Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Wat is er aan de hand?
2.Wat vindt de kantonrechter ervan?
3.De beslissing
voorlopig, totdat anders wordt afgesproken of totdat een rechter anders beslist, aan [eiseres] ter beschikking te stellen;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 15 november 2019, gaat het om een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde] over de afwikkeling van hun relatie en de bijbehorende huurovereenkomst. [Eiseres] heeft in 2018 een huurcontract ondertekend voor een woning in [woonplaats 1], eigendom van [gedaagde], voor een bedrag van € 650 per maand. De relatie tussen partijen is inmiddels beëindigd, en [eiseres] vordert ontruiming van de woning, terugbetaling van € 30.000 en schadevergoeding. De kantonrechter moet beoordelen of er daadwerkelijk een huurverhouding bestond tussen [eiseres] en [gedaagde]. De rechter concludeert dat er meer aan de hand is dan alleen een huurcontract, gezien de emotionele en relationele aspecten van de scheiding. De kantonrechter wijst de voorlopige maatregel toe dat [eiseres] het gebruik van de woning krijgt, in afwachting van een definitieve regeling. De rechter benadrukt dat de zaak niet geschikt is voor definitieve beslissingen in kort geding, en dat de afwikkeling van de relatie en de financiële afspraken nog moeten worden gemaakt. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen.