ECLI:NL:RBMNE:2019:3532

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juli 2019
Publicatiedatum
30 juli 2019
Zaaknummer
7603223
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepasselijkheid cao op detachering zorgpersoneel en uitleg werkingssfeer

In deze zaak heeft de Stichting Sociaal Fonds Huisartsenzorg (SSFH) een vordering ingesteld tegen [verweerster sub 2] B.V. en [verweerster sub 3] met als doel te verklaren dat de cao SSFH op hen van toepassing is. De procedure begon met een verzoekschrift en de mondelinge behandeling vond plaats op 12 juni 2019. De kantonrechter heeft de vordering van SSFH afgewezen, waarbij werd vastgesteld dat [verweerster sub 2] B.V. en [verweerster sub 3] niet onder de werkingssfeer van de cao vallen. De rechter oordeelde dat de cao SSFH alleen van toepassing is op werkgevers die zelf huisartsenzorg verlenen. De activiteiten van de verweersters, die voornamelijk gericht zijn op detachering van personeel en ondersteuning van huisartsen, vallen niet onder deze definitie van huisartsenzorg. De rechter benadrukte dat de uitleg van de werkingssfeer van de cao moet worden gebaseerd op de tekst van de cao en de bedoeling van de opstellers. De uitspraak werd gedaan op 26 juli 2019, waarbij de proceskosten voor de in het ongelijk gestelde partij, SSFH, werden toegewezen aan [verweerster sub 2] c.s.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 7603223 UC FORM 19-2619 LT/33864
Vonnis van 26 juli 2019
inzake
de stichting
Stichting Sociaal Fonds Huisartsenzorg,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen SSFH,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. M.F.M. Groot Kormelink,
tegen:
1. de coöperatie
[verweerster sub 1] U.A.,
gevestigd te [vestigingsplaats]
2. de besloten vennootschap
B.V. [verweerster sub 2],
gevestigd te [vestigingsplaats]
3. de besloten vennootschap
[verweerster sub 3] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verwerende partijen,
gemachtigde: mr. F. van Vierssen.
Partijen zullen hierna afzonderlijk de [verweerster sub 1] , [verweerster sub 2] B.V. en [verweerster sub 3] en gezamenlijk [verweerster sub 2] c.s. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift ex artikel 96 Rv,
- het verweerschrift,
- de reactie op het verweerschrift van SSFH,
- de pleitnota van [verweerster sub 2] c.s.,
- de pleitnota van SSFH.
1.2.
De mondeling behandeling heeft plaatsgevonden op 12 juni 2019. Van hetgeen daar besproken is, is aantekening gemaakt door de griffier.
1.3.
Ten slotte is uitspraak bepaald.

2.De feiten

2.1.
De activiteiten van de [verweerster sub 1] worden in het Handelsregister als volgt omschreven:
“Het bevorderen van samenhangende, bereikbare en duurzame gezondheidszorg voor alle inwoners in Twente en directe omgeving en het versterken van de positie van de huisarts door hen te ontzorgen bij de praktijkvoering in een steeds veranderende omgeving, door onder meer het deelnemen in B.V. [verweerster sub 2] (…).”
2.2.
In het Handelsregister zijn de activiteiten van [verweerster sub 2] B.V. als volgt omschreven:
“Helpen van de bij haar aangesloten huisartsen bij het vervullen van hun centrale rol in het medisch zorgaanbod in de directe omgeving van de patiënt door deze huisartsen waar nodig en gewenst te (doen) ondersteunen in hun rol van hoofdaannemer/regisseur van (medische) eerstelijns zorg, via het (doen) aanbieden van diensten die leiden tot verbetering van praktijkvoering.”
2.3.
Tot slot, zijn de activiteiten van [verweerster sub 3] in het Handelsregister als volgt:
“Samenwerkingsorganen op het gebied van gezondheidszorg en overige gezondheidszorgondersteunende diensten Facilitaire dienstverlening voor de bij haar aangesloten huisartsen in Twente en directe omgeving.”
