In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een omgevingsvergunning voor de realisatie van een kleinschalig hotel. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning, maar dit bezwaar werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet tijdig was ingediend. De rechtbank oordeelde dat het bezwaarschrift van eiseres, gedateerd op 4 juli 2017, te laat was ingediend, aangezien de bezwaartermijn op 20 mei 2017 was ingegaan en op 30 juni 2017 was geëindigd. Eiseres had aangevoerd dat er eerder bezwaar was gemaakt door een derde partij, maar de rechtbank oordeelde dat dit bezwaar niet namens eiseres was ingediend. De rechtbank concludeerde dat de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar terecht was en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de noodzaak om de juiste procedures te volgen bij het indienen van bezwaar.