om de verzoeken van de man af te wijzen en om een zorgregeling te bepalen waarbij zij omgang heeft met [minderjarige 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en vrouw getrouwd zijn in Turkije en samen drie minderjarige kinderen hebben. De rechtbank heeft de verzoeken van de man gedeeltelijk toegewezen door [minderjarige 1] aan hem toe te vertrouwen, maar heeft de kinderalimentatie voor de andere kinderen niet gewijzigd. De rechtbank oordeelde dat de alimentatieverplichting van de man voor [minderjarige 1] vervalt, omdat zij aan hem wordt toevertrouwd. De rechtbank heeft ook geen Raadsonderzoek gelast, omdat de ouders hebben toegezegd om hulp te zoeken bij het Sociaal Dorpsteam. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/481860 / FA RK 19-3187
(wijziging) voorlopige voorzieningen
Beschikking van 11 juli 2019
in de zaak van:
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. U. Ögüt,
tegen
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. N. Turkkol.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift van de man dat strekt tot het geven/wijzigen van voorlopige voorzieningen, ingekomen op 31 mei 2019,
  • het verweerschrift van de vrouw tevens houdende zelfstandig verzoek, ingekomen op 26 juni 2019,
  • het F9-formulier van de man met producties 8 t/m 15, ingekomen op 27 juni 2019.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting met gesloten deuren van 27 juni 2019. Daarbij zijn partijen met hun advocaten verschenen.

2.Feiten

2.1.
Partijen zijn getrouwd op [2002] te [woonplaats] , Turkije. Zij hebben allebei de Turkse en Nederlandse nationaliteit.
2.2.
De man is in Turkije een echtscheidingsprocedure gestart en de vrouw in Nederland.
2.3.
Partijen hebben samen drie minderjarige kinderen:
  • [minderjarige 1], geboren op [2006] in [geboorteplaats] ,
  • [minderjarige 2], geboren op [2010 ] in [geboorteplaats] , en
  • [minderjarige 3], geboren op [2013] in [geboorteplaats] .
2.4.
Bij beschikking van 29 januari 2018 zijn de volgende voorlopige voorzieningen getroffen:
- de kinderen verblijven bij de man: om de 14 dagen van vrijdag 17.00 uur tot zondag 19.00 uur, om de 14 dagen op dinsdag uit school tot 19.00 uur, de helft van de vakanties en feestdagen, waarbij in ieder geval:
 van 28 februari 2018 tot 4 maart 2018,
 van 4 augustus 2018 tot 26 augustus 2018,
 van 24 oktober 2018 tot 28 oktober 2018,
 van 1 januari 2019 tot 6 januari 2019.
- de man betaalt met ingang van 29 januari 2018 € 111,00 per kind per maand aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.

