ECLI:NL:RBMNE:2019:4980

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 oktober 2019
Publicatiedatum
29 oktober 2019
Zaaknummer
UTR 19/2012
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de vaststelling van de maatmanomvang en arbeidsongeschiktheid in het kader van de WIA-uitkering

In deze zaak heeft eiseres, die in het verleden diverse banen had naast een uitkering op basis van de Werkloosheidswet (WW), zich op 8 oktober 2016 ziekgemeld. Eiseres ontving op dat moment een WW-uitkering gebaseerd op 35,23 uur per week en werkte daarnaast als verzorgende. Na haar ziekmelding heeft het Uwv haar een Ziektewet (ZW) uitkering toegekend, gevolgd door een WIA-uitkering per 1 oktober 2018, waarbij een mate van arbeidsongeschiktheid van 40,53% werd vastgesteld. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, waarna haar WIA-uitkering werd voortgezet op basis van een arbeidsongeschiktheid van 57,32%. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing, waarbij zij betwistte dat de maatmanfunctie op 35,23 uur per week vastgesteld kon worden.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op 4 oktober 2019, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatmanfunctie van eiseres, die gebruikt wordt voor het bepalen van de mate van arbeidsongeschiktheid, door de arbeidsdeskundige op 35,23 uur per week was vastgesteld. Eiseres betwistte deze vaststelling en voerde aan dat zij in werkelijkheid meer uren had gewerkt. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de door eiseres overgelegde gegevens niet voldoende onderbouwden dat zij meer uren had gewerkt dan de vastgestelde maatmanomvang.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het Uwv terecht is uitgegaan van een maatmanomvang van 35,23 uur per week en dat de WIA-uitkering van eiseres op basis van een arbeidsongeschiktheid van 57,32% terecht was toegekend. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/2012

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 oktober 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. E.H. Bokhorst),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: R. van den Brink).

Inleiding

1.1
Eiseres heeft in het verleden diverse banen gehad naast een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW). Op 8 oktober 2016 heeft zij zich ziekgemeld. Op dat moment had eiseres recht op een WW-uitkering gebaseerd op 35,23 uur per week en werkte zij daarnaast als verzorgende bij [stichting] voor gemiddeld 9,43 uur per week. De inkomsten uit deze functie werden gekort op de WW-uitkering.
1.2
Verweerder heeft eiseres een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toegekend. Na afloop van de maximale duur van de ZW-uitkering is eiseres een uitkering op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend per 1 oktober 2018, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 40,53%. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
1.3
In het besluit van 9 april 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder dit bezwaar gegrond verklaard en de WIA‑uitkering van eiseres per 1 oktober 2018 voortgezet op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 57,32%. Eiseres heeft hier beroep tegen ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.4
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de zitting van 4 oktober 2019. Eiseres is verschenen, vergezeld door haar partner en bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Waar gaat het over in deze zaak?

2.1
Het geschil tussen partijen gaat over de urenomvang van de maatmanfunctie van eiseres. De maatmanfunctie wordt gebruikt bij het vaststellen van iemands mate van arbeidsongeschiktheid. Om de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres per 1 oktober 2018 vast te stellen heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van het Uwv, V. Françoise, drie functies voor eiseres geduid die eiseres ondanks haar beperkingen nog zou kunnen doen. Françoise heeft berekend dat eiseres in deze functies gemiddeld 42,68% kan verdienen van het inkomen dat zij verdiende (in haar maatmanfunctie) voordat zij ziek werd. Eiseres is voor de overige 57,32% arbeidsongeschikt. Françoise heeft de urenomvang van de maatmanfunctie van eiseres vastgesteld op 35,23 uur per week. Dit is gelijk aan de omvang van het urenverlies dat ten grondslag ligt aan het WW‑recht van eiseres.
2.2
Eiseres betwist de door verweerder aangenomen omvang van haar maatmanfunctie, omdat zij in de periode voordat zij ziek werd naar eigen zeggen gemiddeld veel meer uren per week heeft gewerkt dan 35,23 uur. Ten onrechte zijn de uren die eiseres gewerkt heeft bij Tempo Team Uitzenden B.V., B.V. [bedrijf 1] en [bedrijf 2] B.V., niet meegenomen. De omvang van deze werkzaamheden moet desnoods afgeleid worden uit het loon dat eiseres van deze werkgevers heeft ontvangen. Ter onderbouwing legt eiseres een overzicht over van haar gewerkte uren bij verschillende werkgevers. Verder wijst eiseres erop dat verweerder er, bij de terugvordering van (een gedeelte) van de aan haar uitbetaalde ZW‑uitkering, wel vanuit is gegaan dat eiseres méér uren per week werkte dan 35,23 uur per week.

Wat vindt de rechtbank?

3.1
De rechtbank stelt vast dat het WW-recht van eiseres is vastgesteld op 35,23 uur per week. Op het moment van ziekmelding werkte eiseres gemiddeld 9,43 uur per week bij [stichting] . Eiseres heeft haar WW-recht behouden in deze periode. De inkomsten uit werk zijn in mindering gebracht op het WW-recht.
3.2
In reactie op het beroep van eiseres heeft Françoise op 18 juli 2019 aanvullend gerapporteerd. Hierin heeft Françoise inzichtelijk berekend dat eiseres in de referteperiode van oktober 2015 tot en met september 2016 gemiddeld 29,34 uur per week werkte voor verschillende werkgevers (waaronder Tempo Team Uitzenden B.V., B.V. [bedrijf 1] en [bedrijf 2] B.V.). Eiseres heeft in die periode gemiddeld dus niet méér dan 35,23 uur per week gewerkt, zodat de omvang van de maatmanfunctie van eiseres gelet op de omvang van haar WW-recht niet meer dan 35,23 uur per week kan zijn.
3.3
De rechtbank kan deze redenering van verweerder volgen. Met het urenoverzicht dat eiseres over heeft gelegd heeft zij niet onderbouwd dat zij gemiddeld per week meer uren week heeft gewerkt. Voor de vaststelling van de maatmanomvang worden gewerkte uren niet afgeleid uit het loon dat iemand ontvangt. Bovendien heeft eiseres haar stelling op dit punt niet onderbouwd. Ook heeft eiseres geen stukken overgelegd die haar stelling onderbouwen dat verweerder er, bij de terugvordering van (een gedeelte) van de aan haar uitbetaalde ZW‑uitkering, wel vanuit is gegaan dat eiseres méér uren per week werkte dan 35,23 uur per week. De beroepsgrond van eiseres slaagt niet.

Welke conclusie trekt de rechtbank?

4. Gelet op het voorgaande is verweerder naar het oordeel van de rechtbank bij de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres terecht uitgegaan van een maatmanomvang van 35,23 uur per week. Verweerder heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 1 oktober 2018 dan ook terecht toegekend op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 57,32%.
5. Het beroep van eiseres is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door R. in ’t Veld, rechter, in aanwezigheid van mr. N.K. de Bruin, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2019.
griffier (is verhinderd rechter
de uitspraak te tekenen)
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag waarop de uitspraak is verzonden hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.