2.4.
In de cao SSFH is – voor zover hier relevant – het volgende opgenomen:
Artikel 1
In deze collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) wordt verstaan onder:
1.
werkgever:
de rechtspersoon of de natuurlijk persoon die (nagenoeg) uitsluitend (een onderdeel van) huisartsenzorg levert, in enigerlei rechtsvorm;
(…)
Werkingssfeer
Artikel 2
De CAO SSFH is van toepassing op alle werkgevers en werknemers, met uitzondering van directieleden, huisartsen en huisartsen in opleiding. De CAO SSFH is tevens van toepassing op stagiairs als bedoeld in artikel 1, lid 3.
Doel
Artikel 3
1.
De SSFH heeft ten doel het ontwikkelen en ondersteunen van activiteiten op het gebied van arbeidsmarkt, scholing en sociaal beleid in de branche huisartsenzorg.
2.
De stichting tracht dit doel te bereiken door:
a)
het voeren van overleg, (…) ter afstemming van het arbeidsmarktbeleid, scholing en sociaal beleid in de branche huisartsenzorg;
b)
het voeren van overleg (…) over de inzet van middelen die partijen voor het arbeidsmarktbeleid, scholing en sociaal beleid ter beschikking hebben;
c)
het initiëren, (laten) uitvoeren en begeleiden van activiteiten en projecten op het terrein van arbeidsmarkt, scholing en sociaal beleid;
d)
het geheel of gedeeltelijk financieren of subsidiëren van de activiteiten, die nader gespecificeerd zijn in het Reglement vergoeding;
e)
het initiëren, begeleiden en publiceren van onderzoek op het terrein van arbeidsmarkt, scholing en sociaal beleid voor alle werkgevers en werknemers in de branche;
f)
Projecten gebaseerd op informatie- en communicatievoorziening op het terrein van arbeidsmarkt, scholing en sociaal beleid en onderzoek op deze thema’s en het publiceren van deze onderzoeken voor alle werkgevers en werknemers in de branche;
g)
het verwerven van middelen voor de financiering van de activiteiten a tot en met f, waaronder het optreden als aanvrager bij het ESF en/of andere subsidies.”
2.5.
Bijlage 2 bij de cao SSFH betreft het Reglement Vergoeding Stichting Sociaal Fonds Huisartsenzorg. Artikel 2 van die bijlage is relevant en luidt als volgt:
Doel
Artikel 2
Het Reglement vergoeding heeft als doel om stagebieders, tegemoet te komen in de kosten van praktijkbegeleiding en in de kosten voor het uitbetalen van stagevergoeding aan stagiairs.”
2.6.
De cao SSFH is op 29 maart 2016 algemeen verbindend verklaard tot en met 31 maart 2021.
2.7.
[verweerster sub 2] B.V. en [verweerster sub 3] passen beide vrijwillig de cao Huisartsenzorg toe middels een incorporatiebeding opgenomen in de arbeidsovereenkomst met de medewerkers. Het begrip ‘werkgever’ in de cao Huisartsenzorg is identiek aan het begrip zoals omschreven in de onder 2.4 geciteerde cao SSFH. De werkingssfeer van de cao Huisartsenzorg luidt als volgt:
“Artikel 1.2 Werkingssfeer
Deze cao is van toepassing op alle werkgevers en werknemers, met uitzondering van directieleden, huisartsen, huisartsen in opleiding en stagiaires.”
2.8.
Bij de cao Huisartsenzorg hoort een Handleiding Functiewaardering Huisartsenzorg dat als instrument wordt gebruikt voor de inschaling van functies. De volgende functies vallen binnen de Functiewaardering Huisartsenzorg:
“Functies Huisartsenpraktijken
Doktersassistent A
Doktersassistent B
(…)
Praktijkondersteuner somatiek
Praktijkondersteuner GGZ
Functies Huisartsenposten (…)
(…)
Locatiemanager (…)
Functies Huisartsenorganisaties algemeen
Hoofd Administratie (…)
(…)
P&O-functuonaris/-adviseur (…)
(…)
Administratief Medewerker (…)”

3.Het geschil

3.1.