3.Beoordeling

3.1.
De man verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • te bepalen dat [minderjarige 1] aan hem wordt toevertrouwd,
  • de zorgregeling te wijzigen en vast te stellen voor de andere twee kinderen,
  • de kinderalimentatie te wijzigen naar € 80,00 per kind per maand.
3.2.
De vrouw voert verweer en verzoekt:
  • primair: de verzoeken van de man af te wijzen,
  • Subsidiair: een Raadsonderzoek te gelasten en/of een bijzondere curator te benoemen.
Zij verzoekt verder:
  • een zorgregeling te bepalen waarbij de vrouw recht heeft op omgang met [minderjarige 1] om de twee weken van vrijdag 17.00 uur tot zondag 19.00 uur, wanneer de twee minderjarige broertjes bij hun vader zijn,
  • te bepalen dat de man in de zomervakantie de kinderen bij zich heeft van 9 augustus 2019 15.00 uur tot 3 september 2019 19.00 uur.
Toevertrouwing [minderjarige 1] en zorgregeling tussen [minderjarige 1] en de vrouw
3.3.
De rechtbank zal [minderjarige 1] voor de duur van de procedure aan de man toevertrouwen. [minderjarige 1] woont op dit moment bij de man en wil geen contact met haar moeder. De rechtbank vindt het heel zorgelijk dat [minderjarige 1] hier zo stellig in is. Het is duidelijk dat er sprake is van loyaliteitsproblematiek. [minderjarige 1] heeft last van het gebrek aan communicatie tussen haar ouders en hun onderlinge strijd. Beide ouders hebben toegezegd om bij het Sociaal Dorpsteam te vragen om specialistische hulp. Zij hebben al contact met het Dorpsteam. Gelet op de duur van de strijd, de hevigheid en het effect hiervan op hun kinderen, acht de rechtbank ouderschapsbemiddeling van Youké of een soortgelijk traject noodzakelijk.
Gelet op de weerstand bij [minderjarige 1] , ziet de rechtbank op dit moment geen mogelijkheden om een zorgregeling tussen haar en haar moeder vast te stellen. De moeder heeft duidelijk aangegeven op de zitting dat zij graag contact met [minderjarige 1] wil en dat haar deur altijd voor haar openstaat. De vader heeft toegezegd het contact te blijven stimuleren.
3.4.
De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw over de zomervakantie af. De vrouw wil dat de man de kinderen langer bij zich heeft, zodat zij een goedkopere terugvlucht kan boeken. De man is het hier niet mee eens en verwijst naar de eerder gemaakte afspraken tussen partijen. De man kan hier niet meer van afwijken, want hij heeft geen flexibele werkgever. De rechtbank ziet in het financiële argument van de vrouw onvoldoende aanleiding om af te wijken van de eerder gemaakte afspraken tussen partijen over de zomervakantie.
Raadsonderzoek of bijzondere curator
3.5.
De rechtbank zal geen Raadsonderzoek gelasten of bijzondere curator benoemen. De ouders hebben namelijk toegezegd om bij het Sociaal Dorpsteam te vragen om specialistische hulp bij hun echtscheidingsstrijd. Een Raadsonderzoek zal, naar verwachting, onder meer uitwijzen dat de ouders eerst zelf aan de slag moeten om hun communicatieproblemen op te lossen om zo de situatie voor hun kinderen beter te maken. Nu de ouders hebben toegezegd naar het Dorpsteam te gaan, heeft een Raadsonderzoek op dit moment geen toegevoegde waarde. Daarbij weegt de rechtbank ook mee dat een Raadsonderzoek tijd kost en daarom niet past binnen het spoedkarakter van de procedure voorlopige voorzieningen. De rechtbank ziet om deze redenen op dit moment ook geen aanleiding om een bijzondere curator te benoemen.
Kinderalimentatie
3.6.
De rechtbank zal bepalen dat de alimentatieverplichting van de man voor [minderjarige 1] vervalt, omdat zij aan hem wordt toevertrouwd. De rechtbank ziet geen aanleiding om het alimentatiebedrag voor de andere kinderen te wijzigen. Voor een wijziging van de voorlopige voorzieningen geldt namelijk een zware drempel. De wetgever heeft bepaald dat slechts in uitzonderlijke omstandigheden een voorlopige voorziening kan worden gewijzigd. De veronderstelling van de man dat de vrouw zwarte inkomsten heeft uit schoonmaakwerkzaamheden, is onvoldoende om over te gaan tot aanpassing van het alimentatiebedrag.

4.Beslissing

voor de duur van het geding met ingang van heden:
De rechtbank:
4.1.
bepaalt dat het minderjarige kind
[minderjarige 1], geboren op [2006] in [geboorteplaats] zal worden toevertrouwd aan de man;
4.2.
wijzigt de voorlopige voorzieningen zoals vastgesteld in de beschikking van 29 januari 2018 en bepaalt dat de man geen kinderalimentatie verschuldigd is voor [minderjarige 1] ;
4.3.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.T. van Rens, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. M. Cox-Weber als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2019.
..