ECLI:NL:RBMNE:2019:5274

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 november 2019
Publicatiedatum
14 november 2019
Zaaknummer
16/659701-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs in zaak van vertoning van schadelijke beelden aan minderjarige

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1964 in Egypte en wonende in Hilversum, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 13 november 2019 uitspraak gedaan. De zaak betreft de tenlastelegging dat de verdachte in de periode van 1 januari 2011 tot en met 28 maart 2016 meermalen pornografische beelden heeft vertoond aan een minderjarige, geboren in 2006, en zich met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden in de aanwezigheid van deze minderjarige. De rechtbank heeft op de zitting van 30 oktober 2019 kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. Z. Trokic, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. H. de Kroon en mr. N. Durdabak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging op de zitting is gewijzigd en dat de verdachte niet in zijn verdediging is geschaad. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de tenlastelegging, en de verdediging heeft dit standpunt ondersteund. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte de hem ten laste gelegde feiten heeft begaan. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle feiten.

Daarnaast heeft de benadeelde partij, de minderjarige, een verzoek ingediend tot schadevergoeding, maar omdat de verdachte is vrijgesproken, heeft de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat ieder de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/659701-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 november 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1964] te [geboorteplaats] (Egypte),
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 oktober 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. Z. Trokic en van hetgeen verdachte, bijgestaan door mr. H. de Kroon, advocaat te Hilversum, alsmede mr. N. Durdabak, advocaat te Hilversum, namens benadeelde partij [benadeelde] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte, telkens in Hilversum:
1: in de periode 1 januari 2011 tot en met 28 maart 2016 meermalen beelden waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen jonger dan zestien jaar, te weten porno, heeft getoond aan de minderjarige [minderjarige] , geboren op [2006] ;
2: in de periode 1 januari 2011 tot en met 28 maart 2016 in de woning aan de [adres] zich met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden en/of heeft gemasturbeerd, terwijl [minderjarige] daarbij aanwezig was.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte van deze feiten vrijspreken.

5.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] , geboren op [2006] te [geboorteplaats] , heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en een verzoek ingediend tot vergoeding van € 1.800,-- aan immateriële schade en € 9,10 aan materiële schade ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Wettelijk vertegenwoordiger van de benadeelde partij is zijn moeder [A] . De benadeelde partij heeft mr. N. Durdabak gemachtigd om namens hem op te treden in het kader van het verzoek tot vergoeding van schade.
De rechtbank begrijpt dat [benadeelde] dezelfde persoon is als [minderjarige] , in de tenlastelegging onder de feiten 1 en 2 omschreven als [minderjarige] .
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering nu verdachte van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zullen kosten van de benadeelde partij en de verdachte worden gecompenseerd, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij
- verklaart [benadeelde] ( [minderjarige] ) niet-ontvankelijk in zijn vordering;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en de verdachte, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Bos, voorzitter, mrs. N.V.M. Gehlen en W.S. Ludwig, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.R. Horst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 november 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meer tijstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 28 maart 2016, te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) één of meer afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) en/of (een) filmfragment(en), bevattende één of meer afbeelding(en) waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten: één of meer dvd's en/of cd's en/of cd-rom(s) en/of website(s) bevattende video’s en/of foto’s van naakte vrouwen en/of van vrouwen die zichzelf bevredigden, heeft getoond aan één of meer minderjarige(n), te weten [minderjarige] (geboren op [2006] ), van wie hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat deze jonger is/zijn dan zestien jaar;
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 januari 2011 tot 28 maart 2016 te [woonplaats] zich opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats, te weten in een woning (gelegen aan de [adres] ), met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden en/of heeft gemasturbeerd, terwijl daarbij [minderjarige] (geboren op [2006] ) ondanks tegenwoordig was / waren.