Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
2 de vennootschap onder firma [.] " [gedaagde sub 2] ",
[gedaagde sub 3] , vennoot van gerequireerde sub. 2,
[gedaagde sub 4] , vennoot van gerequireerde sub. 2,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 juli 2019 een vonnis gewezen in een huurprijsdiscussie tussen Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V. en verschillende gedaagden. De procedure volgde op een tussenvonnis waarin een deskundige was benoemd om de huurprijs van twee bedrijfsruimten vast te stellen. De deskundige heeft rapporten uitgebracht waarin hij de huurprijzen adviseert, maar partijen hebben verschillende conclusies getrokken uit deze rapporten. Grolsch heeft de huurprijs voor de bedrijfsruimte aan de [straatnaam] [nummer-/letteraanduiding] vastgesteld op € 39.700,00 en voor de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] op € 43.900,00, beide exclusief btw per jaar, met ingang van 1 juni 2013.
De kantonrechter heeft de bevindingen van de deskundige overgenomen en geoordeeld dat de deskundige een grote mate van vrijheid heeft bij het vaststellen van de huurprijs. De rechter heeft de bezwaren van de gedaagden tegen het deskundigenrapport verworpen, omdat deze niet voldoende gemotiveerd waren. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de horeca-inbouw geen afzonderlijke waarde heeft en dat de deskundige deze correct heeft meegenomen in zijn beoordeling. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de huurprijzen vastgesteld op € 35.857,92 voor de [straatnaam] [nummer-/letteraanduiding] en € 43.846,10 voor de [straatnaam] [nummeraanduiding 1], beide exclusief btw per jaar, ingaande op 1 juni 2013. De proceskosten zijn gecompenseerd, en de gedaagden zijn veroordeeld in de nakosten indien zij niet binnen 14 dagen aan het vonnis voldoen.