SSFH vordert allereerst voor recht te verklaren dat de cao SSFH op [verweerster sub 2] B.V. en afzonderlijk op [verweerster sub 3] van toepassing is. Daarnaast vordert SSFH dat [verweerster sub 2] c.s. hoofdelijk wordt veroordeeld tot betaling van de uit de cao voortvloeiende werkgeversbijdrage vanaf respectievelijk 2014 en 2017 tot en met 2018. Voor [verweerster sub 2] B.V. komt dat neer op een bedrag van € 27.167,82 en voor [verweerster sub 3] op een bedrag van € 2.700,67. Ook vordert SSFH [verweerster sub 2] c.s. te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, de proces- en nakosten.
3.2.
Ter onderbouwing van die vordering stelt SSFH dat [verweerster sub 2] B.V. op grond van artikel 9 Wet cao gebonden is aan de cao SSFH. [verweerster sub 2] B.V. is lid van InEen, één van de partijen die bij het tot stand komen van de cao betrokken is geweest. Voor zover geen sprake zou zijn van gebondenheid op deze grond is [verweerster sub 2] B.V. alsnog gebonden maar dan als gevolg van de algemeen verbindend verklaring. De activiteiten van [verweerster sub 2] B.V. en [verweerster sub 3] vallen onder de werkingssfeer van de cao SSFH.
3.3.
[verweerster sub 2] c.s. heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen, met veroordeling van SSFH in de proceskosten. Daartoe heeft [verweerster sub 2] c.s. ten eerste aangevoerd dat een grondslag ontbreekt op basis waarvan zij gehouden is tot naleving van de cao SSFH. Om op grond van artikel 9 Wet cao gehouden te zijn tot naleving van de cao moet worden voldaan aan twee criteria, te weten verbondenheid én betrokkenheid. Alleen [verweerster sub 2] B.V. is verbonden via InEén, maar van betrokkenheid is geen sprake. Daarvoor dient de arbeidsverhouding tussen de werkgever en de werknemer te vallen onder de werkingssfeer van de cao, hetgeen niet het geval is. Voor wat betreft dat laatste punt stelt [verweerster sub 2] c.s. dat het begrip ‘huisartsenzorg’ niet zover opgerekt dient te worden dat organisaties als [verweerster sub 2] B.V. en [verweerster sub 3] – niet zijnde een huisartsenpost of huisartsenpraktijk – onder de werkingssfeer vallen. Als dat wel de bedoeling was geweest van de cao-partijen hadden zij hierover in de cao duidelijker moeten zijn. Nu die duidelijkheid er niet is, dienen de termen ‘huisartsenzorg’ en ‘(nagenoeg) uitsluitend (een onderdeel van) huisartsenzorg’ beperkt te worden uitgelegd zo dat [verweerster sub 2] c.s. daar niet onder valt.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Artikel 9 Wet cao

4.1.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat, hoewel SSFH ook de [verweerster sub 1] als gedaagde aanmerkt, haar vordering zich alleen richt op [verweerster sub 2] B.V. en [verweerster sub 3] . Alleen ten aanzien van deze laatste twee vordert zij immers te verklaren voor recht dat de cao SSFH op hen van toepassing is. De eerste vraag die partijen verdeeld houdt is of [verweerster sub 2] B.V. op grond van artikel 9 Wet cao gebonden is aan de cao.
4.2.
