Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
de andere vennoot, mevrouw [A] , zich heeft gedragen op een manier dat [gedaagde] daaruit mocht afleiden dat de heer [B] bevoegd was namens de VOF te handelen, hoewel de vertegenwoordigingsbevoegdheid werd overschreden. Dat
de heer [B]steeds als contactpersoon voor de VOF naar buiten trad en volgens [gedaagde] daarmee de schijn heeft gewekt dat hij namens de VOF (met instemming van de andere vennoot) handelde, is dus niet bepalend. Het gaat juist om de andere vennoot en daarvan heeft [gedaagde] niet dan wel onvoldoende gesteld dat zij de schijn heeft gewekt dat zij akkoord was met de transacties van de heer [B] .
600,00(2 punten x tarief € 300,00)
5.De beslissing
- een bedrag van € 961,03, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2012 tot de voldoening;
- een bedrag van € 2.257,32, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf