ECLI:NL:RBMNE:2019:3371

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juli 2019
Publicatiedatum
23 juli 2019
Zaaknummer
C/16/483729 / JE RK 19-1330
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor medische behandeling van minderjarige in het kader van jeugdhulp en ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 11 juli 2019 uitspraak gedaan over een verzoek van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland (GI) om vervangende toestemming te verlenen voor een noodzakelijke medische behandeling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam van minderjarige]. De ouders van [voornaam van minderjarige] oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit, maar de vader heeft zijn toestemming voor de behandeling geweigerd, terwijl de moeder akkoord is gegaan. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de vader en de minderjarige niet aanwezig waren, maar de vriendin van de vader en een vertegenwoordiger van de GI wel. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam van minderjarige] slachtoffer is geworden van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag van haar stiefbroer en dat er een dringende behoefte is aan hulpverlening.

De kinderrechter heeft de juridische kaders van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) en de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek besproken. Het verzoek van de GI om vervangende toestemming werd afgewezen, omdat de kinderrechter van oordeel was dat de voorgestelde behandeling, CLAS-H, niet als een medische behandeling in de zin van de WGBO kan worden aangemerkt. De kinderrechter concludeerde dat [voornaam van minderjarige] op 13-jarige leeftijd in staat is tot een redelijke waardering van haar belangen en dat zij zelf toestemming kan geven voor de behandeling, ongeacht de weigering van de vader. Bovendien kan jeugdhulp, zoals in dit geval, worden gegeven zonder toestemming van de ouders in het kader van een kinderbeschermingsmaatregel, zoals de ondertoezichtstelling.

De kinderrechter heeft de zorgen van de vader over de aanwezigheid van de stiefbroer in het gezin erkend, maar benadrukt dat de veiligheid van [voornaam van minderjarige] voorop staat. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI afgewezen, maar heeft ook de noodzaak van de hulpverlening onderstreept, gezien de omstandigheden waarin [voornaam van minderjarige] zich bevindt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/483729 / JE RK 19-1330
Datum uitspraak: 11 juli 2019

Beschikking vervangende toestemming medische behandeling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland, hierna te noemen de GI,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
betreffende
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats 1] , gemeente Krimpernerwaard,

[belanghebbende 2] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats 2] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 28 juni 2019, ingekomen op 3 juli 2019.
Op 11 juli 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
  • de vader,
  • mevrouw [A] namens de GI.
Opgeroepen en niet verschenen zijn [voornaam van minderjarige] en de moeder.
Aan mevrouw [B] , vriendin van de vader, is bijzondere toegang tot de zittingszaal verleend.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam van minderjarige] woont bij haar moeder.
Bij beschikking van 31 mei 2019 is de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige] verlengd tot 2 december 2019.

Het verzoek

De GI heeft aan de kinderrechter verzocht om vervangende toestemming te verlenen voor de noodzakelijke medische behandeling van [voornaam van minderjarige] . De GI heeft daartoe het volgende aangevoerd.
[voornaam van minderjarige] is in de thuissituatie slachtoffer geworden van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag van haar stiefbroer. Het is belangrijk dat in opvolging van de ambulante spoedhulp gestart wordt met CLAS-H. Deze hulpverlening is gericht op het individueel herstel van het slachtoffer en de dader, maar ook op hoe je weer verder kunt als samengesteld gezin. De vader heeft te kennen gegeven dat hij geen toestemming wil verlenen omdat hij geen vertrouwen heeft in de hulpverlening.

De standpunten

In het verzoekschrift staat vermeld dat de moeder akkoord is met het verzoek en dat
[voornaam van minderjarige] achter het inzetten van hulp staat.
De vader is niet akkoord. Ter zitting is gebleken dat het standpunt van de vader voortkomt uit een diepe bezorgdheid van de vader over de veiligheid en het welzijn van [voornaam van minderjarige] . [voornaam van minderjarige] heeft op 12-jarige leeftijd, aanvankelijk vrijwillig en later gedwongen, seksueel contact gehad met haar meerderjarige stiefbroer. Daarvan is ook aangifte gedaan bij de politie. De vader vindt het onbegrijpelijk dat deze stiefbroer, die nu 19 jaar oud is, nog steeds wordt toegelaten tot het gezin van de moeder en haar partner, hoewel hij in het tuinhuisje slaapt. De vader heeft onvoldoende vertrouwen in de getroffen veiligheidsmaatregelen, te meer nu de stiefbroer kennelijk kampt met psychische problematiek.