Het antwoord daarop luidt ontkennend. Artikel 9 Wet cao bepaalt dat een ieder, die gedurende de looptijd van de cao a) lid is of wordt van een vereniging die cao-partij is; en
b) bij die cao betrokken is, door die cao gebonden is. Door [verweerster sub 2] c.s. is terecht aangevoerd dat – om op deze grond gebonden te zijn aan de cao – aan twee voorwaarden dient te worden voldaan: verbondenheid én betrokkenheid. Om betrokken te zijn bij de cao dient men onder haar werkingssfeer te vallen. Daarbij gaat het om de in de cao gegeven omschrijving van het terrein waarop de hoofdwerkzaamheden liggen van de groep mensen op wie de cao van toepassing is. Of [verweerster sub 2] B.V. en/of [verweerster sub 3] onder de werkingssfeer van de cao vallen, houdt partijen verdeeld, zodat die vraag dient te worden beantwoord.
4.3.
Voor de beantwoording van deze vraag is van belang wat de werkingssfeer van de cao SSFH is en meer in het bijzonder of [verweerster sub 2] B.V. en [verweerster sub 3] zijn aan te merken als werkgever in de zin van deze cao. Omdat partijen de relevante begrippen ‘huisartsenzorg’ en ‘(nagenoeg) uitsluitend (een onderdeel van) huisartsenzorg’ verschillend uitleggen met daaraan inherent een andere uitkomst, zal de beantwoording van deze vraag neerkomen op een uitleg van de werkingssfeer van de cao SSFH.
Toetsingskader uitleg werkingssfeer cao
4.4.
De kantonrechter stelt voorop dat krachtens vaste rechtspraak van de Hoge Raad bij de uitleg van een bepaling van een cao de bewoordingen waarin deze is gesteld, gelezen in het licht van de gehele tekst van die overeenkomst en een eventuele, voor derden kenbare toelichting daarop, in beginsel van doorslaggevende betekening is. Daarbij komt het niet aan op een strikt grammaticale uitleg maar op het vaststellen van de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de bepaling is gesteld. Bij deze uitleg kunnen als – objectief kenbare – gezichtspunten onder meer betrokken worden de elders in de cao gebruikte formuleringen, de kennelijke ratio en strekking van de regeling waartoe de bepaling behoort en de bedoeling van de opstellers, voor zover deze objectief, uit de tekst van de cao wen de eventuele toelichting daarop voor derden kenbaar is. Tenslotte komt aan de orde de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden (o.a. Hoge Raad 17 september 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1059, Hoge Raad 31 mei 2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE2376, Hoge Raad ECLI:NL:PHR:2004:AO1427 (DSM/ [achternaam] )).
Standpunten partijen
4.5.
Voor de uitleg van het begrip ‘huisartsenzorg’ sluit SSFH aan bij de Europese definitie van het begrip en die van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Gelet om die omschrijvingen kan worden gesteld dat de activiteiten van de huisartsenzorg concrete en duidelijk afgebakende activiteiten zijn die zich richten op eerstelijns brede medische zorg waar patiënten vrijelijk en onbegrensd gebruik van kunnen maken. Gelet op de omschrijving van de bedrijfsactiviteiten van [verweerster sub 2] B.V. en [verweerster sub 3] in het Handelsregister kan worden geconcludeerd dat zij enkel en alleen gericht zijn op het aanbieden van diensten aan huisartsen bij het vervullen van hun centrale rol in het medisch zorgaanbod. De huisartsenzorg staat daarmee centraal. Uit de omschrijving van de werkingssfeer blijkt dat het leveren van een onderdeel van huisartsenzorg ingevolge de cao SSFH voldoende is. Dat deze diensten via de omweg van detachering worden geleverd, maakt dat niet anders.
4.6.
[verweerster sub 2] c.s. legt ‘huisartsenzorg’ uit aan de hand van de omschrijving in het Van Dale woordenboek: “de zorg die door de arts wordt geleverd die meestal als eerste wordt geraadpleegd en die zo nodig kan doorverwijzen naar een specialist”. Noch [verweerster sub 2] B.V. noch [verweerster sub 3] is huisarts, een huisartsenpraktijk of huisartsenpost. In het verlengde daarvan concludeert [verweerster sub 2] c.s. dat zij dus evenmin een onderdeel van huisartsenzorg levert.
