ECLI:NL:RBMNE:2019:5281
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van vertoning schadelijke beelden en mishandeling van minderjarige
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1964 in Egypte en wonende in [woonplaats], heeft de rechtbank Midden-Nederland op 13 november 2019 uitspraak gedaan. De zaak betreft de tenlastelegging van het vertonen van schadelijke beelden aan een minderjarige, het zich met ontbloot geslachtsdeel bevinden in de woning in aanwezigheid van zijn minderjarige zoon, en mishandeling van deze minderjarige. De rechtbank heeft op de zitting van 30 oktober 2019 de vordering van de officier van justitie, mr. Z. Trokic, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. H. de Kroon en mr. N. Durdabak, gehoord. De tenlastelegging is gewijzigd en de rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de tenlasteleggingen. Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben vrijspraak bepleit. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle feiten, omdat er geen bewijs was dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan. De benadeelde partij, [benadeelde], heeft een verzoek ingediend tot schadevergoeding, maar is niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte van de tenlasteleggingen is vrijgesproken. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij ieder de eigen kosten draagt.