De beoordeling

De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst WGBO (artikelen 7:446 tot en met 7:468 van het Burgerlijk Wetboek) bevat bepalingen over de geneeskundige behandelingsovereenkomst.
Ingevolge artikel 7:446 lid 2 BW wordt onder handelingen op het gebied van de geneeskunst (een medische behandeling) verstaan:
a. alle verrichtingen - het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen -rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende hem van een ziekte te genezen, hem voor het ontstaan van een ziekte te behoeden of zijn gezondheidstoestand te beoordelen, dan wel deze verloskundige bijstand te verlenen;
b. andere dan de onder a bedoelde handelingen, rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon, die worden verricht door een arts of tandarts in die hoedanigheid.
Ingevolge artikel 7:450 BW is voor verrichtingen ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst toestemming van de patiënt vereist voor zover deze zestien jaar of ouder is. Indien de patiënt minderjarig is en de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien jaar heeft bereikt, is daarnaast de toestemming van de ouders die het gezag over hem uitoefenen of van zijn voogd vereist. Op deze hoofdregel bestaan twee uitzonderingen. De behandeling kan zonder de toestemming van ouders worden uitgevoerd als zij kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor de minderjarige patiënt te voorkomen of als de minderjarige patiënt, ook na de weigering van de toestemming van de ouders, de behandeling weloverwogen blijft wensen.
Artikel 1:265h BW bepaalt dat als een medische behandeling van een minderjarige jonger dan twaalf jaren noodzakelijk is om ernstig gevaar voor diens gezondheid te voorkomen en de ouder die het gezag heeft zijn toestemming daarvoor weigert, deze toestemming op verzoek van de GI kan worden vervangen door die van de kinderrechter. Dit is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een medische behandeling van een minderjarige van twaalf jaar en ouder die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen (lid 2).
De kinderrechter zal allereerst beoordelen of CLAS-H wel of niet als medische behandeling wordt gezien. De informatie die hierover uit algemeen toegankelijke bron beschikbaar is luidt dat de hulp die CLAS-H biedt, gericht is op het verwerken van het seksueel en/of huiselijk geweld. In de hulpverlening wordt gestreefd naar het zoveel mogelijk herstellen van het vertrouwen in de verstoorde gezins- en familierelaties. CLAS-H behandelaars hebben oog voor de positie van alle betrokkenen. Het streven is te voorkomen dat het slachtoffer geïsoleerd van gezin of familie verder moet leven en dat de schuld van de situatie bij hem of haar komt te liggen. Daarom is het belangrijk te zorgen dat de pleger de verantwoordelijkheid op zich neemt. Ook andere gezinsleden worden actief bij de hulpverlening betrokken. Waar nodig werken de behandelaars 'outreachend', dit houdt in dat zij zich inspannen om contact te krijgen met bijvoorbeeld andere gezins- en familieleden die aanvankelijk niet bij de aanmelding betrokken waren.
De gezinsvoogd heeft ter zitting verklaard dat CLAS-H aangeboden wordt door [instelling 1] en door [instelling 2] en het meest te vergelijken is met systeemtherapie. De medewerkers die dit geven zullen deels psycholoog zijn en deels jeugdhulpverlener.
De kinderrechter is van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat de door de GI voorgestane behandeling kan worden aangemerkt als een medische behandeling in de zin van de WGBO. De hulpverleners die deze behandeling geven zijn geen arts en de behandeling strekt er niet toe [voornaam van minderjarige] van een ziekte te genezen, haar voor het ontstaan daarvan te behoeden of haar gezondheidstoestand te beoordelen. De behandeling dient veeleer te worden aangemerkt als jeugdhulp in de zin van de jeugdwet.
Dit betekent dat het verzoek van de GI reeds om die reden dient te worden afgewezen. Overigens wijst de kinderrechter erop dat de wet slechts voorziet in vervangende toestemming voor een geneeskundige behandeling door de kinderrechter indien het een minderjarige betreft die jonger is dan 12 of die, hoewel 12 jaar of ouder niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen. [voornaam van minderjarige] is 13 jaar oud en op geen enkele wijze is gebleken dat zij niet tot een redelijke waardering van haar belangen in staat is. Zij kan dus gewoon zelf haar toestemming geven voor een geneeskundige behandeling als zij die weloverwogen blijft wensen. Ondanks de weigering van een van de ouders kan die behandeling dan gewoon worden uitgevoerd.
Voor Jeugdhulp geldt dat geen toestemming is vereist indien de jeugdhulp gegeven wordt in het kader van een kinderbeschermingsmaatregel. Een ondertoezichtstelling is een kinderbeschermingsmaatregel. Dit betekent dat, ook al stemt de vader niet in met de jeugdhulp, deze toch kan worden gegeven. Overigens kent de wet voor jeugdhulp in een vrijwillig kader, dus buiten een ondertoezichtstelling, dezelfde twee uitzonderingen op het toestemmingsvereiste als de WGBO. De jeugdhulp voor een jeugdige die de leeftijd van 12 maar nog niet die van 16 jaar heeft bereikt kan zonder de toestemming van ouders worden uitgevoerd als zij kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor de minderjarige te voorkomen of als de minderjarige, ook na de weigering van de toestemming door de ouders, de behandeling weloverwogen blijft wensen.
Uit het vorenstaande vloeit voort dat de GI geen toestemming nodig heeft voor de door haar beoogde jeugdhulp.
Ten overvloede merkt de kinderrechter op dat zij de zorgen van de vader over de aanwezigheid van de meerderjarige stiefzoon in het samengestelde gezin waarin [voornaam van minderjarige] verblijft heel goed kan begrijpen. Gegeven het feit dat de stiefvader en kennelijk ook de moeder niet bij machte zijn of niet genegen zijn hem uit de gezinssituatie te weren, lijkt het de kinderrechter noodzakelijk om, naast het al gemaakte veiligheidsplan, CLAS-H in te zetten. [voornaam van minderjarige] is gebaat bij fysieke en emotionele veiligheid in haar opvoedsituatie en moet de gebeurtenissen van de afgelopen periode kunnen verwerken.

De beslissing

De kinderrechter wijst het verzoek van de GI af.
Deze beschikking is gegeven op 11 juli 2019 door mr. M.A.A.T. Engbers, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.W. Rietveld als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.