4.7.
[verweerster sub 2] c.s. stelt verder dat de diensten die zij levert niet zorgspecifiek zijn. Het betreft diensten die huisartsen, maar ook tandartsen, apothekers en fysiotherapeuten ondersteunt bij de bedrijfsvoering. De functiewaardering die als bijlage is opgenomen bij de cao Huisartsenzorg bepaalt niet de werkingssfeer van de cao SSFH. Als de cao-partijen dat wel hadden beoogd, hadden zij dat in de werkingssfeer van de cao of onder de omschrijving van het begrip werknemer moeten opnemen. Door dat niet te doen, speelt de functiewaardering geen rol bij de bepaling van de werkingssfeer van de cao SSFH.
4.8.
Bovendien duiden de in bijlage 3 lijst B van de algemeen verbindende verklaarde bepalingen van de cao Huisartsenzorg omschreven elementen, zoals de termen ‘begeleiden’ en ‘behandelen’, enkel en alleen op dat wat met huisartsenzorg wordt bedoeld namelijk de zorg die wordt verleend door een huisarts vanuit een huisartsenpraktijk of huisartsenpost.
4.9.
Daarbij komt nog dat detachering van aan de huisartsenpraktijken ondersteunend personeel voor wat betreft [verweerster sub 2] B.V. slechts een marginaal deel uitmaakt van de bedrijfsactiviteiten. De activiteiten van [verweerster sub 2] B.V. bestaan voor het grootste deel uit activiteiten gericht op de bedrijfsvoering van [verweerster sub 2] B.V. zelf, zoals directievoering, HRM, financiën en slechts - voor een per jaar afnemend – klein deel uit detachering van (zorg)personeel. De bedrijfsactiviteiten van [verweerster sub 3] zijn voor een groter deel op detachering gericht.
Beslissing: [verweerster sub 2] B.V. en [verweerster sub 3] niet onder cao
4.10.
De kantonrechter is op grond van het over en weer gestelde van oordeel dat de cao SSFH noch op [verweerster sub 2] B.V. noch op [verweerster sub 3] van toepassing is. Onderstaande overwegingen hebben tot dit oordeel geleid.
4.11.
Voor de uitleg van de werkingssfeer kan in eerste instantie worden bezien of de cao zelf het antwoord biedt op de vraag hoe dit begrip dient te worden uitgelegd. De cao SSFH is echter zakelijk van aard en biedt geen aanknopingspunten om de begrippen die uitleg behoeven te verklaren. Een aanknopingspunt voor de uitleg van het begrip ‘huisartsenzorg’ kan wel gevonden worden in het doel van de cao SSFH zoals omschreven in artikel 3 van de cao SSFH en nader uitgewerkt in artikel 2 van Bijlage 2, zoals respectievelijk weergegeven onder 2.4 en 2.5 van dit vonnis. Blijkens deze artikelen heeft het cao-partijen voor ogen gestaan om werkgevers in de branche huisartsenzorg te ondersteunen bij activiteiten op het gebied van arbeidsmarkt, scholing en sociaal beleid. Naast de algemene doelstelling van het voeren van overleg op dit terrein is meer specifiek op werkgeversniveau bedoeld hen geldelijk te ondersteunen bij het creëren van stageplaatsen, de begeleiding van de stagiair en de uitbetaling van de stagevergoeding. Vermoedelijk met het oog op het creëren van een betere arbeidsmarktpositie voor potentiële werknemers binnen de huisartsenzorg. Dit doel kan evenwel alleen worden gerealiseerd binnen een organisatie die zelf huisartsenzorg levert en vanuit die positie de stagiaires kan begeleiden. Noch [verweerster sub 2] B.V. noch [verweerster sub 3] verleent zelf huisartsenzorg. De tekstinterpretatie die hieruit voortvloeit is dat het begrip ‘huisartsenzorg’ eng dient te worden uitgelegd met dien verstande dat alleen werkgevers die zélf de huisartsenzorg verlenen onder de werkingssfeer van de cao SSFH vallen.
