In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten. De eiser, woonachtig nabij een diervoederfabriek, had een handhavingsverzoek ingediend tegen het zonder omgevingsvergunning vervangen van een centrale menger in de fabriek van de derde-partij. De rechtbank oordeelde dat het vervangen van de menger niet aan te duiden is als het geheel of gedeeltelijk veranderen van de werking van de inrichting, en dat er daarom geen vergunningplicht is. De rechtbank baseerde haar oordeel op een rapport van een deskundige, waarin werd geconcludeerd dat het productieproces niet gewijzigd is door de vervangingen. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees het handhavingsverzoek af, waarbij werd opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.