Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 augustus 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de herziening van bijstandsrecht. Eiser, die sinds november 2005 bijstand ontving, had in de periode van maart tot en met juli 2018 als fractie-assistent van een politieke partij deelgenomen aan commissievergaderingen en hiervoor vergoedingen ontvangen. De gemeente De Ronde Venen herzag het recht op bijstand van eiser, omdat hij deze vergoedingen niet had gemeld, wat in strijd was met zijn inlichtingenplicht. Eiser stelde dat de vergoedingen geen inkomsten waren, maar onkostenvergoedingen, en dat hij de informatieplicht niet had geschonden.
De rechtbank oordeelde dat eiser de inlichtingenplicht had geschonden door de ontvangen vergoedingen niet te melden, en dat deze vergoedingen terecht als inkomsten waren aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de herziening van de bijstand over de maanden waarin eiser vergoedingen had ontvangen terecht was, maar dat de herziening over de maanden waarin hij geen vergoedingen had ontvangen onterecht was. De rechtbank besloot dat eiser geen schade had geleden door deze onterechte herziening, en paste artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht toe, waardoor de rechtbank de herziening nietig verklaarde. Eiser kreeg het betaalde griffierecht vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenplicht voor bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet naleven daarvan. De rechtbank heeft de zaak openbaar uitgesproken en de beslissing is gepubliceerd in het kader van een onderzoek van de Universiteit Utrecht.