4.12.
Bij de uitleg speelt mede een rol wat in het maatschappelijk verkeer onder het begrip ‘huisartsenzorg’ wordt verstaan. Het is aannemelijk dat hetgeen in het dagelijks spraakgebruik wordt verstaan onder ‘huisartsenzorg’ eerder aansluit bij de hiervoor onder 4.11 gegeven tekstinterpretatie dan bij het alternatief: dat ook detacheringsbureaus die ondersteunend personeel leveren (onder meer) ten behoeve van de huisartsenzorg als werkgever onder de werkingssfeer van de cao SSFH vallen.
4.13.
De activiteiten die door [verweerster sub 2] B.V. en [verweerster sub 3] worden uitgevoerd liggen dichtbij wat een huisartsenpraktijk doet, maar zijn toch van een ander kaliber. [verweerster sub 3] detacheerde in 2016 en 2017 zorgconsulentes, praktijkmanagers en doktersassistentes en voor 25% personeel ter ondersteuning van de financiële administratie voor huisartsenpraktijken. Die werkzaamheden behoren niet tot de essentie van huisartsenzorg, namelijk zorgverlening aan patiënten en wat daar, al dan niet vanuit de noodzaak van de contracten met zorgverzekeraars aan administratie bij hoort. De aanbieding van ondersteuning bij de financiële administratie (lees: de boekhouder) en de detachering van bepaalde functies (lees: het uitzendbureau) kan niet worden gerekend tot ‘huisartsenzorg’ in de zin van de cao en haar bijlagen. Hetzelfde geldt voor [verweerster sub 2] B.V. die nog verder is verwijderd van huisartsenzorg dan [verweerster sub 3] .
4.14.
Dat de functies van enkele bij [verweerster sub 2] B.V. en [verweerster sub 3] in dienst zijnde werknemers vermeld staan op de functielijst van de cao Huisartsenzorg betekent nog niet dat zij onder de werkingssfeer van de cao SSFH vallen. De werknemer is immers niet het uitgangspunt voor de beoordeling of een onderneming onder de werkingssfeer valt, maar de werkgever. Pas als de in de functiewaarderingslijst opgenomen werknemers in dienst zijn bij een werkgever zoals omschreven in artikel 1 van de cao SSFH, valt de werkgever en werknemer onder de werkingssfeer van de cao SSFH.
4.15.
Al met al luidt de conclusie dat [verweerster sub 2] B.V. en [verweerster sub 3] als werkgever geen huisartsenzorg bieden noch een onderdeel daarvan. Zij bieden ondersteuning aan huisartsen (en andere dienstverlenende sectoren) in de vorm van detachering van personeel. Belangrijk daarbij is om vast te stellen dat [verweerster sub 2] B.V. en [verweerster sub 3] die diensten verlenen aan derden en dus niet aan één van haar dochterondernemingen. Wanneer dat wel het geval zou zijn, zou de uitkomst anders kunnen luiden. In de situatie die nu voorligt kunnen [verweerster sub 2] B.V. en [verweerster sub 3] worden aangemerkt als detacheringsbureau (hoofdzakelijk) gericht op de zorg. Zij vallen niet onder de werkingssfeer van de cao SSFH. Wanneer dat wel het geval zou zijn, zou dat het onaannemelijke gevolg met zich brengen dat alle detacheringsbureaus die zich hoofdzakelijk richten op een bepaalde bedrijfstak onder de werkingssfeer van de op die bedrijfstak van toepassing zijnde cao zouden vallen.
Proceskosten
4.16.
SSFH wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. Die kosten worden tot op heden aan de zijde van [verweerster sub 2] c.s. begroot op € 960,- (2 punten x tarief € 480,-).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt SSFH tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [verweerster sub 2] c.s., tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 960,- aan salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.M. de Laat, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2019.