ECLI:NL:RBMNE:2019:5803

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 november 2019
Publicatiedatum
6 december 2019
Zaaknummer
UTR 19/3448
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke handhaving van de Woningwet en het Bouwbesluit 2012 met betrekking tot brandgevaarlijke situaties in woningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 november 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. De eiser was gelast om de overtreding van de Woningwet en het Bouwbesluit 2012 te beëindigen, omdat zijn woning vol lag met goederen, wat brandgevaarlijk was. De rechtbank oordeelde dat de gemeente voldoende aanleiding had om een controle uit te oefenen in de woning van de eiser, ondanks zijn bezwaren dat de controle onterecht was. De toezichthouder had een machtiging en de situatie in de woning was zodanig dat bestuursdwang gerechtvaardigd was. De rechtbank concludeerde dat de eiser zijn woning moest opruimen om gevaar voor zichzelf en anderen te voorkomen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de gemeente om in te grijpen bij gevaarlijke situaties, ook al kan dit in strijd zijn met de persoonlijke vrijheid van de eiser. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Almere
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/3448

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

8 november 2019 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, verweerder

(gemachtigde: D. Mulders).

Procesverloop

Bij besluit van 25 februari 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser gelast om de overtreding van de Woningwet en het Bouwbesluit 2012 voor dinsdag 5 maart 2019 te beëindigen en beëindigd te houden.
Bij besluit van 1 augustus 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 november 2019. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

Inleiding
1. Op 21 februari 2019 is een toezichthouder binnengetreden in de woning aan de [adres] in [woonplaats] . De toezichthouder zag dat de woonkamer en de keuken vol lagen met goederen waardoor de toezichthouder niet verder de woning is ingegaan. Bij het verlaten van de woning heeft de toezichthouder namens het college van burgemeester en wethouders bestuursdwang aangezegd.
Mocht de toezichthouder eisers woning in?
2. Eiser voert aan dat de gemeente Almere geen controle mocht uitoefenen bij hem thuis. De melding van de woningbouw was gelogen en wat er over de tuin in de melding staat klopt niet. De tuin was wel netjes. Het bevel is pas drie dagen na de controle aan eiser gegeven. Eiser gelooft niet dat de toezichthouder een machtiging had, dit is pas later aan het dossier toegevoegd.
3. De rechtbank is van oordeel dat er voldoende aanleiding was om een controle uit te oefenen. Het kan zijn dat wat door omwonenden is gezegd niet klopt, maar de toezichthouder gaat nu juist ter plekke kijken om te controleren of het echt zo is. Het kan best zijn dat eiser vindt dat zijn tuin netjes is, maar dat neemt niet weg dat de toezichthouder daar met andere ogen naar kijkt. Hij houdt het algemeen belang van veiligheid daarbij in zijn achterhoofd. De meldingen van omwonenden, de staat van eisers tuin en het zwart uitgeslagen gordijn waren voldoende reden om controle uit te oefenen in eisers woning.
4. Vervolgens heeft de toezichthouder geprobeerd om naar binnen te komen. Eiser geeft aan dat hij daarbij geen machtiging heeft laten zien. De toezichthouder zegt dat ook. De toezichthouder geeft aan dat hij de machtiging wel bij zich had, maar dat eiser de deur niet opendeed. De toelichting op zitting van eiser en wat door de toezichthouder is opgeschreven, komt best overeen. Er was sprake van een chaotische situatie en slechte communicatie. De rechtbank is van oordeel dat de toezichthouder eisers woning binnen mocht omdat hij een machtiging had. Dat de gemeente de machtiging later in het dossier heeft gestopt, vindt de rechtbank niet aannemelijk. Verweerder heeft daarvoor ook geen reden omdat de burgemeester van de gemeente Almere kennelijk ook een controle wilde.
Was de situatie in de woning onveilig?
5. Dan komen we bij de vraag waar het hier echt om draait: of de situatie in eisers woning zo was, dat de gemeente eiser mocht dwingen om zijn huis op te ruimen. Eiser vindt dat zwaar is overdreven. Hij voert aan dat hij zijn spullen voor de vrijmarkt had uitgezocht. Hij had daar wat meer tijd voor nodig dan anderen vanwege zijn ziekte. Eiser geeft ook aan dat de foto’s niet kloppen omdat de toezichthouder de deur opengooide en daardoor van alles omviel.
6. Nu is het zo dat over of iets netjes is of niet de meningen nogal verschillen. De een is nu eenmaal opgeruimder dan de ander. Eiser heeft gelijk dat je normaal in je huis zelf bepaalt wat je doet. Daar zit wel een hele duidelijke grens aan. Op het moment dat het gevaarlijk wordt voor eiser zelf of voor anderen, kan verweerder zich ermee bemoeien. Dat heeft verweerder bij eiser ook gedaan. De rechtbank is het met verweerder eens dat sprake was van een gevaarlijke situatie. Uit de foto’s blijkt dat eiser te veel spullen heeft staan in zijn woning. Juist dat er spullen omvallen als een toezichthouder binnenkomt, maakt extra duidelijk dat de woning niet goed bereikbaar is voor hulpverleners. Zoals verweerder op zitting heeft aangegeven, als hulpverleners met een brancard naar binnen moesten, was dat niet mogelijk. Ook voor de brandweer zou het gevaarlijk zijn. Daarbij komt dat door de hoeveelheid spullen brand ook sneller om zich heen kan slaan. Dat is voor eiser, maar ook voor zijn buren gevaarlijk.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder bestuursdwang mocht toepassen. Het is niet de bedoeling om eisers hobby te ontnemen. Het is positief om op deze manier spullen zo een tweede leven te geven. Eiser zal zijn hobby wel op een kleinere schaal of andere locatie moeten uitoefenen, zodat hij niet voor een gevaarlijke situatie voor zichzelf en anderen zorgt.
8. Eiser krijgt geen gelijk, er is geen reden voor proceskostenvergoeding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.J. Sprakel, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Wilpstra-Foppen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
8 november 2019.
De rechter is verhinderd om deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.